Verslag van de vergadering van 3 december 2019 (2019/2020 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.59 uur
Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):
Voorzitter. Natuurlijk wil ik de minister graag bedanken voor zijn beantwoording. Ik ga niet zeggen zijn "uitgebreide beantwoording", want er zijn hier en daar wel wat vraagjes blijven liggen, ook van mij. Maar goed, dat gebeurt soms. Ik herhaal in tweede termijn een enkele.
De minister heeft gezegd: het jaarlijkse aanbod van de vraag naar biomassa wordt gemonitord door het PBL. Hij bracht het ook in verband met de opmerking van de heer Van Kesteren, die zei: moeten we in 2015 niet eens pas op de plaats maken en eens kijken of we nog wel op de goede weg zijn met deze weg richting sluiting van de kolencentrales? Wat doet de minister met die monitoring? Wat betekent dat? Als er schaarste is, de prijs stijgt of wat dan ook, welke instrumenten heeft de minister dan om die in te zetten? Dat is wat ik bedoelde toen ik zei dat je aan rapporten eigenlijk niets hebt, want je economie loopt uiteindelijk op elektriciteit. Daar zou ik graag een antwoord van de minister op willen.
De minister heeft gezegd, ik meen op de vraag van de heer Van Ballekom of we de bespreking van de wet een aantal maanden zouden kunnen uitstellen: ik snap dat niet. Deze wet gaat over 2020, zei hij, en biomassa speelt pas in 2030, als de kolencentrales dicht zijn. Maar dat is toch een beetje vreemd? Want als we nu weten dat de kolencentrales gaan sluiten, wordt er nu gekeken naar biomassa en dan is het nu van belang dat er een kader is voor duurzaamheid van biomassa. Dan kun je niet zeggen: die biomassa komt pas in 2030. Dit is toch de tijd dat we het hebben over: hoe krijgen we goeie biomassa, hoe krijgen we duurzame biomassa, en al die vragen die in dit debat aan de orde zijn geweest. Meende de minister het toen hij zei dat pas in 2030 biomassa aan de orde komt?
Dan heb ik een vraag gesteld hoeveel gas wij zouden kunnen opwekken, met de achterliggende gedachte dat we misschien het gebruik van biomassa zo laag mogelijk zouden kunnen houden. Ik heb daarover gevraagd of de minister daar in de toekomst een combinatie ziet met CCS.
Vervolgens zei ik, net als de heer Crone, dat we in Europa meer moeten doen. De minister zei, het liefst in te zetten op ETS. Maar je kunt toch het ene doen en het andere niet nalaten? Ik zou denken dat je én inzet op ETS, én zoveel mogelijk probeert samen te werken met de buurlanden. Ik hoor graag van de minister hoe hij daartegen aankijkt. Het leek nu een beetje als: ik kies voor ETS, dus al het andere laat ik liggen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
We hebben het over biomassa gehad. Heel veel fracties hebben hun zorgen uitgesproken. Ik heb, laat ik eerlijk zijn, de minister net een keertje te vaak horen zeggen: biomassa zit in de mix, dat hoort er nu eenmaal bij. Alsof, omdat het feit dat we die biomassa nodig hebben, we er niet meer over na hoeven te denken dat het wel heel zuur is dat daarmee wel de CO2-uitstoot hoger wordt, dat het vervuilender wordt. Dan kunnen we allerhande verhalen ophouden en allerhande dingen zeggen, maar in de tijd van één generatie is dat in elk geval zo. Terwijl we het allemaal doen omdat we de CO2-uitstoot naar beneden willen brengen. Ik begrijp dat de minister zegt dat we het nodig hebben en dat het in de mix zit, maar ik zou toch eigenlijk meer begrip van de minister willen horen over de zorgen die daar zijn. Daarmee ...
De heer Van der Linden i (FvD):
Ik heb toch nog een vraag aan de ChristenUnie. U heeft zich zowel in de eerste termijn als nu zeer kritisch uitgelaten over biomassa. Dat delen we. Steunt u ons in de motie dat het onwenselijk is dat de kolencentrales die resteren en die moeten sluiten door dit wetsvoorstel, worden omgebouwd tot biomassacentrales? Steunt u dat we ons daartegen uitspreken?
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Dat vind ik een veel te vergaande opmerking. Ik wil eerst nog de antwoorden van de minister afwachten hoe hij daarmee omgaat. Maar ik zeg u eerlijk: mijn fractie vindt het een lastige wet. Het voelt een beetje als het kiezen tussen twee kwaden. Uiteindelijk willen we ook van de kolen af. We moeten kijken hoe we dat op een verstandige manier kunnen doen. Ik hoop dat de minister met een heel goed duurzaamheidskader komt, met hele verstandige subsidiemaatregelen en andere maatregelen waardoor wij die biomassa zo weinig mogelijk hoeven te gebruiken. Daar hoop ik op.
De heer Van der Linden (FvD):
Dat is toch een beetje te makkelijk. Ik ga er toch nog even op door. U kunt zich hier gewoon politiek uitspreken en met die kolenwet doen wat u wilt. U kunt politiek uitspreken dat de ChristenUnie het een slecht idee vindt als kolencentrales tot nog vervuilender biomassacentrales worden omgebouwd. Daar kunt u zich gewoon tegen uitspreken.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Dat kan, maar dan zou ik de complexiteit van het onderwerp een beetje tekortdoen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Huizinga. Dan is woord aan de heer Crone. Er ontstaan in de loop van de avond in de zaal allerlei initiatieven tot praatgroepjes. Daar waar dat over fractiegrenzen heen gaat, zou ik dat bijna toejuichen, maar toch zou ik willen vragen om nog even de rust te bewaren. Ook voor de sprekers is het een beetje storend.