Verslag van de vergadering van 16 december 2019 (2019/2020 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.30 uur
Mevrouw Vos i (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ook namens mij felicitaties aan mevrouw Nanninga voor haar maidenspeech, ondanks dat ik natuurlijk graag had geïnterrumpeerd. Maar dat komt vast nog wel.
Voorzitter. Opa Vos was in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hoofdonderwijzer op de lagere school. Hij had zes kinderen, en zijn vrouw, mijn lieve oma, was huisvrouw. Opa was dus de kostwinner. Opa Vos was een man met aanzien in het dorp. De burgemeester, de dominee, de huisarts en de notaris waren net wat voornamer dan hij, maar het scheelde niet veel. Maar in 1984 gaf de Tweede Kamer groen licht voor de zogeheten HOS-operatie, Herziening Onderwijs Salarissen. Daar heeft de heer Van Kesteren ook mee te maken gehad. De regering van toen vond deze bezuiniging nodig omdat het slecht ging met de economie, en er was een lerarenoverschot. Sinds de HOS-operatie verdienen leraren die na 1985 begonnen, aanzienlijk minder dan de vergelijkbare beroepen in de marktsector en in vergelijking met leraren die eerder begonnen.
Een neveneffect van de HOS-operatie was dat het onderwijs minder aantrekkelijk werd voor mannen. Je kon niet meer, zoals vroeger, een vrouw en kinderen van het salaris onderhouden. Zeker in het basisonderwijs, waar de salarissen lager zijn dan in het voortgezet onderwijs, liep het aantal mannelijke docenten flink terug. Daar zijn ook andere oorzaken voor, maar gezien het feit dat er in het voortgezet onderwijs wel meer mannen werken, moet dat iets met het verschil in salaris te maken hebben. De reputatie van leraren op de basisschool op de statusladder is van plek 42 naar plek 69 gegaan.
In 2007 bracht oud-senator Alexander Rinnooy Kan het advies LeerKracht uit. In dat rapport waarschuwde hij dat er een lerarentekort aan kwam. Er moest worden geïnvesteerd in lerarensalarissen en werkdrukverlichting om het beroep leraar aantrekkelijker te maken. Door de crisissen die in 2008 volgden, is er te weinig gedaan met die oproep. De nullijn van het kabinet-Rutte I voor alle ambtenaren werd in 2013 door het nieuwe kabinet enigszins gerepareerd voor het onderwijs, maar we kunnen vaststellen — dat stelt de heer Rinnooy Kan ook — dat het beleid niet succesvol is geweest. Want waar staan we nu? We hebben een zorgwekkend groot lerarentekort, waardoor 55.000 leerlingen in het primair onderwijs in 2020 — dat is dus over een paar weken — geen leraar voor de klas hebben. Als we niets doen, zijn dat 240.000 kinderen in 2028.
Het pijnlijke is dat leerlingen in kwetsbare wijken in arme buurten extra hard getroffen worden. De ongelijkheid in kansen wordt nog eens extra vergroot door het lerarentekort. Want we zien wachtlijsten voor het speciaal onderwijs en we zien dat de meest ervaren leraren kiezen voor scholen met kinderen waarvan de ouders relatief hoogopgeleid zijn. We weten dat de problematiek in het bijzonder wringt op plekken waar het voor leraren praktisch onmogelijk is om te wonen: de grote steden. In Amsterdam bijvoorbeeld worden het komend jaar ruim 350 leraren gezocht: 100 meer dan we het afgelopen jaar nog verwachtten. Gemiddeld twee leraren per school tekort en het is ook nog een ongelijk verdeeld over de scholen. De minister heeft geen zicht op welke scholen en welke kinderen het hardst worden geraakt door het tekort. Hoe kon het immers dat de inspectie verrast was door de vijfdaagse sluiting van zestien scholen in Amsterdam? Het is zeer zorgelijk.
Dit jaar zagen we voor het eerst weer stakingen in het onderwijs. Het Malieveld stond afgelopen maart vol en op 6 november werd er door tienduizenden leraren gestaakt. Eind januari leggen de leraren opnieuw het werk neer, dit keer voor twee dagen. Het cao-akkoord van vorige week repareert de inflatie, maar dicht de loonkloof niet en geeft geen perspectief op verbetering. De incidentele bedragen en de maatregelen die de regering net heeft aangekondigd in verband met het tekort in de grote steden zijn wel degelijk belangrijk en ook welkom, maar het is onvoldoende. Want leraren geven niet incidenteel les. Het lerarentekort is niet alleen een ramp voor die duizenden kinderen die vandaag, morgen en na de kerstvakantie houtje-touwtje les krijgen van onbevoegden of invalkrachten, uitzendkrachten, artiesten, of naar huis worden gestuurd of verdeeld. Het is ook een ramp voor onze samenleving. Het is voor ons allemaal een ramp.
De dramatische daling in leesscores in het PISA-rapport betekent dat een kwart van de leerlingen nu niet kan meedoen in onze samenleving. Stichting Lezen en Schrijven verzamelt al jaren de verhalen van mensen die niet volwaardig kunnen participeren omdat ze niet kunnen lezen, of wel kunnen lezen maar niet schrijven. 2,5 miljoen mensen in deze samenleving die niet kunnen meedoen. Kan je het je voorstellen: 2,5 miljoen mensen, een op de acht mensen in Nederland? Je kunt het internet niet gebruiken, een aanmaning of een brief over je kinderen niet lezen. Als laaggeletterde kan je dit werk ook niet doen. Als volksvertegenwoordiger moet je immers gigantische hoeveelheden tekst verwerken en schrijven. 2,5 miljoen mensen die vanwege een beperkte lees- en schrijfvaardigheid geen volksvertegenwoordiger kunnen zijn. Ik vind het ook een ramp voor de democratie. Toen Duitsland in 2000 een vergelijkbare daling in leesscores meemaakte, heeft de regering extra middelen uitgetrokken voor beter onderwijs en nu staat Duitsland weer in het goede rijtje.
Ook wij zijn gewaarschuwd, onder meer door de Staat van het Onderwijs, dat het lerarentekort directe gevolgen heeft voor de kansengelijkheid en de kwaliteit. Waarom hebben wij die risico's op kansenongelijkheid niet in kaart gebracht, bijvoorbeeld via de onderwijsinspectie? Ondertussen hangen in de rijke wijken posters van particulier onderwijs voor de kinderen van wie de ouders veel geld kunnen betalen voor kleine klassen en goedbetaalde leraren. Rijke ouders snappen wél dat het geld kost om je kind goed onderwijs te geven. Maar dit is een bittere en cynische opmerking, zeker als je bedenkt dat in de Grondwet, artikel 23, lid 1, staat dat onderwijs een aanhoudende zorg voor de regering is, zodat iedereen in Nederland dezelfde kansen krijgt en gelijk behandeld wordt, zeg ik vrij naar artikel 1.
De PvdA-fractie zegt niet dat dit kabinet alleen verantwoordelijk is voor de crisissituatie waarin we nu zitten, maar we zeggen wel dat dit kabinet het tij kan keren met deze begroting; nu, dit jaar. Het kan ook. Minister Wiebes presenteerde de afgelopen week de contouren van het investeringsfonds voor ons toekomstig verdienvermogen, collega Vendrik refereerde er al aan. En wat schrijft de regering? Dat goed onderwijs loont. "Uit onderzoek blijkt dat leerwinst vroeg in het leven ook doorwerkt op het loon dat de leerling later in zijn of haar leven verdient." Dat heeft de regering vast van econoom Heckman, die al jaren geleden aantoonde dat hoe meer geld je steekt in jonge kinderen, hoe beter dat is voor de samenleving als geheel, naast dat het natuurlijk ook heel goed is voor jonge kinderen. Wat dan heel vreemd is, is dat de regering niks schrijft over het menselijk kapitaal dat je daarvoor nodig hebt, maar wel over digitale hulpmiddelen. Als we niet eens de mensen hebben die die digitale hulpmiddelen kunnen ontwikkelen, "hoe dan?", zouden kinderen dan zeggen in straattaal, want dat is het enige dat ze dan nog leren: hoe dan? Ze kregen immers geen beschaafd Nederlands van een leraar. Laten we wel wezen, echt lezen en schrijven leer je vooralsnog van mensen, van leraren van vlees en bloed die met tijd en toewijding individuele leerlingen kunnen lesgeven.
Voorzitter. De regering rept over de gevolgen van het lerarentekort voor ons verdienvermogen, maar de meest eenvoudige economenoplossing wordt niet genoemd. Maarten Schinkel, economiecolumnist van het NRC Handelsblad, schreef dat de krapte in het onderwijs niet makkelijk op te lossen is in een economie die op de toppen van haar kunnen zit. Huizenprijzen en woonlasten blijven stijgen, er is minder arbeidspotentieel over, en de concurrentie met andere banen op de arbeidsmarkt groeit. Dat klopt allemaal, maar hij zegt als econoom: alles heeft zijn prijs. Hogere lonen met name in de steden zijn het antwoord, en geen procentjes. Er is geld, er is een bittere noodzaak, en er is geen reden om te wachten, zegt Schinkel. Schinkel, Heckman, Marieke Blom, hoofdeconoom van de ING-bank, het zijn niet de minste economen die zeggen dat geld in het onderwijs de beste investering is, maar zolang we onderwijs zien als consumptieve uitgave blijft het conjunctureel sappelen met onze kinderen. Onderwijs moeten we gewoon zien als een investering, omdat we geen enkel kind gelijke kansen willen misgunnen vanwege een boekhoudkundige regel.
Voorzitter. Ik heb hier vooral een economische redenering neergezet. De hartenkreten van leraren en schooldirecteuren die we de afgelopen jaren hebben gehoord, hebben blijkbaar de regering nog niet overtuigd. Maar luister toch vooral naar hen die met liefde voor het vak en soms met de moed in de schoenen voor de klas staan. Zorg voor een werkdrukverlichting en betere salarissen zodat het beroep weer aantrekkelijk wordt. Dat is wat ze vragen en niet alleen voor henzelf, maar voor de kinderen en hun toekomst, en ook onze toekomst.
Ik heb een aantal vragen aan de regering. Is de regering het eens met de analyse van diezelfde regering dat goed onderwijs cruciaal is voor onze welvaartsontwikkeling? En zo nee, waarom niet? Is de regering met het de PvdA-fractie eens dat de loonkloof tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs een van de oorzaken is van de verminderde populariteit van het leraarschap in het primair onderwijs? En zo nee, waarom niet? Is de regering het met de PvdA-fractie eens dat er meer mannelijke leerkrachten nodig zijn in het primair onderwijs? En zo ja, wat gaat ze doen om meer mannen te interesseren voor het vak? Wat gaat de regering doen om nieuw en oud talent weer te verleiden voor het vak leraar, nu, dit jaar, en op de lange termijn? Is de regering bereid om het tij nu te keren en een structureel bedrag uit te trekken voor het verhogen van de lerarensalarissen in het primair onderwijs? Bijvoorbeeld de helft van het bedrag dat de AOb noemt als disclaimer bij het vorige week gesloten onderhandelingsakkoord van de cao. En zo nee, waarom wil de regering dat bedrag dan niet uittrekken?
Terug naar mijn opa. Die tijd komt niet meer terug, maar ik zou wel willen dat het beroep leraar op de basisschool weer net zo belangrijk wordt gevonden als in die tijd. De leraren in het primair onderwijs dragen de zware en mooie verantwoordelijkheid om kinderen de basis mee te geven voor hun toekomst, maar ook voor onze toekomst. De PvdA-fractie hoopt van harte dat dit kabinet onze analyse deelt en dat dit kabinet het kabinet gaat zijn dat het lerarentekort structureel gaat oplossen. Ik gun het deze mijlpaal ook van harte.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik verzoek de onderwijswoordvoerders om vanavond de bel goed in de gaten te houden, voor het geval de eerste termijn van de regering eventueel iets eerder begint, bijvoorbeeld rond een uur of negen. Ik verzoek u dus gaarne om de bel daartoe scherp in de gaten te houden.
Ik schors de vergadering voor de dinerpauze tot 19.00 uur.