Verslag van de vergadering van 15 juni 2020 (2019/2020 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.33 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Dank, voorzitter. Vandaag behandelen we in de Eerste Kamer de Wet straffen en beschermen inzake wijziging van het Wetboek van Strafboek, onder andere over de voorwaardelijke invrijheidstelling, de vi. Deze aanpassing in het vi-regime komt voort uit het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst van het kabinet-Rutte III, waarin dit voornemen al meteen op pagina 5 uitgebreid wordt gememoreerd. Uitgangspunt van de wet is het automatisme van de strafkorting die vi in feite is uit de wet te halen. Nederland liep wat dit betreft ook uit de pas met ons omringende landen.
De fractie-GO is positief over het voornemen om te stoppen met het automatisch uitdelen van strafkortingen. Wel vragen we ons af of deze wet in de praktijk ook het gewenste resultaat gaat opleveren. Het is al gememoreerd door onder anderen de heer Dittrich. Ik heb de film waar hij het over had, ook een aantal keren gezien. Zeer aangrijpend inderdaad, maar het verschil met Amerika is natuurlijk wel dat er in Nederland per jaar slechts 100 straffen worden uitgedeeld van meer dan zes jaar. Dat is een andere orde van grootte dan in de Verenigde Staten, relatief gezien.
In de praktijk houden rechters bij het bepalen van de strafmaat natuurlijk ook rekening met het verschijnsel vi. Dat is ook al eerder gememoreerd door voorgaande sprekers. Onze fractie ziet dan ook het risico dat met name bij zware delicten zoals moord en doodslag, verkrachtingen, zware geweldsdelicten en terroristische delicten de rechtspraak door deze nieuwe wet in de praktijk misschien lagere straffen gaat uitdelen dan voorheen om als het ware te compenseren voor het aangescherpte vi-regime als gevolg van de nieuwe wet, zeker ook aangezien minimumstraffen ontbreken in het Nederlandse stelsel. Hoe denkt de minister, vraag ik via de voorzitter, dat dit verschijnsel zich in de rechtspraktijk gaat manifesteren?
Voorzitter. Bij het doorlezen van het regeerakkoord over de voornemens op het gebied van Justitie en Veiligheid viel mijn oog ook op de passage precies boven het voornemen van het kabinet om het vi-regime aan te passen. Ik citeer nu uit het regeerakkoord. Dit staat dus letterlijk precies boven het punt over vi: "De inzet van het kabinet is de aangiftebereidheid te vergroten, het ophelderingspercentage te verhogen en de doorlooptijden in te korten. Hiermee wordt beoogd dat misdaad ook daadwerkelijk wordt bestraft. Er komt een duidelijke visie op de toekomst van het gevangeniswezen, met een solide personeelsbeleid. Aan de gevangeniscapaciteit wordt zo min mogelijk getornd. Mocht sluiting onverhoopt nodig zijn, dan zullen de gevangenissen gelegen buiten de Randstad zoveel mogelijk worden ontzien." Einde citaat uit het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst. Dit klinkt als daadkrachtige taal die ons als GO aanspreekt. Dat zult u begrijpen, want ons motto is "realisme en daadkracht". Maar wat komt er in de praktijk nou precies terecht van deze ronkende slogans uit het regeerakkoord? Van de medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen vindt 90% dat de werkdruk sterk is toegenomen in 2019. Dit bleek onder andere uit een enquête van de FNV onder 1.400 DJI-medewerkers. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat 80% de werkdruk "ongezond hoog" noemt. Dit leidt tot gevaarlijke situaties. Volgens mij is dat ook door een aantal vorige sprekers gememoreerd.
In 2019 heeft deze minister maar liefst vier inrichtingen in de jeugdgevangenissen gesloten, te weten Cadier en Keer in Limburg, Veenhuizen in Drenthe, Almere in Flevoland en Hoorn in Noord-Holland. Door de sluiting van deze jeugdgevangenissen is de bezetting in de resterende jeugdgevangenissen enorm toegenomen, tot soms wel 94% of meer, hetgeen tot een sterk toenemende werkdruk en onveilige situaties leidt. "Criminelen zijn in gevangenissen de baas door de bezuinigingen van Sander Dekker" zei de bekende misdaadjournalist John van den Heuvel onlangs dan ook op tv. "Tot grote ergernis van rechercheteams kunnen verdachten die tot dezelfde criminele netwerken behoren, wegens cellentekort niet van elkaar worden gescheiden. Dit soort groepen voelt zich oppermachtig. Bedreigingen en mishandelingen van bewaarders zijn het gevolg", aldus misdaadspecialist Van den Heuvel.
Voorzitter. Hoe valt dit opheffingsbeleid van de minister te rijmen met het aangescherpte vi-beleid? Als het vi-beleid wordt aangescherpt, zal dat natuurlijk — dat is in ieder geval de bedoeling van de wet — tot langere gevangenisstraffen leiden, want je krijgt minder automatisch korting. Er zullen dus meer daders langer in de gevangenissen verblijven. Die capaciteit wordt juist opgeheven. Zoals we weten en zoals we hebben gezien bij de corona, kun je wel beademingsapparatuur hebben op de ic, maar heb je ook personeel nodig. Er zijn nu dus veel problemen met het personeel. Ik wil dus graag van de minister horen hoe hij dit gaat aanpakken.
Voorzitter. Ik heb nog een aantal andere vragen aan de minister. Kan de minister ons de kwantitatieve onderbouwing geven van de bezettingsgraad van de nog resterende open zijnde gevangenissen? Want dit beleid heeft natuurlijk allerlei gevolgen voor de bezettingsgraad in de gevangenissen. Ik neem aan dat de minister goed over deze praktische gevolgen heeft nagedacht.
Een andere vraag die we aan de minister hebben, is hoe hij het elektronisch toezicht ziet als optie in het vi-regime en, concreet, hoeveel gevallen van elektronisch toezicht er op dit moment in Nederland zijn.
Voorzitter. Tot slot een punt dat onze speciale aandacht vereist, namelijk de mogelijkheid dat het daadwerkelijk uitbetalen van schadevergoeding door veroordeelde daders aan de slachtoffers een aspect is dat moet worden meegenomen in de mogelijkheid van vervroegde invrijheidsstelling. Dat is bijvoorbeeld in Frankrijk een gebruikelijk criterium voor de mogelijkheid van vi, zodat het slachtoffer de toegekende schadevergoeding daadwerkelijk ontvangt. Ziet de minister ook mogelijkheden om dit in het vi-regime in Nederland toe te passen?
Voorzitter. Wij zien de beantwoording door de minister met veel belangstelling tegemoet. Wij zien uit naar een interessante gedachtewisseling met de minister in dit debat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Otten. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor de nacht tot 16 juni 2020 om 09.15 uur.
De beraadslaging wordt geschorst.