Plenair Van Strien bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2019 (2019/2020 nr. 7)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Namens mijn fractie feliciteer ik de heer Vendrik met zijn maidenspeech.

Voorzitter. De heer Vendrik startte in zijn speech met het begin van de twintigste eeuw. Ik begin in 1609, want precies 410 jaar geleden gaven de koopmannen Nicolaas Puyck en Abraham van den Broek een brief van prins Maurits aan de shogun in Japan met het verzoek om de Japanse havens voor de Nederlanders open te stellen. Dat was het begin van de handel met Japan.

De Hollanders kregen ook het privilege om ieder jaar op audiëntie te gaan bij de shogun in Edo, het huidige Tokyo. Op deze hofreis werd aan de shogun en andere belangrijke gezagsdragers eer bewezen door geschenken aan te bieden. Die hofreis was vanaf 1633 een jaarlijks terugkerende gebeurtenis vanaf het eiland Deshima. In plaats van een voorrecht werd die hofreis evenwel in de loop der jaren steeds meer een last. Dat kwam enerzijds doordat de reis zo'n 2.000 kilometer lang was, maar vooral omdat de shogun ging bepalen wat voor geschenken hij wilde ontvangen en hoeveel de waarde daarvan diende te bedragen. De shogun diende van tevoren namelijk een verlanglijst in, de zogenaamde eisen van de keizer. In 1854 werden we in Japan economisch gered door de Amerikanen, die de Japanse markt openbraken.

Voorzitter. Ik moest hieraan denken toen ik een paar weken geleden las dat de Nederlandse financiële bijdrage aan de Europese Unie de komende jaren met maar liefst 62,5% dreigt te stijgen. De jaarlijkse bruto afdracht zal volgens EU-bronnen in 2027 uitkomen op 13 miljard euro, als de shogun in Brussel en zijn ambtenaren hun zin krijgen. Natuurlijk krijgen we over een half jaar te horen dat onze regering door briljant onderhandelen pakweg een miljard heeft verdiend en dat we die dan minder af hoeven te dragen op die 13 miljard, want Brussel is letterlijk en figuurlijk net een Arabische soek. Men vraagt 5 miljard meer om 3 of 4 miljard binnen te halen.

Ik geef toe dat de afstand van Den Haag naar de shogun in Brussel ongeveer één tiende is van de afstand van Deshima naar Edo. Dat is winst. De hoogte van de afdracht neemt daarentegen de laatste jaren exorbitante vormen aan. Dan praten we nog niet over de afdracht van Nederland aan Zuid-Europa die de euro met zich meebrengt. Dan praten we nog niet over het totale verlies aan zelfstandigheid, de invasie van allochtonen die we moeten dulden en het verlies aan zelfrespect. Dan is er nog een fundamenteel verschil. De afdracht aan de shogun in Edo werd betaald door degenen die er, althans aanvankelijk, voordeel bij hadden, zoals de VOC, de handelaren en de bedrijven. Onze deelname aan de EU wordt daarentegen betaald door Henk en Ingrid. Hun beschikbare gezinsinkomen blijft sterk achter, ook en vooral in relatie tot de ons omringende landen.

De afgelopen jaren waren jaren van economische groei. Vanaf 2010 tot 2019 groeide de economie met 12%. De collectievelastendruk steeg daarbij met bijna 5%. Het was geen endogene stijging, maar dat gebeurde vrijwel geheel beleidsmatig, onder meer met het krankzinnige Klimaatakkoord, om maar eens een voorbeeld te noemen. In dezelfde periode werden de huren onbetaalbaar, stegen huizenprijzen tot een niveau waarop het de gewone Nederlander, laat staan een jong gezin, volstrekt onmogelijk werd gemaakt om een huis te kopen en bleef het beschikbare gezinsinkomen vrijwel stilstaan, zoals gezegd. De rente daalde naar nul, waardoor je spaargeld verdampte. De pensioenen werden in het geheel niet geïndexeerd, de ouderenzorg werd afgebroken en inmiddels komt 38% van de huishoudens niet meer rond, vanwege de te hoge zorgkosten. Ten slotte wordt de agrarische sector, die de beste in de wereld is, nu ook nog de nek omgedraaid. We hebben dat recent nog kunnen zien. Die sector wordt gevolgd door de bouwsector. Dit zijn op zich al cijfers om je diep over te schamen.

Het wordt inzichtelijker, maar daarmee ook erger, als je daar de cijfers over de bevolkingsgroei naast legt. Van ultimo 2010 tot heden, dus in negen jaar tijd, steeg bij een dalende autochtone bevolking de totale bevolking met 810.000 mensen. Dat waren in meerderheid niet-westerse allochtonen en voor het overige deel waren het arbeidsmigranten die vooral laaggeschoolde arbeiders verdringen en de lonen drukken. De meesten van de niet-westerse allochtonen zijn uitkeringsafhankelijk en worden dus met de belastingcenten gefinancierd. Door het rondpompen van geld is alleen al die bevolkingsgroei verantwoordelijk voor 5% stijging van het bnp. Dat is een stijging waar alleen dit mooi weer spelende kabinet en de industrie iets aan hebben, maar Henk en Ingrid helemaal niet. Zij betalen juist de rekening. Zij kunnen geen gezin meer stichten, omdat ze geen huis kunnen huren of kopen. Zij zien hun spaargeld verdampen en de huren- en huizenprijzen tot ongekende hoogte stijgen. De hogere winstgevendheid van het bedrijfsleven is namelijk niet of nauwelijks uitgekeerd als inkomen aan de huishoudens. En na al die jaren van economische groei, waarvan de gewone burger niets merkte, komt nu het kabinet met een paar zoethoudertjes. Lastenverlichting voor de burgers van 3,4 miljard. Maar in 2017 was er een overschot van een kleine 10 miljard euro. In 2018 was er een overschot van 12 miljard. Dit jaar wordt het waarschijnlijk 14 miljard euro. Dat is 36 miljard euro te veel opgehaald belastinggeld. En daar krijgen we nu dus minder dan 10% van terug. Het zijn zoethoudertjes die zuur blijken te zijn.

Het ergste is dat de periode van economische groei voorbij lijkt te zijn. Door gure wind uit het buitenland valt de groei van het bbp in 2020 terug, zeggen de Macro Economische Verkenningen al op de voorpagina. Die gure wind komt altijd uit het buitenland; dat weten we zo langzamerhand wel. Voor het goede heeft deze regering gezorgd en het slechte komt uit het buitenland. Maar deze waarschuwing is natuurlijk vooral bedoeld voor mensen die het te gortig vinden wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Wij behoren tot die categorie. De PVV is van die waarschuwing minder onder de indruk en vindt dat er daadwerkelijke reparaties nodig zijn, vooral in de koopkracht.

Voorzitter. Die ene blunder, vorig jaar, in de vorm van de aftrek van de dividendbelasting, mag dan rechtgezet zijn, maar die andere blunder, te weten de verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%, is nog steeds niet ongedaan gemaakt. Het zou bij al die overschotten die we nu hebben door te veel geheven belasting, verstandig zijn ook deze blunder terug te draaien.

Voorzitter. Deze opmerking is des te urgenter omdat deze overheid ook al bezig is met de uitwerking van dat krankzinnige Klimaatakkoord, waarvan de kosten onmeetbaar groot zijn, zoals zal blijken. Volgens de Macro Economische Verkenningen zullen ze op lange termijn voor grofweg driekwart worden afgewenteld op de consumenten. Dat lijkt dan nog een voorzichtige schatting, want wij denken dat de consumenten het geheel zullen betalen.

Voorzitter. Ik kom bij de euro. Dat de PVV de EU en de euro niet ziet zitten, mag algemeen bekend zijn. De vraag is echter: hoelang houden dit kabinet en deze minister het vol om de euro te blijven verdedigen? Hoewel bij de invoering expliciet is uitgesloten dat de Europese Centrale Bank aan individuele landen steun zou verlenen, heeft onze Italiaanse ECB-voorzitter Draghi niet anders gedaan. Op een ronduit schandelijke manier verlaagde hij keer op keer de rente, om zijn Italiaanse en andere Zuid-Europese vriendjes de gelegenheid te bieden zich nog dieper kosteloos in de schulden te steken. Gelukkig is Draghi weg, maar we moeten nog zien wat we van zijn Franse opvolgster mogen verwachten. Tot op het laatste moment heeft Draghi geprobeerd de schijn op te houden dat die lage of negatieve rente bedoeld is om de inflatie op te krikken naar het doel van 2%, om zodoende de economie te stimuleren. Christiaan Sewing, de bestuursvoorzitter van de Deutsche Bank, zei onlangs op een symposium in Frankfurt: "De negatieve rente zal het financiële stelsel ruïneren." En verder meldde hij geen econoom meer te kennen die denkt dat een verdere renteverlaging de economie nog stimuleert.

In ieder geval is het in Nederland zo dat de lage rente en het desastreuse gevolg ervan voor de dekkingsgraden van de pensioenfondsen, leiden tot een verlaging van de pensioenen, waardoor miljoenen mensen minder zullen consumeren. Daarnaast hebben gezinnen door dure huisvesting zo veel geld nodig om te wonen, dat er niks overblijft om te consumeren. Ik zou van de minister graag willen weten of hij denkt dat een negatieve rente de economie kan stimuleren en, zo ja, dan zou ik graag van hem willen horen hoe dat zou moeten werken. Als hij het eens is met al die topbankiers die denken dat die negatieve rente desastreus is voor het financiële stelsel, dan vraag ik hem wat hij hier aan gaat doen.

Hij weet in ieder geval dat de PVV de oplossing heeft. Kijk, Zuid-Europese landen kunnen nooit uit de euro stappen, omdat hun munt dramatisch zou kelderen en hun schuld in euro's bijgevolg tot onmetelijke hoogten zou stijgen. Wij kunnen dat wel. Heel simpel: terug naar de gulden gaan. Dat is het begin van weer baas zijn in eigen land.

Voorzitter. Ik kom bij de pensioenen. In Nederland zijn die gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel, in tegenstelling tot in de meeste andere Europese landen.

De heer Backer i (D66):

Als de heer Van Strien een dergelijke vergaande stelling verkondigt, dan neem ik hem natuurlijk serieus: terug naar de gulden. Heeft de groepering van de heer Van Strien een plan hoe dat uit gaat werken, hoe de ontvlechting uit de euro zal gaan plaatsvinden, wat dat gaat kosten, in welke termijnen dat gaat plaatsvinden en welke gevolgen voor de koopkracht dat heeft?

De heer Van Strien (PVV):

Er is een aantal jaren geleden door onze partij opdracht gegeven aan een gerenommeerd bureau om dat te onderzoeken. Het is zeker niet zo dat er op dit moment een plan zodanig uitgewerkt is dat dit van vandaag op morgen zou kunnen gebeuren, maar wij zijn ervan overtuigd dat zo'n overgang op de wat langere termijn zeer gunstig zou zijn voor Nederland.

De heer Backer (D66):

Wij zijn bij de Algemene Financiële Beschouwingen, dus overtuiging is belangrijk. Je moet ergens in geloven, maar het gaat natuurlijk ook om de berekeningen. Dat rapport dat u aanhaalt, is bekend en breed besproken. Daar staan al deze onderwerpen maar heel schematisch in. Ik neem u graag serieus, maar we hebben ook aan de overkant van het Kanaal gezien wat fact free politics betekenen. Dus ik zou zeggen: als u dit werkelijk serieus vindt, dan moet u ook aan de mensen uiteenzetten, en ook hier bij de begrotingsbesprekingen, wat het alternatief is. U zou niet gemakkelijke mededelingen moeten doen.

De heer Van Strien (PVV):

Je ziet welke weerstand brexit vooral aan deze kant van het Kanaal teweegbrengt. Als je ziet hoe die brexit tegengewerkt wordt in Europa, dan denk ik dat je over die uittreding uit de euro inderdaad langer moet nadenken dan wij nu hier even kunnen doen. Dat ben ik met de heer Backer eens.

De heer Backer (D66):

Voorzitter, dat beschouw ik als winst van deze uitwisseling.

De voorzitter:

En daarmee van dit interruptiedebatje. De heer Vendrik heeft ook een vraag.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Ik stel een korte aanvullende vraag. Ik begrijp nu dat de heer Van Strien zich soms in goed gezelschap van topbankiers begeeft. Dat zei hij zojuist.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb ze geciteerd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat zei hij zojuist in verband met de negatieve rente. Kan hij mij één topbankier noemen die er voorstander van is om de euro op te doeken?

De heer Van Strien (PVV):

In hetzelfde rapport dat ik zojuist heb aangehaald, is een heel deugdelijke analyse opgenomen. Daarin staat op basis waarvan wij over zouden kunnen gaan naar de gulden. Dat is zeker niet iets wat je zonder goede voorbereiding moet doen, maar ik denk dat we op termijn überhaupt niet ontkomen aan een overgang van de euro naar de gulden.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Strien (PVV):

Voorzitter. Ik kom bij de pensioenen. In tegenstelling tot de meeste andere Europese landen, zijn onze pensioenen gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel. Van alle uitgekeerde pensioenen in Nederland, bestaat gemiddeld meer dan 50% uit rendementen door de pensioenfondsen gerealiseerd op de totaal ingelegde premies. De pensioenfondsen weten dus de ingelegde premies meer dan te verdubbelen. Dat is het voordeel van ons kapitaaldekkingsstelsel. Daarom hébben wij een kapitaaldekkingsstelsel.

Voorzitter. Ik weet dat geloven tegenwoordig een moeilijk onderwerp is bij CDA'ers, maar toch zou ik de minister ook hier de fundamentele vraag willen stellen of hij nog gelooft in het kapitaaldekkingsstelsel voor pensioenen. Bij een rekenrente van nul of bijna nul moet een pensioenfonds op z'n minst alles wat het aan pensioenen uitkeert, als premie zien te ontvangen. Op z'n minst, want het moet het geld ook nog beheren, met een dure overhead. In dat geval is het kapitaaldekkingsstelsel vrijwel nutteloos en kun je beter zo snel mogelijk overstappen naar een omslagstelsel. Jonge mensen zouden, uitgaande van een rekenrente van nul, in het huidige systeem van kapitaaldekking meer dan het dubbele van hun huidige pensioenpremie moeten betalen om een fatsoenlijk pensioen te krijgen. Op weg naar een omslagstelsel is het totale pensioenvermogen niet meer relevant, en kun je beginnen met gepensioneerden hun 15% achterstand, die ze de laatste tien jaar hebben opgelopen, uit te betalen. En voorts kun je ze dan een welvaartsvast pensioen uitkeren, zoals overigens de meeste huidige gepensioneerden bij aanvang van hun werken beloofd is. Ik merk op dat zo'n operatie een nauwelijks zichtbaar rimpelingetje in het totale pensioenvermogen op zal leveren.

Als je daarentegen wél gelooft in het kapitaaldekkingsstelsel, dan hanteer je een rekenrente die afgeleid is van het werkelijke rendement, met een discount voor het risico van daling van dat rendement. Nul of bijna nul kan die rekenrente niet zijn, als je gelooft in het kapitaaldekkingsstelsel. Dus ook dan hoeven de gepensioneerden niet gekort te worden en kunnen de pensioenen zelfs gewoon geïndexeerd worden.

Samenvattend zijn derhalve mijn vragen aan de minister de volgende. Gelooft hij nog in het kapitaaldekkingsstelsel? Zo ja, hoe verenigt hij dat met een rekenrente die richting nul gaat? Zo niet, wanneer kunnen we dan actie verwachten? Ik wacht de antwoorden van de minister op deze en eerdere vragen met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Er is een interruptie van mevrouw Sent.

Mevrouw Sent i (PvdA):

Ik dacht: ik wacht even, want misschien komen Henk en Ingrid nog even terug. Want heel toevallig ken ik Henk en Ingrid. Henk is mijn collega, Henk van Houten. Hij was getrouwd met Ingrid, inmiddels zijn ze gescheiden. Ze hebben een stukje geschreven in de NRC van 10 mei 2010, waarin ze aangeven dat ze solidair zijn met diverse Nederlanders in ons land, solidair zijn met landen rondom ons waar het minder goed gaat, dat ze grenzen maar arbitrair vinden. Dus ik ben benieuwd hoe het betoog van meneer Van Strien aansluit op deze Henk en Ingrid, die naar ik aanneem degenen zijn waarop hij doelt.

De heer Van Strien (PVV):

Onze Henk en Ingrid hebben in eerste instantie het belang van Nederland voor ogen. Onze Henk en Ingrid willen handel drijven met de gehele wereld en met heel Europa. Ik kan u zeggen: als je kijkt naar de grote economische groei die we in Nederland gekend hebben, zie je dat dat was in de jaren negentig, toen de grenzen in economische zin opengingen. Vanaf het moment van de invoering van de euro is die hele groei gewoon gestagneerd. Zeker is onze partij, de PVV, zeer voor een open wereld, een wereld waarin we handel drijven met iedereen. Wij zijn niet voor een wereld waarin de grenzen niet meer bestaan en waarin iedereen dit land onbeperkt binnen kan vallen.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik wil afsluiten met de heer Van Strien van harte aanbevelen dat opiniestukje van Henk en Ingrid te lezen over het perspectief dat zij schetsen.

De voorzitter:

NRC, 2010.

De heer Van Strien (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, meneer van Strien. Dan is het woord aan de heer Ester.