Verslag van de vergadering van 21 april 2020 (2019/2020 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.50 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Dank, voorzitter. Ik dank ook de bode voor de hygiënische maatregelen, waardoor wij vandaag hier kunnen functioneren.
Later vanavond stemmen wij voor de tweede keer deze maand over economische noodpakketten in verband met de coronacrisis. Laten we vooropstellen dat wij voor de aanpak van witwassen zijn en misbruik tegen willen gaan. Door de plotselinge, wereldwijd toeslaande coronacrisis zien we een enorme versnelling plaatsvinden in de toepassingen van thuiswerken en online-onderwijs voor onze kinderen en studenten. Tegelijkertijd nemen draadloze pinbetalingen ineens een gigantische vlucht. Cashloos betalen is de facto in vele supermarkten en winkels binnen een paar weken een alom geaccepteerde praktijk geworden.
Kortom, we zien juist door de crisis een enorme versnelling optreden in de toepassing van allerlei financiële innovaties. Het is dan ook zeker nu zaak dat Nederland zijn goede uitgangspositie op het gebied van de fintechindustrie handhaaft, consolideert en uitbreidt. Deze fintechbedrijven zijn vaak kleinere of middelgrote ondernemingen, waarin dergelijke innovaties over het algemeen het beste gedijen en tot volle wasdom komen.
Ook de regering onderkent deze belangrijke rol van start-ups en het mkb. Zo konden we afgelopen vrijdag, 17 april, in de brief van minister Blok over de voorgenomen Europese mkb-strategie van het kabinet het volgende lezen. Ik citeer: "Het kabinet zet zich in voor een sterk bevorderlijk ondernemersklimaat voor start-ups en scale-ups. Het kabinet heeft zich tot doel gesteld dat het Nederlandse start-up en scale-up ecosysteem tot de wereldtop gaat behoren." De wereldtop! En minister Blok gaat verder, ik citeer: "Het kabinet verwelkomt de focus op deep tech, blockchain en fintech, met name voor de doelgroep start-ups en scale-ups."
Ook is in de mkb-brief van minister Blok veel aandacht voor het "denk eerst klein"-beginsel. Dat is misschien niet zo toepasselijk in de huidige setting, met al die miljarden, maar bij het "denk eerst klein"-beginsel heeft het kabinet zich voorgenomen dat beleidsmakers in een vroege fase van beleidsontwikkeling al rekening moeten houden met het mkb. Dat beginsel lijkt hier helaas onvoldoende in acht te zijn genomen.
Voorzitter. Hoe is het voorliggende wetsvoorstel voor een gewijzigde vierde Anti-witwasrichtlijn nu te rijmen met het vrijdag jongstleden afgekondigde kabinetsbeleid in de Europese mkb-brief, is mijn vraag aan de minister. Hoe ziet hij het "denk eerst klein"-beginsel hier in de praktijk toegepast?
In Nederland bestaat een bloeiende crypto- en blockchainindustrie, precies die innovaties die bedoeld worden in de mkb-strategie van het kabinet. De Nederlandse overheid ondersteunt dit ook met initiatieven zoals de Dutch Blockchain Coalition en het Techleap.nl-platform, een initiatief onder leiding van Zijne Koninklijke Hoogheid prins Constantijn.
Wij maken ons als fractie-GO grote zorgen over de vast goed bedoelde voornemens in deze wet, die in de praktijk voor deze innovatieve blockchainbedrijven een kostbare administratieve molensteen om de nek van deze start-ups gaan worden. Deze ondernemers worden door dit beleid gedwongen te stoppen met hun innovatieve bedrijven of uit te wijken naar het buitenland. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Bij de behandeling van deze wet vroeg de fractie-GO om een rekensom te maken om te zien hoeveel omzet een cryptobedrijf moet draaien om de extra toezichtkosten, voortvloeiende uit deze wet, te kunnen dragen. Het is ook al gememoreerd door de heer Van Apeldoorn, dacht ik. Het antwoord bleef helaas uit. Het spreekt echter voor zich dat als een kostbaar registratieregime wordt ingevoerd, dit een grote kostenpost vormt voor dergelijke bedrijven. Je hoeft dus ook geen helderziende te zijn om te begrijpen dat er dan weinig innovatieve start-ups zullen overblijven in Nederland. De regelgeving is dan ook niet meer proportioneel te noemen voor deze kleine, innovatieve start-ups. Als het de Nederlandse regering werkelijk ernst is met het door haar met de mond beleden mkb-beleid, ook voor fintechs, en met haar inzet om te borgen dat in deze coronatijden de werkgelegenheid intact blijft, dan wordt het nu tijd om de daad bij het woord te voegen.
De oplossing ligt intussen onder handbereik, en komt nota bene van de minister. En die oplossing is een overbodige regel te schrappen. De fintechsector heeft ons erop gewezen dat het toepassen van het aanvankelijk met de markt geconsulteerde artikel 23e, dus zonder de toevoegingen die later op verzoek van DNB door het ministerie zijn toegevoegd, eigenlijk alle juridische operationele bezwaren die ik net beschreef, zou kunnen wegnemen. Kunt u uitleggen, zo vraag ik aan de minister, wat in de weg staat om weer terug te gaan naar uw eigen initiële wetsartikel, zoals dat initieel was voorgesteld voordat dit werd gewijzigd? Als ik het goed begrijp, schreef het ministerie van de minister een prima wetsartikel, dat beleidsarm was. Vervolgens vroeg DNB om wat extra regels en is dit dus nog meer aangepast. Tegen deze toevoeging maakte niet alleen de sector, maar ook de Raad van State bezwaar, omdat dit feitelijk neerkomt op een vergunningsregime, hetgeen expliciet niet is toegestaan onder de Europese richtlijn. Ik heb het Raad van Stateadvies van 2 juli 2019 nog even nagelezen, en dat wil ik de minister na afloop wel overhandigen. Daarin wordt heel duidelijk gezegd, en ik citeer: "De Afdeling merkt op dat de richtlijn voor aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en aanbieders van bewaarportemonnees uitdrukkelijk voorziet in een registratieplicht". Er is geen mogelijkheid om een vergunningsplicht op basis van de richtlijn in te voeren; en ook het verhoogde risico van witwassen en terrorismefinanciering geven geen aanleiding om een dergelijke vergunningsplicht in te voeren, aldus de Raad van State in zijn advies bij de Implementatiewet wijziging vierde Anti-witwasrichtlijn van 2 juli 2019.
Wat we hier dus eigenlijk zien gebeuren, is dat door deze toevoeging aan het toezicht, wat aanmerkelijke extra kosten en bureaucratie met zich meebrengt, deze voor Nederland toch belangrijke sector willens en wetens als collateral damage wordt opgeofferd bij deze nieuwe wetgeving. Zoals ik al zei: de miljarden aan reddingspakketten vliegen je hier dagelijks om de oren. Daar staan wij ook volledig achter, en wat ons betreft kan dat niet snel genoeg uitgevoerd worden, maar nu heeft de minister voor de verandering eens kans om voor €0 werkgelegenheid en innovatie te behouden, door slechts naar de versie van een eerder wetsvoorstel terug te gaan. Wat zou de minister daar nou van kunnen weerhouden? En dan volgt hij ook nog het advies van de Raad van State op; dat is twee vliegen in één klap.
Voorzitter. Ik wil tot slot nog wijzen op de proportionaliteit en de rechtmatigheid bij dit wetsvoorstel. Die zijn volgen ons te ver uit het zicht geraakt.
Tot slot onze vraag aan de minister: kan de minister toezeggen dat hij bereid is het wetsvoorstel, dus het aanvankelijke wetsartikel van zijn eigen departement nota bene, in oude glorie te herstellen? Dan is de kou uit de lucht en worden banen en innovatie voor Nederland behouden, is de Raad van State tevreden, is iedereen blij. En het kost ook nog niks. We gaan hierover graag met de minister in gesprek.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Otten. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik schors de vergadering voor een kort moment, tot 20.10 uur.