Verslag van de vergadering van 16 juni 2020 (2019/2020 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.59 uur
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Uiteraard wil ook beginnen met felicitaties aan de heer Van der Voort met zijn maidenspeech. Ik zie uit naar gedachtewisselingen met hem, in de toekomst maar ook vandaag wellicht. Heel even dacht ik dat je bijna Peter moet heten om over dit voorstel te mogen spreken. Ik ben de derde en straks komt nummer vier. Voor sommige mensen moet het bijzonder zijn om een andere naam te hebben.
Voorzitter. Vandaag bespreken we een wet die beoogt het witwassen tegen te gaan, maar die het zwartmaken bewerkstelligt. Want wat is het geval? De regering wil in het kader van het tegengaan van witwassen en als onderdeel van de aanpak van terrorisme dat uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten zich laten registreren. De fractie van de SGP juicht dat toe. Weg met het zwarte geld. Stop het witwassen. Pak terroristen op alle mogelijke manieren aan, liefst door hen op te pakken en te berechten, maar ook door hen financieel aan te pakken. Kortom, een wet die zich daarop richt, kan in principe op de warme steun van mijn fractie rekenen.
In artikel 15a, lid 1 van het oorspronkelijke wetsvoorstel was een uitzondering gemaakt voor kerkgenootschappen, verenigingen van eigenaars en enkele overige privaatrechtelijke rechtspersonen. Echter, Tweede Kamerlid Van der Linde heeft een amendement ingediend dat het woord "kerkgenootschappen" uit dat rijtje schrapt. Omdat de consequenties daarvan nauwelijks te overzien zijn, heeft mijn fractie samen met CDA en ChristenUnie een extra voorlichting gevraagd aan de Raad van State; een verzoek dat overigens breed gesteund werd in de Kamer.
In mijn bijdrage richt ik me vooral op dit onderdeel en de hieruit voortvloeiende problematische consequenties. Allereerst de vraag wie zich moet laten registreren. Ik praat natuurlijk heel graag over kerken. We hebben er erg veel in ons land, in allerlei soorten en maten. Ze zijn op allerlei manieren georganiseerd. Een bekend voorbeeld is de rooms-katholieke kerk, waarin een duidelijk hiërarchische structuur is aangebracht. Dat is het zogenaamde canonieke kerkstelsel. Het kerkgenootschap waar ik persoonlijk deel van uitmaak, is georganiseerd volgens het zogenaamde presbyteriale kerkstelsel, waarbij de kerk als rechtspersoon wordt bestuurd door de kerkenraad, rechtens vertegenwoordigd door de preses en de scriba. Hoe dan ook, bij het canonieke stelsel zou deze wet nog gemakkelijk uit te voeren zijn, en wel door de hiërarchische lijnen te volgen. Maar bij het presbyteriale stelsel blijft de onduidelijkheid voortbestaan. Eén ding is duidelijk: dat wordt een enorme administratieve last voor vele honderden kerken.
Nu de cruciale vraag: waarom is die uitzondering er nu eigenlijk uitgehaald? In de Handelingen van de Tweede Kamer lees ik dat de heer Van der Linde het zo heeft verwoord: "Een tweede amendement onder mijn eigen naam gaat over moskeeën. De minister geeft in de stukken aan dat hij het risico van terrorismefinanciering wel ziet maar dat hij niet tot actie overgaat. Ik vraag hem die stap wél te zetten." Ziedaar zijn amendement om kerkgenootschappen niet meer uit te zonderen. Oftewel, alle kerkgenootschappen moeten eraan geloven om terrorismefinanciering van moskeeën aan te pakken. Wat is het oordeel van de minister over de proportionaliteit van dit amendement? En: wat helpt dit amendement aan geldstromen die in het geheel niet door in Nederland geregistreerde juridische entiteiten worden binnengeloodst?
Voorzitter. Het is schrijnend dat juist de kerken waar Gods goede geboden zondag aan zondag worden voorgehouden, hier worden geplaatst in een frame van witwassen en terrorisme. Twee van de tien geboden zijn juist de tegenhangers van witwassen en van terrorisme. Ik denk aan het zesde gebod, gij zult niet doden, en aan het achtste gebod, gij zult niet stelen.
In de memorie van antwoord schrijft de minister dat de uitzondering die de regering voor ogen had, een belangenafweging betrof tussen de bescherming van bijzondere persoonsgegevens en transparantie ten behoeve van het voorkomen van gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en het financieren van terrorisme. Bij die afweging heeft de regering wel aangegeven dat deze heroverwogen zou worden als daar aanleiding toe was. Dat geeft aan dat de uitzondering voor de regering geen absoluut verbod tot registratie betrof, aldus de minister in de memorie van antwoord.
Maar wat is nu eigenlijk de heroverweging die de regering heeft gemaakt? Het enkele feit dat er een amendement ligt? Dat zou treurig zijn, want juist in het stukje tekst uit de memorie van antwoord dat ik zojuist aanhaalde, geeft de regering aan dat de uitzondering in eerste instantie was gemaakt ten behoeve van de bescherming van een bijzonder persoonsgegeven, en wel de godsdienstige overtuiging van personen. Dat is nu precies het grote probleem dat zich gaat voordoen. Op heel eenvoudige wijze kan straks getraceerd worden wie bij welk kerkgenootschap of bij welke geloofsgemeenschap hoort. De Raad van State geeft aan dat de bestuurders onevenredige risico's kunnen lopen of anderszins aan onwenselijk gedrag, zoals intimidatie, pesterijen dan wel chantage worden blootgesteld. Wat is de reactie van de minister op de constatering van de Raad van State?
Natuurlijk weet mijn fractie dat het mogelijk is om via politiebescherming een afschermingsmogelijkheid te bieden. Maar als het goed is, staan de kerkelijke leiders niet op de betreffende lijsten van de politie. Natuurlijk weet mijn fractie dat men zich kan melden bij het Openbaar Ministerie en dat het OM vervolgens per geval gaat beoordelen of de afschermingsmogelijkheid ook voor deze betreffende persoon geldt. Maar er wordt toch niet serieus gedacht dat alle kerkenraden en bestuurders van geloofsgemeenschappen zich gaan melden bij het Openbaar Ministerie? Door deze maatregel wordt de geloofsovertuiging van mensen kenbaar gemaakt, hetgeen kan leiden tot uitsluiting, wellicht zelfs tot discriminatie. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel mensen zich onveilig gaan voelen. Daarbij denk ik aan de joodse gemeenschap. Nog maar enkele maanden geleden hebben we in de Eerste Kamer een brede delegatie vanuit de joodse gemeenschap ontvangen bij het ontsteken van de chanoekia. De verhalen van deze mensen over bedreigingen en antisemitisme zijn schokkend. Enkele jaren geleden was ik op werkbezoek op een joodse school in Amsterdam. Dat is gewoon een bolwerk met camera's, hekken, prikkeldraad, bewaking binnen en marechaussee buiten. Dit zijn juist de mensen die beschermd moeten worden tegen terrorisme, maar hun naam staat straks met adres en al genoteerd. Mijn fractie durft deze verantwoordelijkheid niet aan.
Daarnaast denk ik ook aan vluchtelingen- of migrantenkerken. Heel veel van deze vluchtelingen zijn hun land ontvlucht omwille van hun geloofsovertuiging. Wat betekent het nu voor deze groep als ze geconfronteerd worden met een registratie die hun veiligheid in dit land op het spel zet? Daarbij komt nog het volgende: het is bekend dat er bij de Raad van State een wet ter advisering voorligt, kortweg de Wet transparantie maatschappelijke organisaties. Is de minister het met mijn fractie eens dat die wet het geëigende middel is om op de juiste wijze het probleem van geldstromen voor terrorisme aan te pakken?
Voorzitter. Alles overziend roep ik de minister op om deze wet terug te nemen en om via een novelle deze weeffout te herstellen. Het gaat maar om het toevoegen van één woordje — het woordje "kerkgenootschappen" — in de Handelsregisterwet 2007, in het nieuwe artikel 15a, eerste lid. Eén woordje, dat zou nog moeten lukken voor het zomerreces.
Ik zie uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan de heer Essers namens de fractie van het CDA, nadat het spreekgestoelte is gereinigd. Hij is de vierde Peter vandaag. Dat is passend in deze Kamer, want Peter komt van het Griekse petra, wat "vastheid", "betrouwbaarheid" en "rots" betekent.