Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.42 uur
De heer Crone i (PvdA):
Voorzitter. Ik zal niet te veel zeggen over al de mooie dingen die zijn gezegd, want de heer Maarten Verkerk heeft al voortreffelijk gesproken namens ons, net als de CDA-fractie. De Partij van de Arbeid is daar blij mee, maar ik sluit ook graag aan bij de vragen van mevrouw Gerkens over de toegankelijkheid van overheidswebsites, die dat vaak niet zijn en die vaak niet voldoen aan de geldende richtlijnen. Ook de filmpjes en dergelijke die er zijn, moeten natuurlijk van een audioscriptie zijn voorzien. Dus wij vragen toch nog een kleine toevoeging.
Ik ga over iets heel anders spreken, namelijk het toezicht op de bouw. U zult zich afvragen waarom ik dat doe. Dat is omdat in deze wet een artikel uit de bouwwetgeving wordt geschrapt, wat eigenlijk een beetje onhandig is op dit moment. In het wetsvoorstel wordt in onderdeel B artikel 4.2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geschrapt. Dat was niet onlogisch, want wij zouden tegelijk met deze wet de Omgevingswet invoeren. Maar die is inmiddels vertraagd; die treedt pas over 1,5 jaar in werking. Daarmee gaat er een juridisch gat vallen, even los van de inhoud, en is er geen grondslag meer voor gemeenten om te handhaven op de bouwplaats. Ik hoef niet toe te lichten hoe belangrijk dat is en hoe belangrijk het is om daar een eigen risicobeoordeling bij te maken.
De Tweede en de Eerste Kamer zijn dat wel aan het regelen — eensgezind, zeg ik nu maar, met een streep eronder — in de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wkb. Maar die wet is hier een paar weken geleden voorgehangen, althans de uitvoeringsbesluiten, en zowel de Tweede als de Eerste Kamer hebben veel vragen gesteld. Zij vragen zich af of dat allemaal wel goed komt. Vanochtend hebben wij een brief gekregen van het kabinet waarin staat dat de antwoorden niet voor de zomer komen, maar na het reces. Dus er zitten wat spanningsvelden in de tijd, waardoor ik een probleem zie voor de bouwhandhaving.
Maar ook inhoudelijk hebben wij met het kabinet nog de discussie te voeren of de amendementen van de Tweede Kamer goed zijn verwerkt in hetgeen is voorgelegd aan de Eerste Kamer. Want wij willen hier natuurlijk het volle pond geven aan wat de Tweede Kamer besluit. Het gaat erom of de risicobeoordeling en het toezicht kunnen worden overgelaten aan de private kwaliteitsborgers, dan wel dat de overheid, c.q. de gemeenten of provincies, zelf een belangrijke toezichthoudende rol moeten houden, zoals ons standpunt is en zoals het ook in die amendementen is vastgelegd.
De oplossing is nu niet om het inhoudelijke debat te voeren, maar om in ieder geval de ruimte te geven voor het brede debat dat nog gevoerd zal moeten worden en waarover die vragen zijn gesteld. Onze vraag aan de staatssecretaris is dus om de inwerkingtreding van dit artikel op te schorten tot het moment waarop wij het erover eens zijn dat het goed is. Dus wij schorten een artikel op om iets niet te schrappen, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is een verzoek dat ik graag doe. Ik weet dat het weliswaar niet de portefeuille van de staatsecretaris maar die van de minister betreft, maar het is daarom vooral goed om er procedureel voor te zorgen dat wij geen vacuüm in de wetgeving krijgen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Ik schors de vergadering voor tien minuten.