Verslag van de vergadering van 7 april 2020 (2019/2020 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.55 uur
Mevrouw Vos i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het aanpassingsvermogen van de Nederlandse samenleving is enorm. De manier waarop docenten, verpleegkundigen en mensen die dagelijks zorg moeten geven aan bijvoorbeeld blinde mensen zich van de ene op de andere dag hebben omgevormd is ongelooflijk. Het is mooi om te zien. Tegelijkertijd zijn we ons er heel erg van bewust dat er ontzettend veel verdriet en eenzaamheid is onder singles, kinderen en ouderen. Ons hart gaat uit naar deze mensen.
Voorzitter. De PvdA-fractie steunt het voorliggende pakket met maatregelen. Ze zullen de economische pijn van de coronacrisis verzachten. Bestaanszekerheid van mensen schreeuwt om een stevige en solidaire overheid. Tegelijkertijd zien wij ook dat bepaalde groepen hun baan ondanks de maatregelen zullen gaan verliezen: oproepkrachten, flexwerkers, parttimers en parttime zzp'ers die simpelweg niet meer nodig zijn. Ze worden niet meer gebeld. De precieze omvang van deze groep mensen kennen we nu nog niet. Wij roepen de regering wel op om ruimhartig te zijn voor de mensen die nu buiten alle regelingen vallen. Overheid en werknemers zetten zich nu schrap, maar we verwachten ook dat bedrijven zich maximaal gaan inzetten voor behoud van werkgelegenheid en dat aandeelhouders dat ook gaan doen. De pijn moet wel eerlijk worden verdeeld.
De gezondheidscrisis zorgt niet alleen voor een economische, maar ook voor een sociale crisis. Kwetsbare kinderen komen in de knel. Eenzame ouderen hunkeren naar contact. De situatie voor het verplegend personeel grenst aan het onmenselijke. Na deze crisis wil de PvdA-fractie het niet alleen over de verantwoording van het economische pakket hebben, maar ook over het effect op onze samenleving.
Tot slot. Voor de PvdA is dit het moment om als Europa solidair met elkaar te zijn en samen de crisis te lijf te gaan. Wij Europeanen zorgen voor elkaar en trekken ook alleen samen de economie uit het slop.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan kijk ik of het woord gewenst wordt door mevrouw Bredenoord namens D66. Dat is het geval. Het woord is aan mevrouw Bredenoord.