Verslag van de vergadering van 3 december 2019 (2019/2020 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.40 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Soms krijg je van die handige rekentools aangereikt, die tot verbijsterende inzichten leiden. Zo brachten de gezamenlijke provinciale rekenkamers in hun rapport Energie in transitie in kaart hoe het met de energietransitie staat. De petajoules vliegen je om de oren. En voor degenen die het niet weten: 1 petajoul staat gelijk aan 278 miljoen kilowattuur elektriciteit. Welnu, uit deze gegevens bleek dat alleen al voor de elektriciteitsvoorziening van bijvoorbeeld de provincie Utrecht 3.000 windmolens geplaatst zouden moeten worden, en als we dezelfde hoeveelheid energie zouden willen opwekken met alleen zonnepanelen, zou er 40.000 hectare moeten worden volgelegd.
Voorzitter. Natuurlijk is het ook mij bekend dat we voor onze energievoorziening een energiemix nodig hebben, maar deze cijfers geven er een goed beeld van dat energie van alleen wind en zon een irreëel scenario is. Bovendien maakt dit simpele voorbeeld duidelijk dat ingrijpen in de elektriciteitsopwekking, zoals de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie beoogt, enorme consequenties heeft. Immers, met het stilleggen van de kolencentrales zijn we een kwart van de elektriciteitsvoorziening in Nederland kwijt. Hoe gaan we dat opvangen? Met windmolens soms? Daarvan werd onlangs trouwens bekend dat ze zeer schadelijke stoffen uitstoten. Of denken we de energie te kunnen leveren via zonnepanelen? Nee, dus.
Voorzitter. Het blijft heel bijzonder dat Nederland bij wet heeft vastgelegd de uitstoot van broeikasgassen te beperken met 49% ten opzichte van 1990, zeker gezien het feit dat in het Klimaatakkoord van Parijs wordt uitgegaan van 40%. Door de Klimaatwet heeft de Nederlandse Staat zich in een uiterst kwetsbare positie gemanoeuvreerd. Afgezien van het feit dat er geen fatsoenlijke financiële dekking onder dat wetsvoorstel lag, kunnen we te maken krijgen met juridische consequenties waarbij de Urgendazaak in het niet zal vallen. Oftewel, juridisch gezien kan Nederland helemaal klem komen te zitten. Momenteel lijkt dat misschien ondenkbaar, maar situaties zoals die zich nu voordoen bij de stikstof- en pfas-problematiek, waarbij hele sectoren worden stilgelegd, zijn niet ondenkbaar.
Het lijkt wel of we niet kunnen omgaan met de economische voorspoed, want niemand zou tot dit soort draconische maatregelen overgaan als Nederland momenteel economisch gezien in zwaar weer zou verkeren. Hoe kunnen we voorkomen dat de regering zich door wetgeving schaakmat laat zetten? En waarom maken we geen goed gebruik van het Europees emissiehandelssysteem? Als we aan de voorkant zorgen voor een hoge CO2-prijs, dan zoeken bedrijven wel uit wat de beste oplossing is. Maar nu gaan we via allerlei maatregelen aan de achterkant de boel inregelen, terwijl dat emissiehandelssysteem bedoeld is om de juiste prikkel aan de voorkant te geven.
In plaats daarvan veroorzaken we problemen, waarbij de fractie van de SGP zich ernstig zorgen maakt over met name de leveringszekerheid. De drang en dwang om zo veel mogelijk naar elektrische energievoorziening over te gaan, heeft verregaande consequenties. Neem alleen al de gigantische extra elektriciteit die nodig is als we het wagenpark zouden ombuigen van fossiel naar elektrisch. Bovendien is Nederland geen eiland. De fractie van de SGP zou willen dat de regering bij de besluitvorming en bij wetgeving op het gebied van grensoverschrijdende of zelfs mondiale problemen op zijn minst rekening zou houden met de omliggende landen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit ook wel gebeurt, maar het gebeurt op een manier waar de fractie van de SGP grote vraagtekens bij heeft, met name als het gaat om de reductie van de uitstoot die met dit wetsvoorstel wordt beoogd.
Ik citeer nu uit de antwoorden van de minister. Hij stelt: "De opgave voor de elektriciteitssector voor 2030 is geraamd op 20,2 Mton nationaal. Het wetsvoorstel verbod op kolen bij elektriciteitsproductie draagt hier voor 18 Mton in 2030 aan bij (Frontier Economics, 2018). Dit is een aanzienlijke bijdrage voor de totale reductie die bewerkstelligd dient te worden in deze sector. De netto Europese reductie die met dit wetsvoorstel wordt bewerkstelligd is 8 Mton. Dit betekent dat een deel van de besparing weglekt naar andere landen."
Voorzitter. Dat weglekken naar andere landen intrigeerde mij. Hoezo weglekken? Het antwoord komt bij de Raad van State vandaan en luidt als volgt: "Omdat een deel van de elektriciteitsopwekking in Nederland als gevolg van het verbod zal worden overgenomen door productie in onze buurlanden, is de verwachting dat dit wetsvoorstel op Europees niveau leidt tot circa 8 Mton CO2-reductie in 2030." Deze toelichting van de Raad van State maakt duidelijk dat met deze wet tien achttiende deel, dus ruim de helft, van de maatregel teniet wordt gedaan. Bovendien is er een verschuiving van de uitstoot naar het buitenland. Kortom, in Nederland willen we door grootschalig gebruik van biomassa in voormalige kolencentrales de duurzaamheid bevorderen, maar klopt het dat we dan ons eigen duurzaamheidsprobleem oplossen, maar ondertussen duurzaamheidsproblemen exporteren naar andere landen? Denk aan Duitsland, met een grotere productie grijze stroom, en denk aan Amerika en andere landen, met het kappen van bossen. Is dat verantwoord? Mogen we onze buurlanden of andere werelddelen opzadelen met ons probleem, dat we zelf gegenereerd hebben?
In het kader van het weglekken heb ik een hele simpele slotvraag: waarom halveren we niet gewoon de productie van de bestaande kolencentrales? Dan bereiken we precies hetzelfde, hebben we de productie in eigen hand, houden we ook de mogelijkheid om in te grijpen als de leveringszekerheid onder druk komt te staan, kunnen we inspelen op jaargetijden, voorkomen we een enorme kapitaalvernietiging, en voorkomen we dat we over moeten gaan op biomassa anders dan afvalhout en snoeihout. Kortom, waarom is niet gekeken naar een minder ingrijpend alternatief waarmee we het verschuiven van duurzaamheidsproblemen naar andere landen voorkomen en waarmee we zelf de hand aan de knoppen kunnen houden?
Voorzitter. Vandaag heb ik een paar interessante observaties gehoord van andere partijen, die eigenlijk vragen om een pas op de plaats te maken. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister, ook in dat kader. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om te antwoorden? Over vijf minuten? Prima.