Verslag van de vergadering van 12 november 2019 (2019/2020 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.10 uur
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. Ook namens de VVD-fractie wil ik de heer Van der Linden en de dames Karimi en Van Huffelen feliciteren met hun bijdrage tijdens hun maidenspeech. Wij hopen dat dit niet de laatste bijdrage zal zijn.
Voorzitter. Dit initiatief van de regering kent een lange voorgeschiedenis. Was het in eerste instantie de bedoeling de publieke financiële instellingen, zoals de BNG, de Waterschapsbank, FMO en RVO, samen te voegen en daarbij ook nog de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen te betrekken, het uiteindelijke voorstel is het opzetten van een nieuwe organisatie. Dat gaat vaak zo. Wat je eenmaal publiek opricht, richt je niet vaak meer af. In dit opzicht hebben institutionele beleggers en instanties minder scrupules, waarbij ik wil verwijzen naar de geschiedenis van de ter ziele gegane Nederlandse Investeringsinstelling.
Voorzitter. In de eerste plaats is dit wetsvoorstel aan de overkant met algemene stemmen aanvaard. Volgens de VVD-fractie past ons dus enige bescheidenheid. Vele door mijn collega's gestelde vragen klinken mij heel bekend in de oren, omdat ze ook aan de andere kant gehoord zijn, en ook deels beantwoord zijn. Mijn fractie heeft de minister slechts gevraagd geïnformeerd te worden over de voortgang van Invest-NL, de bereikte resultaten, de soliditeit van de instelling, de toegevoegde waarde en waar het specifieke marktfalen zich zal voordoen.
Voorzitter. Dat is niet vanwege desinteresse, maar ter voorkoming van een welles-nietesspelletje. Persoonlijk ben ik namelijk van het nut van dergelijke initiatieven overtuigd, als voormalig bewindvoerder en gouverneur bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, als directeur bij het Europees Investeringsfonds en als bewindvoerder en vicepresident bij de EIB. Dat zal u niet verbazen, lijkt mij. Ik zal slechts één voorbeeld noemen. Zo is er met een garantiekapitaal — een garantiekapitaal is geen belastinggeld of weggegooid geld, meneer Otten — van 25 miljard euro in het kader van het zogenaamde Junckerfonds een investeringsvolume bereikt van 500 miljard euro. Dat Junckerfonds is overigens geen fonds, maar dat terzijde. Een enorme hefboom, en dat is een geweldige prestatie. Kortom, dergelijke initiatieven kunnen werken, als er een slim mechanisme wordt opgezet, waarbij advisering en marktpartijen eveneens een belangrijke rol spelen. In mijn visie en in die van fractie is het noodzakelijk zo mogelijk op te schuiven in de richting van het verstrekken van leningen en het afgeven van garanties, in plaats van het verstrekken van subsidies en de financiering via de begroting.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
De hefboom waar de heer Van Ballekom het over heeft, kan natuurlijk ook heel erg de andere kant op uitpakken, als je hem van tevoren niet goed doordenkt. Begrijp ik nu dat u er voorstander van bent om, naast de 2,5 miljard, ook nog een vreemdvermogenhefboom binnen Invest-NL te starten?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat is misschien een opvolgende fase, meneer Otten, als de instelling zo succesvol wordt dat zij een bankgarantie kan krijgen, zodat er geld uit de markt kan worden gehaald. Ik heb ook begrepen dat de instelling niet voor 100% in één specifiek project mag gaan zitten. Er moet dus altijd een consortium zijn waarbij andere partijen zich moeten aansluiten. Dan heb je al een hefboom.
De heer Otten (Fractie-Otten):
In de memorie van toelichting wordt uitgebreid gesproken over crowding-in- en crowding-out-effecten. Ik denk dat u, met uw achtergrond, daarmee bekend bent. Als we hier ook nog eens een enorme hefboom gaan toepassen, dan worden die effecten natuurlijk behoorlijk stevig en groot. Dan zal de concurrentieverstoring in de markt alleen nog maar verder toenemen. Is dat het standpunt van de VVD? Is men ervoor om de private sector op die manier verder te dwarsbomen? Graag duidelijkheid hierover van de heer Van Ballekom.
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, het is natuurlijk niet zo dat met publiek geld de particuliere sector uit de markt kan worden gedrukt. Dat is ook helemaal niet de bedoeling van deze instelling; dat is juist om een push te geven. Wij hebben bij de Europese Investeringsbank ook weleens investeringsprojecten gehad waarvan de ABN AMRO heeft gezegd: jullie drukken ons uit de markt. Ik zei: meneer Zalm, dat is helemaal niet het geval, want wij lenen geld uit voor 20 tot 25 jaar, en u voor 4 of 5 jaar. Dan is het een toegevoegde waarde in andere zin: niet op de prijs, maar op de lengte van de lening. De toegevoegde waarde kan dus overal in zitten en de hefboom kan alleen maar groter worden als het succesvol is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
We waren er een groot voorstander van om weg te gaan van overheidsbegrotingsgeld en subsidies, en meer te werken met leningen en garanties. Maar de ervaring leert dat niet alleen de hefboom van belang is. Bij de projecten is ook cruciaal dat meerdere marktpartijen het oog houden op de realisering van de investeringen en het nakomen van de gemaakte afspraken. Dat is een welkome ontlasting van het overheidsapparaat.
Ten slotte: een garantie blijft een garantie. Een investering wordt, als het goed is, met rente terugbetaald. Om eerlijk te zijn, hoopte ik destijds als vicepresident bij de Europese Investeringsbank dat er ook weleens getrokken werd op de garantie, want anders krijg je weer het gezeur dat dergelijke instellingen risicomijdend zijn. Dat zeg ik tegen de minister.
Laat me duidelijk zijn: een financiële instelling dient te investeren in financieel-economisch haalbare projecten, die niet op voorhand het gevaar inhouden verliesgevend te zijn. Een Franse minister heeft mij weleens toegebeten dat dit laatste absoluut irrelevant was, omdat het project politiek-maatschappelijk noodzakelijk gevonden werd door de Franse regering. Mijn repliek was dat alles wat niet bankable was, maar uit de begroting moest worden gefinancierd. Full stop. Maar ja, ik begreep zijn opmerking wel, want met een staatsschuld van meer dan 100% heb je op de begroting natuurlijk nog maar weinig ruimte. Gelukkig hebben deze regering en de vorige regering het voor Nederland niet zo ver laten komen. Waarvan akte, voorzitter.
De VVD-fractie is akkoord met de brede reeks van doelstellingen. Wij vinden het niet zo prominent dat er meer focus zou moeten worden gevonden, om twee redenen. Het is van belang vanuit een risicoprofiel van de instelling. Een verbreding van de investeringsbeleidsterreinen is goed voor de risico's van de instellingen. Ten tweede kunnen marktomstandigheden van de ene dag op de andere dag wijzigen. Wat vandaag nodig lijkt, is morgen totaal anders. De VVD-fractie is ook akkoord met een marktconform rendement. We mogen natuurlijk niet meewerken aan marktverstoring, als we onder dat marktconform rendement zouden gaan zitten. Zoals ik al heb gezegd, is de prijs lang niet altijd het doorslaggevende element waarom je zakendoet met zo'n instelling. De langere looptijd is soms veel belangrijker. Ook de hulp bij de toegang tot Europees geld is van belang.
De heer Otten (Fractie-Otten):
De heer Van Ballekom is natuurlijk bij uitstek een kenner op dit vlak. Wat is volgens de heer Van Ballekom dan een marktconform rendement?
De heer Van Ballekom (VVD):
Kijk, meneer Otten, dat weet u ook wel. Het rendement van een project hangt af van de risico's. Het ene project heeft een ander prijskaartje dan het andere project. Als een product in kwaliteit verschilt, dan hangt er een ander prijskaartje aan. Dat kan je niet zo in één vraag beantwoorden.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Wat is dan volgens u een rendement dat gehaald moet worden bij een project waarbij sprake is van marktfalen? Kan dat ook negatief zijn?
De heer Van Ballekom (VVD):
Als het een project is waar de markt niet instapt, maar met hulp van een publieke financiële instelling wordt geënthousiasmeerd om wel mee te doen, vind ik dat je met een hele kleine investering marktfalen kunt opheffen.
Voorzitter. Dit alles neemt niet weg — ondanks het feit dat ik net heb gezegd dat de VVD-fractie akkoord is met de brede beleidsdoelstellingen en ook met de marktconforme condities — dat vragen kunnen worden gesteld bij nut en noodzaak. Er is in ons land een overvloed aan instellingen zoals eerder genoemd. Die kunnen worden aangevuld met participatiemaatschappijen en regionale ontwikkelingsmaatschappijen, diverse fondsen, nationaal en regionaal, inclusief, meneer Otten, het succesvolle DVI-I en DVI-II, die winstgevend zijn. Ik dacht, minister — maar u moet mij maar corrigeren als het anders is — dat DVI-I een rendement heeft van 5% tot 6%. Dan denk ik: ach, als er een of twee projecten in het buitenland worden gerealiseerd ... sinds wanneer is het Nederland verboden geld te verdienen aan het buitenland? Dat zou toch raar zijn? Dit zijn succesvolle fondsen, die de investeringen hebben aangewakkerd en waar we ook nog wat aan verdiend hebben. Dus in die zin zou ik niet willen spreken van weggegooid belastinggeld
Stroomlijning zou te prefereren zijn geweest, want het mag natuurlijk niet zo zijn dat publieke instellingen met elkaar gaan concurreren op prijs en condities in een ijdele poging een fatsoenlijke portefeuille op te bouwen, en daarmee hun bestaansrecht te bewijzen. Kortom, de VVD-fractie geeft dit initiatief het voordeel van de twijfel. Wij mogen oprecht hopen dat Invest-NL zal bewijzen dat deze twijfel ten onrechte is geweest.
Mijn fractie ziet uit naar de regelmatige rapportages door de regering, zoals toegezegd. Voor de goede orde: het is een machtiging aan de minister van Financiën, geen verplichting om 2,5 miljard vrij te stellen, jaarlijks of in tranches van 500 miljoen. 2,5 miljard: dat was de jaaromzet van de EIB in Nederland alleen, waarmee gemiddeld 9 à 10 miljard in de markt werd gezet. Dus zo enorm groot bij een succesvol opereren van de instelling is het nou ook weer niet.
Mocht na enige tijd blijken dat Invest-NL moeilijk een robuuste positie kan opbouwen in de markt, mogen we er niet voor terugdeinzen dit initiatief te kwalificeren als een experiment. Daar past dan te gelegener tijd geen kritiek bij, maar een compliment.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan geef ik ten slotte het woord aan de heer Atsma.