Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 10.21 uur
Mevrouw Prins-Modderaar i (CDA):
Meneer de voorzitter. Eerst wil ik graag de heer Van Pareren, mevrouw Kluit en mevrouw Nanninga van harte feliciteren met hun maidenspeech gistermiddag en wens ik de heer Nicolaï straks veel succes toe.
Voorzitter, je zult vandaag de dag maar boer zijn. En dan denk ik aan een jonge boer, die enkele jaren geleden het boerenbedrijf van zijn vader heeft overgenomen. Voor zover hij weet, is zijn familie altijd boer geweest en het boerenleven zit hem dan ook in het bloed. Hij kan zich niets anders voorstellen dan boer te zijn. Dat is zijn lust en zijn leven. Na zijn agrarische opleiding en enkele jaren samenwerken met zijn vader, heeft hij de stap gewaagd en niet alleen het bedrijf overgenomen, maar tegelijkertijd stevig geïnvesteerd in vernieuwing, zoals emissievrije stallen en veel aandacht voor het voer en het welzijn van de dieren.
Want deze jonge boer gelooft in de varkenshouderij, maar beseft ook dat het boeren zoals vroeger niet meer verantwoord is in deze tijd. Na het verstrekken van een stevig businessplan heeft de bank hem gefinancierd en in april van dit jaar heeft hij zelfs — met hulp van de bank — nog wat productierechten gekocht, zodat hij die op een later moment kan inzetten. Tot eind mei was hij enthousiast en gedreven aan het werk, hij verdiende weliswaar nog niet zo veel, maar had plezier in de ontwikkeling van zijn bedrijf.
Maar kijk nu: hij leeft al maanden in onzekerheid. Hij slaapt slecht en maakt zich zorgen over de toekomst van zijn gezin en van zijn bedrijf. Zelf wordt hij er overigens ook niet vrolijker op, al helemaal niet wanneer hij de kranten leest. O zeker, hij beseft dat veranderingen nodig zijn, dat de landbouw zijn deel moet pakken in deze stikstofcrisis. Anderzijds: het zijn juist de boeren, die in de afgelopen jaren écht significante bijdragen hebben geleverd aan het verminderen van de stikstofdepositie!
Tegelijkertijd, voorzitter, je zult maar bouwer zijn in deze tijd. Met bloed, zweet en tranen heb je je bouwbedrijf in de afgelopen jaren door de economische crisis weten te loodsen. Het is uiteindelijk gelukt en gelukkig: de laatste paar jaar waren mooie jaren. Tot je genoegen heb je je vroegere werknemers weer terug kunnen halen uit de WW. Je hebt weer een team van werkers om je heen gekregen waar je trots op bent. Een team dat in de afgelopen jaren menige woning heeft opgeleverd. Het bedrijf groeide allengs weer tot zo'n 50 werknemers. Net mooi in jouw regio, zo naast de Duitse grens. Waar je elkaar nog kent: je opdrachtgevers, maar ook je toeleveranciers, de loodgieters, de schilders, de keukenleveranciers et cetera.
Maar sinds eind mei heeft deze bouwer geen nieuwe opdrachten meer gekregen. Gelukkig was hij net aan een nieuw project van zo'n 150 woningen begonnen, maar eind februari 2020 zijn die klaar. En dan? Hij slaapt er niet van. Moet hij nu zijn trouwe werknemers weer ontslaan, opnieuw naar het UWV gaan? Of erger, dreigt er straks een faillissement?
Je zult maar die onderwijzeres zijn die, na vele smeekbedes van een van haar oude schoolgenoten, is gaan werken in het westen van het land. Nu reist zij iedere dag 150 km heen en 150 km terug. Wat wil zij graag met haar partner en kinderen in de buurt van de school wonen. Zij wilden hun oude huis al te koop zetten en waren al bezig met de aankoop van een eengezinswoning in een nieuwe wijk van de stad van haar school. De huizen moeten nog gebouwd worden en de belangstelling is groot, want zo vaak vind je niet meer een huis voor een prijs waar je als onderwijzeres nog een hypothecaire lening voor kunt krijgen. Helaas, de projectontwikkelaar heeft haar laten weten dat het sinds de stikstofcrisis niet duidelijk is of en, zo ja, wanneer de bouw gestart kan worden. Zij baalt ervan. Het elke dag reizen gaat haar opbreken, zeker nu zij en haar partner geen perspectief meer hebben op een woning. Hadden zij dit wel, dan had zij kunnen aftellen. Haar oude school in het oosten van het land wil haar graag terug. Maar ze twijfelt.
Of je zult maar een van die vele boswachters zijn. Die twijfelt niet meer. Elke dag ziet hij met eigen ogen dat in zijn gebied de diversiteit aan bomen en planten verschraalt. Hij is niet de enige. Bijna alle boswachters zien de verschraling en spotten ook steeds minder vogelsoorten en insecten dan vroeger. Vroeger twijfelde hij nog: is het alleen in zijn gebied, of is het maar tijdelijk? Maar na alle onderzoeken en analyses die er zijn gedaan, weten hij en zijn collega-boswachters het zeker: het gaat niet goed met de natuur in Nederland. De huidige inspanningen zijn echt te weinig. Echt, zo verzucht hij, alle hens moeten aan dek. Sinds eind mei heeft hij weer wat hoop dat er nu echt wat gaat gebeuren. Maar wanneer dan?
Voorzitter, zie hier enige voorbeelden uit de kring van boeren, burgers, bouwers en buitenlui. Burgers namens wie en voor wie wij hier lid zijn van de Eerste Kamer. Burgers die boos zijn, of gefrustreerd, maar bovenal burgers die zich zorgen maken, die onzeker zijn. Zij zijn bang voor de toekomst van hun bedrijf, hun baan, hun gezin, hun land. Allemaal burgers die sinds eind mei een standstill in ons land ervaren. Allemaal burgers die niet weten wat ze moeten of kunnen doen, en die moeten wachten tot er helderheid komt. Want wat gaat Nederland doen? Wat mag er binnenkort wel en wat kan dan niet meer?
In deze context heeft het kabinet thans de eerste maatregelen aangekondigd met de Spoedwet aanpak stikstof. Deze wet en de daarbij behorende maatregelen roepen bij de CDA-fractie gemengde gevoelens op. Enerzijds opluchting: gelukkig, er worden maatregelen getroffen, een deel van de bouw kan vermoedelijk weer hervat worden en er komt extra budget voor het herstel van de natuur. Anderzijds is de CDA fractie ongelukkig met de beperkte voortgang. Nog te veel mensen blijven na deze wet in het ongewisse. Heeft de boer nu helderheid over zijn toekomst, voor zijn gesprek met de bank? Kan de bouwer in de grensregio weer aan de slag? Het kabinet spreekt over een crisis, maar juist een crisis vraagt om snel en adequaat handelen. In een crisis is het van belang het hoofd koel te houden, de regie te pakken en duidelijk aan je omgeving te laten zien dat je overzicht hebt en dat je doet wat je moet doen.
O zeker, met deze spoedwet wordt een eerste stimulans gegeven aan de bouw. Tegelijkertijd is het percentage stikstofdepositie van de bouw- en infrasector uiterst bescheiden. Dit roept bij ons de vraag op wanneer het kabinet met zijn visie, met zijn plannen voor de echte stikstofcrisis komt. Het kan toch niet zo zijn dat de zojuist aangetreden nieuwe Europese Commissie nota bene in de eerste week van haar bestaan wél een omvangrijk klimaatplan presenteert, terwijl de Nederlandse regering welbeschouwd sinds mei jongstleden nog niets van zich heeft laten horen.
Voorzitter, tijdens mijn jarenlange ervaring in het bedrijfsleven heb ik geleerd: "never waste a good crisis". Juist dan is er ruimte om nieuw en/of aangescherpt beleid te maken en dit ook te implementeren. Het land is zich dan namelijk bewust van het feit dat er ingegrepen móet worden. Onze boeren, burgers, bouwers en buitenlui zijn dan ook op zoek naar nieuwe zekerheid. Juist onzekerheid heeft immers een negatieve impact op de mens. Er is dan ook een grote behoefte aan een perspectief waarin — al is het dan wellicht op hoofdlijnen — wordt geschetst hoe een en ander kan worden gerealiseerd. Een perspectief met ruimte voor onze landbouwsector, een van de meest innovatieve sectoren van ons land, én met ruimte voor natuur en het herstel van de natuur. Een land dat we door willen geven, moet toekomstbestendig zijn, waarbij voedsel — en dus landbouw — en een gezond milieu zij aan zij cruciaal zijn en elkaar ook moeten en kunnen versterken.
Natuurlijk hebben wij met belangstelling kennis genomen van "Waardevol en Verbonden", het plan van de minister, een perspectief op de toekomst van landbouw, natuur en voedsel in ons land. Wij missen daarin echter hoe op hoofdlijnen deze ambitie te realiseren is. Wat betekent dit voor de boeren in ons land? Mogen zij erop vertrouwen dat er ook waardering is en blijft voor het werk dat zij doen? Wat zijn de gevolgen voor onze economie? Hoe wordt de transformatie naar een andere landbouw vormgegeven en hoe worden de boeren in hun eigen toekomstperspectief ondersteund? Kan de minister ons aangeven wanneer er meer helderheid komt over de concretisering van dit plan?
Voorzitter, dan de Spoedwet aanpak stikstof zelf. Wij hebben begrepen dat het kabinet, op basis van de vrijgekomen depositieruimte als gevolg van de verlaging van de snelheid naar 100 km/u, een andere samenstelling van veevoer en de warme sanering van varkenshouderijen, de inschatting maakt dat 70% van deze ruimte de mogelijkheid biedt tot de bouw van 75.000 woningen en de uitvoering van zeven MIRT-projecten. De CDA fractie vraagt zich af hoe realistisch het is om deze vrijgekomen stikstofruimte voor 75.000 woningen als het ware te reserveren, aangezien er in 2019 al minder woningen zijn opgeleverd dan in 2018 en het in de bouw een van de grote uitdagingen is om nog betaalbare bouwlocaties te vinden. Met andere woorden: in hoeverre is het mogelijk ruimte te gunnen aan andere bouw- en infraprojecten?
Wat is de overweging geweest van de keuze om 70% van de vrijgekomen stikstofruimte toe te wijzen aan de bouw en 30% extra toe te wijzen aan natuurherstel? Laten wij wel wezen: de bouw veroorzaakt slechts een zeer kleine hoeveelheid stikstofdepositie. Tegelijkertijd zorgt de spoedwet dankzij een beperkte ruimte reeds voor een impuls in de bouwsector. Heeft de minister overwogen de totale vrijgekomen stikstofruimte beschikbaar te stellen voor de bouw, mede gelet op de extra 250 miljoen voor de natuur en het natuurherstel?
Herkent de minister de signalen dat diverse mkb-bouw- en -infrabedrijven in de periode van maart tot juni 2020 stilvallen qua werk? Is het kabinet bereid, mocht deze zorg inderdaad realiteit worden, om onderzoek te doen naar mogelijkheden als een variant op de deeltijd-WW of, zoals in Duitsland bestaat, de Kurz-WW, ter leniging van de tijdelijke werkloosheid?
Het stikstofregistratiesysteem werkt via een directe koppeling van de locatie in een Natura 2000-gebied, waar de toename van stikstofdepositie door een project plaatsvindt, en de locatie in hetzelfde gebied waar dankzij een bronmaatregel de depositieruimte is ontstaan. Heeft de minister inzicht in hoeverre de gebieden waar de nood voor bouw- en infraprojecten het hoogst is, te matchen zijn met de gebieden waar de bronmaatregelen gerealiseerd kunnen worden?
In hoeverre zijn er mogelijkheden voor de bouw in grensregio's en in het westen van ons land? Hoe kunnen wij de bouwdeals die door de minister van Binnenlandse Zaken zijn afgesproken in de vijf regio's waar de grootste krapte op de woonmarkt is, plaatsen in relatie tot de wet- en regelgeving van deze spoedwet?
De CDA-fractie is verheugd over de extra 250 miljoen voor het herstel van diverse Natura 2000-gebieden. Kan de minister ons inzicht geven op basis van welke criteria deze Natura 2000-gebieden worden geselecteerd? Wordt hierbij rekening gehouden met de plannen die de minister met de Europese Commissie gaat bespreken inzake de mogelijkheden van samenvoegen en/of herindelen van Natura 2000-gebieden en de actualisatie van het doelensysteem van diverse Natura 2000-gebieden? Wij hechten eraan dat deze extra gelden effectief en dus ter versterking van die gebieden worden ingezet waarover geen enkele twijfel bestaat.
Overigens vragen wij ons af hoe wordt omgegaan met de Natura 2000-gebieden die grensoverschrijdend zijn. Kan de minister ons aangeven welk percentage van vergunningen momenteel stilligt bij de provincies en welk percentage alsnog gegund wordt dankzij de inzet van deze spoedwetgeving?
Het stikstofregistratiesysteem vergt veel tijd voordat er echt weer gebouwd kan worden in ons land. Dit systeem zorgt voor extra administratieve lasten en biedt in sommige gebieden geen of nog geen soelaas. Het inzetten van een drempelwaarde, liefst gebiedsgericht zoals de Raad van State aangeeft, is simpeler en werkt sneller. Kan de minister ons informeren over de planning en de aard van de inzet van de drempelwaarde? Is de minister bereid deze drempelwaarde niet alleen gebiedsgewijs, zoals ze in haar brief van gisteren aangaf, maar juist ook in de tijd per gebied toe te delen, waarbij gebieden met hoge nood voorrang krijgen?
Voorzitter. De spoedwet stikstof biedt gelukkig mogelijkheden voor de bouwsector om in de komende maanden zijn werkzaamheden weer op te pakken. Tegelijkertijd zijn de voorgestelde maatregelen complex en bevat de uitwerking nog vele losse eindjes. Wij hier in de Eerste Kamer hebben als primaire verantwoordelijkheid de wet- en regelgeving te toetsen op doelmatigheid, rechtmatigheid en handhaafbaarheid. Als CDA-fractie wachten wij met grote belangstelling op een meer omvattend perspectief ten aanzien van de vraag hoe wij in Nederland niet alleen de stikstofcrisis aanpakken, maar vooral ook gezamenlijk, als boeren, burgers, bouwers en buitenlui, zij aan zij aan een gezond en duurzaam Nederland gaan werken. Wetten toetsen in het licht van een werkelijk perspectief heeft namelijk onze voorkeur. Belangrijker nog is echter het punt dat maatregelen, hoe moeilijk wellicht ook, door de samenleving beter begrepen en beter nageleefd zullen worden en ook beter gehandhaafd kunnen worden wanneer men beseft waarom deze wetten in het kader van een helder omschreven doel nodig zijn.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Prins. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.
Na uw opleiding tot directiesecretaresse ging u werken bij sigarettenfabriek Laurens, destijds de producent van Caballero. U maakte daar kennis met de wereld van reclame en marketing en volgde verschillende opleidingen op het gebied van marketing, presentatie en public relations. U werd manager van reclamebureau Nijgh Campbell Ewald, adjunct-directeur van PPGA/JWT en voorzitter van de raad van bestuur van Saatchi & Saatchi. Uiteindelijk werkte u 25 jaar in de reclamewereld voor u overstapte naar de non-profitsector.
U werd "directeur verandering" bij het UWV. Op die periode terugkijkend zei u in Vrij Nederland: "Bij het UWV bezigden ze een taalgebruik dat echt niemand snapte. Dat moest anders." Dan kom je natuurlijk bij de Eerste Kamer uit, dat begrijp ik. "De mens moest centraal komen te staan en niet langer de regels en procedures." Na een aantal jaar was de verandering meetbaar. Het leverde u in 2008 de titel Communicatievrouw van het Jaar op.
Sinds 2009 bent u voorzitter van de raad van bestuur van Philadelphia Zorg, dat zorg biedt aan ruim 8.000 mensen met een verstandelijke beperking. Ook hier werd u gevraagd om een proces van verandering in te zetten en de organisatie toekomstbestendig te maken. In 2011 bent u uitgeroepen tot Zorgmanager van het Jaar, omdat u erin was "geslaagd binnen een grote zorgorganisatie voor een cultuurverandering te zorgen", zo meldt het juryrapport.
U bent verder lid van de raad van commissarissen van Total Care, lid van de raad van advies van het Centraal Administratie Kantoor, vicevoorzitter van het bestuur van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en vicevoorzitter van de raad van toezicht van KRO/NCRV.
Het adagium "een leven lang leren" is op u zeker van toepassing. Naast uw werk bleef u uw hele loopbaan ook leren. Zo volgde u verschillende executive programmes aan de Radboud Universiteit en de Erasmus Universiteit in Nederland, maar ook aan Harvard University en Singularity University in Silicon Valley in de Verenigde Staten.
Met uw lidmaatschap van de Eerste Kamer voor het CDA zet u voet op weer een nieuw terrein, de politiek. Nogmaals van harte welkom, en we kijken uit naar uw verdere inbrengen.
Dan geef ik nu het woord aan de heer Pijlman.