Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.08 uur
De heer Van Gurp i (GroenLinks):
Het schoonmaken is eigenlijk iedere keer wel een contemplatief moment. Het geeft heel even rust in het debat. Ik zal niet mijn hele spreektijd gebruiken, want ik heb al vrij veel geïnterrumpeerd. Daar lever ik nu dus wat minuten voor in.
In de kern komen we niet bij elkaar, omdat het een kwestie van perspectief is. De staatssecretaris begint haar beantwoording — zoals altijd buitengewoon betrokken, bevlogen en serieus, waarvoor ik haar wil danken — met de zin: "We hebben het hier over de Participatiewet". Een groot gedeelte van deze Kamer zegt: "We hebben het hier over mensen, en hun onderlinge relatie, die voor elkaar zorgen." De keuze van het kernperspectief bepaalt uiteindelijk ook de uitkomsten die je kunt genereren. Je kunt zeggen: "Ja, maar ik ben staatssecretaris van Sociale Zaken", en dan zeggen wij: "Ja, maar wij zijn volksvertegenwoordigers". Wij kiezen voor een integraal perspectief. Natuurlijk moet dit in goede wetgeving landen en moet dit standhouden. Nieuwe wetgeving moet vanzelfsprekend ook antidiscriminatoir zijn. Maar het perspectief verschilt wel. In de tweede termijn heb ik geprobeerd of er nog andere mogelijkheden zijn, in combinatie met modellen van VWS of anderszins, die door het verbreden van het perspectief toch nog een oplossing creëren die niet te veel verliezers kennen. Dit was ook een beetje tegen mijn voorkeursrichting in, want die is gewoon, plat gezegd: breid nou uit, want dat kan best. Ik moet constateren dat het met de beste bewogenheid vasthouden aan het gekozen perspectief toch ook als een soort oogkleppen werkt, zodat we daardoor niet verder zijn gekomen.
Dan maak ik de balans op en dan zeg ik dat dit voor ons echt onvoldoende is om de wet te steunen. Dat zeggen veel fracties in de Kamer. Dat was ook de strekking van mijn interruptie tussendoor, namelijk: denk nog eens goed na. Maar zoals het nu ligt, ligt het en dat kunnen we met een motie of een amendement ook niet wegkrijgen, dus ik zal mijn fractie moeten adviseren om tegen te stemmen. Als ik goed heb geluisterd, doen veel andere fracties dat ook. Hoeveel dat er zijn, blijkt volgende week. Dat laat onverlet mijn bewondering voor de inzet van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan mevrouw De Bruijn-Wezeman.