Plenair Recourt bij voortzetting beleidsdebat over de Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 10 maart 2020 (2019/2020 nr. 23)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank, voorzitter. Dank, ministers, voor de uitgebreide beantwoording van wat een debat op hoofdlijnen zou moeten zijn. Dat is het voor een deel geweest, maar voor een deel ook niet. Dat maakt meteen mijn wat moeilijke afweging duidelijk. De Eerste Kamer is niet echt de Kamer voor veel moties. Moties gaan toch alweer snel over concrete voorstellen en dat was nu juist niet de bedoeling. Aan de andere kant geeft het ook iets onbevredigends, want de ministers hebben op sommige punten een beetje antwoord gegeven, of ze hebben antwoorden gegeven die me niet helemaal bevielen, of ze zeiden dat zaken uitgezocht moeten worden die dan op een later moment terugkomen. Ik dacht: wat moet er nu overblijven van dit debat?

Mijn grote lijn was: de rechtsstaat in Nederland functioneert best behoorlijk, maar nog niet voor iedereen even behoorlijk. Een aantal mensen blijven achter. Als bij de toeslagenregeling uiteindelijk niet alleen de overheid chronisch mensen met vooral een kleine beurs behandelt alsof ze criminelen zijn, maar als dat ook een heel aantal keren voor de rechter standhoudt, dan is er vanuit het perspectief van die mensen echt wel wat aan de hand. Mijn pleidooi voor een meer responsieve overheid wordt aan de ene kant omarmd, maar aan de andere kant wordt het echt consequent doordenken en de consequenties daarvan nemen, bijvoorbeeld een wijziging van wetgeving, van de hand gewezen. Dat is jammer. Het concrete voorbeeld van de minister voor Rechtsbescherming is: let op, generiek zijn we van die discretionaire bevoegdheid in vreemdelingenzaken juist af. Nee, we zijn daar niet van af, maar we hebben het naar een commissie gebracht. De discretionaire bevoegdheid bestaat nog wel. Zou de minister daarop willen reageren? En ik ben toch wel enigszins teleurgesteld dat ook niet wordt gekeken naar het meer vormgeven van die responsieve overheid door aanpassing van wetgeving.

Dan kijk ik nog kort op mijn kaartje, want ik had tijdens het debat nog wat andere zaken opgeschreven. Nog een voorbeeld dat een beetje mager was in de beantwoording, is het juridisch loket. Aan de ene kant zegt de minister: daar gaan we een wat bredere taak voor opzetten. En: dat loopt ook in de praktijk. Maar dat blijkt toch wel heel beperkt te zijn: een keertje bellen met de wederpartij en zo. Mijn idee was nu juist om te experimenteren met het helpen opstellen van een bezwaarschrift, een verzoekschrift, een verweer, noem maar op. Misschien gaat het inderdaad wat ver om mee te gaan op zitting, maar als het gaat om al die juridische handelingen die een burger zelf moeilijk kan doen — ik roep maar weer het rapport van de WRR in herinnering — dan is het doenvermogen gewoon heel beperkt. Ik wil een overheid die naast de burger gaat staan en actief helpt. Waarom? Omdat dat de burger helpt en omdat het onze samenleving een stap verder helpt. Het helpt ook nog eens veel heel dure procedures die een lange tijd duren, voorkomen.

Wat betreft de rechtsbijstand wil ik nog een punt maken. De minister zei te weten dat er een tekort is. Eenmalig is er geholpen met een overbrugging. Ik heb daar toch nog wel een vraag over. Uit mijn hoofd was de overbrugging 71 miljoen en het tekort een paar honderd miljoen. Dat zou dan gefinancierd moeten worden uit rendementswinsten van het nieuwe stelsel. Maar als het een beetje tegenzit, gaat dat nieuwe stelsel nog eindeloos duren. Ik hoop dat het sneller gaat. Maar dan houd je toch nog steeds een gat? Dan is 71 miljoen toch niet voldoende om die periode te overbruggen, ook al omdat onduidelijk is hoelang die periode zelf gaat duren? Ik wil daar toch nog graag een iets concreter antwoord op.

Voorzitter, ik rond af. Wat betreft de Staat van de Rechtsstaat is mijn fractie op een aantal punten gerustgesteld dat het kabinet de goede dingen doet. Op een aantal andere punten is het nog echt iets te mager. De Staat van de Rechtsstaat is te vinden in de bescherming van de burger, maar niet alle burgers worden even goed beschermd, niet alle criminaliteit wordt even hard aangepakt, en niet alle overheidshandelen is gericht op alle burgers in gelijke mate. Daar zullen mijn fractie en ik nog veel op terugkomen, ook in andere debatten. Voor nu dank ik de ministers nogmaals heel hartelijk.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Dan is het woord aan mevrouw Baay-Timmerman.