Plenair Ester bij behandeling Wijziging Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 10.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank u wel. De context van dit wetsvoorstel is pijnlijk. De overheid slaagt er maar niet in om in de publieke sector het aantal nieuwe banen voor personen met een arbeidsbeperking — zoals overeengekomen in het sociaal akkoord van 2013 — te realiseren. De marktsector lukt het wel om de banenafspraken na te komen. Ruimschoots zelfs. De overheidssector presteert verhoudingsgewijs onder de maat. Dit is pijnlijk, omdat de groep van arbeidsgehandicapten kwetsbaar is en gebaat is bij overheidswerkgevers die voor hen een plek op de arbeidsmarkt vrijmaken. Als we grote woorden spreken over een inclusieve arbeidsmarkt, dan past daar niet bij dat de overheid de gemaakte banenafspraken niet inlost voor de eigen sector.

De afspraak in het sociaal akkoord was dat eind 2025 de marktsector 100.000 nieuwe banen en de overheidssector 25.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking gerealiseerd zou hebben. Dat is een mooie ambitieuze doelstelling voor mensen die het op eigen kracht vaak niet lukt om een reguliere baan te vinden. Indien we de cijfers op een rij zetten dan blijkt dat de marktwerkgevers de jaarlijkse targets steeds wel en de overheidswerkgevers de jaarlijkse targets steeds niet halen. Dat geldt voor dit kabinet en dat gold ook voor het vorige kabinet. We kunnen twisten over bijvoeglijke naamwoorden, maar termen als "beschamend", "gênant" en "grievend" dringen zich op. En ja, misschien was de specifieke doelstelling voor de overheidssector te ambitieus en ja, de marktsector had wat meer tijd om de aantallen nieuwe banen te realiseren, maar deze contra-argumenten zijn in het licht van de substantiële verschillen niet echt sterk.

Er is inmiddels het nodige onderzoek uitgezet en mijn fractie wil de staatssecretaris vragen wat nu haar conclusie is. Is de bestuurskracht van de overheidssector minder dan de daadkracht van de marktsector? Waarom presteert de marktsector gewoon beter als het gaat om nieuwe banen voor arbeidsgehandicapten? Is de markt beter toegerust voor sociaal ondernemerschap dan de overheid? Of heeft het iets te maken met verschillen in organisatiecultuur tussen de overheids- en de marktsector? Wat kunnen overheidswerkgevers leren van hun collega's in de marktsector om mensen met een arbeidsbeperking aan een reguliere en volwaardige baan te helpen? Dat zijn veel vragen, fundamentele vragen ook, die ons moeten helpen om effectiever arbeidsmarktbeleid te doordenken.

De ChristenUnie-fractie heeft behoefte aan een steviger analyse door de staatssecretaris van de "onderprestatie" van de overheid. Niet om te zwartepieten, maar om de kwetsbare groep van mensen met een arbeidsbeperking perspectief te bieden. Als we weten wat we niet goed doen, kunnen we gerichte beleidsinstrumenten ontwerpen die meer effect sorteren. Er gaat een wrang maatschappelijk signaal uit van een overheid die zichzelf een regisserende rol toekent om arbeidsgehandicapten aan een baan te helpen, maar die de eigen streefcijfers niet haalt. Dat moet toch tot bitterheid en frustratie bij de doelgroep leiden? De overheid is hoedster van de zwakken, heeft een voorbeeldfunctie, en dat geldt zeker voor personen met een arbeidsbeperking. We weten hoe belangrijk een volwaardige baan voor arbeidsbeperkten is: het draagt bij aan een positief zelfbeeld, aan het besef volwaardig mee te doen en je eigen brood te kunnen verdienen, en aan het vergroten van hun sociaal kapitaal.

Overigens zien we — als ik het goed lees — dat de prestaties van de overheid recent zijn verbeterd, hoewel ze nog steeds achterblijven bij de overeengekomen doelstelling. Wat is de verklaring voor deze stijging? Heeft dat te maken met de huidige krapte op de arbeidsmarkt? Graag een reactie.

De vigerende regelgeving voorziet in een quotumheffing — wat een afschuwelijk woord is dat toch, voorzitter — waarmee werkgevers worden aangeslagen indien ze niet het vereiste quotum van arbeidsplaatsen voor de doelgroep behalen. Voor de overheidssector zou dat neerkomen op een heffing voor vorig jaar, omgerekend van om en nabij de €5.000 per niet ingevulde arbeidsplaats op basis van een quotumpercentage van bijna 2%. De staatssecretaris vraagt met dit wetsontwerp om de overheidssector eenmalig te ontzien en de quotumheffing nu niet te activeren. Dit in het verlengde van het besluit van het vorige kabinet. Dat roept onmiddellijk de vraag op — de Raad van State ging ons daarin voor — welk psychologisch effect de regering nu precies van deze maatregel verwacht. Wat is nu eigenlijk de meerwaarde? In de ogen van de ChristenUniefractie moet het nu echt menens zijn met het arbeidsmarktbeleid voor mensen met een arbeidsbeperking. Hoe past het "on hold" zetten van deze sanctie hierbij? Is het meer dan een geste naar overheidswerkgevers? Hoe past dit in de weinig verheffende beeldvorming van een overheid die steken laat vallen op de arbeidsmarkt en vervolgens onder de overeengekomen sanctie wil uitkomen?

Gelukkig laat de staatssecretaris het hier niet bij maar komt zij met een pakket van afspraken en aanvullende maatregelen die de broodnodige inhaalslag door overheidswerkgevers moeten aanjagen. Ook — en dat moet worden onderstreept — blijven de jaarlijks te realiseren banen in het kader van het sociaal akkoord onverkort gelden. Er wordt dus niet getornd aan de kwantitatieve banenafspraken. Deze twee constateringen zijn voor mijn fractie belangrijk in ons finale oordeel over dit wetsvoorstel.

De ChristenUniefractie is blij dat de staatssecretaris het er niet bij laat zitten dat de overheid er niet in slaagt de banenafspraken voor mensen met een arbeidsbeperking na te komen. Ze is met elan aan de slag gegaan om ook de eigen sector stevig op te schudden. Ze laat zien dat het begrip inclusieve arbeidsmarkt voor haar geen lege huls is. Althans, zo begrijpen wij dat toch. De staatssecretaris heeft een wat zij noemt Breed Offensief gelanceerd waarmee zij de publieke sector scherper in de wedstrijd zet om banen te creëren voor arbeidsgehandicapten. Eerder dit jaar werd een bestuurlijk akkoord gesloten waarin overheidssectoren hun commitment bevestigen rond de banenafspraak. Er werden werkagenda's ontwikkeld voor overheidswerkgevers. Er werden verantwoordingsregels vastgelegd. Er werden plannen per ministerie opgesteld. Het Team Inclusief — dat vind ik dan wel weer een mooi woord — ging van start, dat werkgevers helpt bij de werving van mensen uit de doelgroep banenafspraak. De kennisinfrastructuur voor werkgevers werd aangescherpt en hun ondersteuning werd verbeterd. Specifiek voor de onderwijssector is het project Baanbrekers gestart dat zich richt op de instroom van mensen uit de doelgroep banenafspraak. Daarnaast, zo begrijpen wij, worden er stappen gezet om de bestaande regeling voor werkgevers minder complex te maken, worden de inleenregels gestroomlijnd en wordt een bonus-malusregeling ontworpen die aantrekkelijker is dan de sanctiemaatregel die nu geldt.

Mijn fractie is verheugd over deze energieke aanpak. Of het genoeg is om de stelselmatig achterblijvende prestaties van de overheid op te krikken, zal moeten blijken uit de cijfers over 2019. Mijn fractie hoort graag wat de ervaringen geweest zijn in het afgelopen halfjaar. Denkt de staatssecretaris met dit Breed Offensief de overheid weer recht in het spoor te krijgen wat betreft de banenafspraak? Is het genoeg om het geldende streefcijfer van 25.000 nieuwe banen alsnog te halen? Tot welke nieuwe wetgeving zal dit offensief leiden?

De overheid, zo blijkt, wil de onderscheiden targets voor markt- en publieke sector laten vallen en sturen op het overall streefcijfer van 125.000 banen. Dit mede naar aanleiding van de Tweede Kamermotie-Nijkerken-De Haan c.s. Mijn fractie begrijpt de onderliggende redenering — zo is er veel overloop tussen beide sectoren — maar vraagt toch om een betere onderbouwing. Is het wel verstandig om halverwege de rit de spelregels te veranderen? Moeten we juist omdat de overheid onderpresteert, de targets voor de sector niet gewoon handhaven? Troebleert het veranderen van de spelregels niet de dwingendheid van de zelfregie door de overheid in de publieke sector? Ik neem aan dat de staatssecretaris wel zal blijven rapporteren over de take-up van de banenafspraak door de overheidssector. Ik zou daar graag een toezegging over krijgen. De motie-Van Dijk/Van Dijk verzoekt daar ook nadrukkelijk om.

Voorzitter, ik sluit af. De ChristenUniefractie is zeer teleurgesteld dat de overheid de banenafspraak rond kwetsbare groepen mensen met een arbeidshandicap niet weet te realiseren. De overheid moet vooroplopen, niet achteraan. Maar mijn fractie is blij met de gedrevenheid van de staatssecretaris om daarin verandering te brengen. Of deze inhaalslag voldoende effectief zal zijn om te rechtvaardigen dat de quotumheffing eenmalig wordt uitgesteld, zal moeten blijken uit de antwoorden van de staatssecretaris op onze vragen. Ik zie daarnaar uit.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Sent.