Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.26 uur
Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):
Voorzitter. De aanleiding voor dit tijdelijke wetsvoorstel is het uit de hand lopen van de beslistermijnen bij de IND. Doordat deze beslistermijnen veelvuldig niet worden nagekomen, is het aantal procedures bij de bestuursrechter toegenomen en zijn de toegekende dwangsommen blijkens de stukken die de staatssecretaris ons toestuurde, toegenomen tot 1 miljoen per week. Door de mate waarin beslistermijnen worden overschreden, is het aantal procedures en toegekende dwangsommen inmiddels zo hoog, dat de afhandeling hiervan zo veel menskracht vraagt, dat dit bijdraagt aan het nog verder in het moeras zinken van de IND. Daarom kan mijn fractie uit praktische overwegingen instemmen met deze tijdelijke wet. Door het voorlopig tijdelijk afschaffen van de dwangsom, krijgt de IND lucht om orde op zaken te stellen, en dat is nodig. Met de dwangsom zelf is in de ogen van mijn fractie niets mis. Het gaat mis in de werkwijze van de IND. Wij vinden het daarom van groot belang dat helder wordt hoe de zaak bij de IND zo uit de hand heeft kunnen lopen. Dit is nodig om ook echt orde op zaken te kunnen stellen.
Uit de rapporten van KPMG en bureau Significant, die de staatssecretaris heeft laten opstellen, blijkt dat het bij de IND niet alleen gaat om een gebrek aan menskracht bij een licht toenemende stroom asielzoekers. Er is namelijk ook een belangrijke professionaliseringsslag nodig. Wil de staatssecretaris de beslistermijnen in de toekomst wel gaan halen, dan zal zij veel meer moeten doen dan alleen een taskforce instellen om de achterstanden weg te werken. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Kamer periodiek op de hoogte gehouden zal geworden van de verbeteringen in de organisatie van de IND?
Voorzitter. De staatssecretaris schaft in het tijdelijke wetsvoorstel niet alleen de dwangsom af, zij schaft om ruimte voor verbetering van de organisatie te krijgen ook de mogelijkheid af voor de asielzoeker om in beroep te gaan tegen een te late beslissing. Dat gaat een hele stap verder dan het afschaffen van de dwangsom. Naar aanleiding van de kritiek van de Raad van State heeft zij deze maatregel in de wet tot één jaar beperkt. Dit is een duidelijke beperking in de tijd en voor asielzoekers staat natuurlijk ook altijd de gang naar de civiele rechter open. Toch hoor ik graag nog eens van de staatssecretaris waarom zij deze vergaande maatregel nodig vindt.
Voorzitter. De wet is tijdelijk, maar de opmaat naar een definitieve wet. Vandaar de onduidelijkheid rond het einde van deze tijdelijke wet, uiterlijk een jaar plus de tijd die behandeling van de definitieve wet in de Staten-Generaal kost. Klopt dat?
De staatssecretaris heeft al aangekondigd dat in het definitieve wetsvoorstel de mogelijkheid tot het eisen van een dwangsom bij overschrijding van de beslistermijn niet terugkomt. Zij zal een andere prikkel instellen om de IND aan te zetten tot beslissen binnen de termijn. Wij delen niet de analyse van de staatssecretaris dat de dwangsommen op zichzelf oorzaak zijn van de wachttijden. Zij zijn het gevolg. De dwangsom is een alarmbel, waarop gereageerd moet worden en tot nu toe zijn de alarmbellen genegeerd. Daarom heeft de situatie zich kunnen ontwikkelen tot wat die nu is. Ook de opmerking van de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag dat het hier zou gaan om een andere categorie besluiten, waarvoor de dwangsom niet werkt, kunnen wij niet plaatsen. Kan de staatssecretaris dit toelichten?
De staatssecretaris organiseert nu tijd en ruimte om de IND beter toe te rusten en in staat te stellen om kundig en tijdig op asielverzoeken te beslissen en dat zal ook voor de IND-medewerkers erg prettig zijn, want zij werken vaak met veel inzet om tot goede beslissingen te komen.
Een aparte taskforce zal de achterstanden wegwerken en zo een einde maken aan de ondraaglijk lange wachttijden voor sommige asielzoekers. In geval van een hogere instroom of andere onvoorziene gevallen geeft de wet — dat is nu ook al zo — de staatssecretaris de mogelijkheid om de beslistermijnen te verlengen. Wanneer de staatssecretaris de IND weer op orde heeft, zien wij vooralsnog geen enkele reden waarom zij niet weer zou kunnen aansluiten bij de wet op de dwangsommen. De staatssecretaris geeft aan dat zij met een andere prikkel voor de IND zal komen, maar hoe deze prikkel eruit zal gaan zien, is tot nu toe volkomen onduidelijk. Natuurlijk zal mijn fractie deze alternatieve prikkel beoordelen op rechtmatigheid en effectiviteit.
Voorzitter. Nog een enkele opmerking.
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Ik heb de redenering van mevrouw Huizinga goed beluisterd en verbaast het me daarom dat ze haar betoog begon met de opmerking dat ze met dit wetsvoorstel kan instemmen. Zij geeft aan dat zij eigenlijk nog niet zover is dat zij ermee akkoord kan gaan dat dwangsommen definitief verdwijnen voor asielzoekers, maar dat is wel artikel lid 4, lid 2, van dit wetsvoorstel.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Het kan nooit zo zijn dat in één wet twee wetten worden aangenomen. Deze wet is een tijdelijke wet en die geeft inderdaad aan wat de staatssecretaris van plan is om hierna te gaan doen, maar het kan niet zo zijn dat wij door in te stemmen met deze wet tegelijkertijd ook al instemmen met een tweede wet, een wet die nog moet komen. Wat ik hier aangeef, is dat wij achter deze tijdelijke wet en het tijdelijk afschaffen van dwangsommen staan, maar dat wij ons zeker de ruimte voorbehouden om af te wegen of we kunnen instemmen met de definitieve wet.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Maar dat is wel een besluit met enorme consequenties. Want u kunt natuurlijk voor uzelf die vrijheid nemen, maar feitelijk is, vanaf het moment dat dit wetsvoorstel een wet wordt, die wet van kracht tot er een nieuwe, definitieve wet komt. De behandeling daarvan kan jaren duren en in die periode geldt deze wet.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Dan geldt de tijdelijke wet, maar we hebben het nu over de definitieve wet en ik zeg dat onze instemming met deze tijdelijke wet niet automatisch betekent dat wij ook gaan instemmen met een wet die nota bene nog ingediend moet worden.
De voorzitter:
Mevrouw Karimi, derde en laatste.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
De conclusie is dat er een enorme denkfout zit, als ik het zo mag zeggen, in deze redenatie, omdat de tijdelijke wet gewoon niet tijdelijk is. Die is zo gekoppeld aan de definitieve wet dat u met uw instemming met deze tijdelijke wet er wel mee instemt dat er een definitieve wet komt waarin de dwangsommen afgeschaft worden.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik zal graag horen van de staatssecretaris of er inderdaad een denkfout in mijn redenering is. Ik hoor graag haar reactie daarop.
Mevrouw Vos i (PvdA):
Even in aansluiting op wat mevrouw Karimi vraagt. In de antwoorden die wij vandaag hebben gekregen van de regering staat toch klip-en-klaar: "de regering vindt het verbeuren van dwangsommen, ook als de IND weer wel in staat is als regel om tijdig op aanvragen te beslissen, niet langer een passend middel om een tijdige beslissing te waarborgen". Bent u het daar dan wel of niet mee eens?
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Ik heb het niet goed gehoord. Ik heb niet goed verstaan wat u zegt.
Mevrouw Vos (PvdA):
De regering vindt het verbeuren van dwangsommen niet langer een passend middel om een tijdige beslissing te waarborgen. Dus de regering neemt afstand van dwangsommen überhaupt als middel in asielprocedures.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Nee, daar neem ik dus afstand van. Ik kan me voorstellen dat je in deze situatie, waarin het zo uit de hand loopt bij de IND, zegt: we stoppen even met de dwangsommen en nemen de tijd om orde op zaken te stellen. Maar als daarna de definitieve wet komt, wil ik heel goed de alternatieve maatregel van de staatssecretaris bekijken om te zien of die effectief is en rechtmatig. Vooralsnog heeft mijn fractie de gedachte dat er niets tegen zou zijn om weer aan te sluiten bij de Wet dwangsommen.
De voorzitter:
Mevrouw Vos, derde en laatste.
Mevrouw Vos (PvdA):
Dus dan kan ik concluderen dat als de wet die nu wordt aangekondigd, materieel niet voldoet aan de criteria van de ChristenUnie, dat de ChristenUnie dan ook tegen zou kunnen stemmen.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Als wij het niet eens zijn met de definitieve wet, dan zullen wij daar zeker tegenstemmen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wou nog een enkele opmerking maken. Mijn fractie heeft moeite met de sfeer die hier en daar uit de memorie van toelichting spreekt. Daar staan opmerkingen in als zouden vreemdelingen als ze bed, bad en brood krijgen, verder — en ik zeg het even heel huiselijk — niet moeten zeuren. Er wordt gesproken van een gebrek aan balans wanneer vreemdelingen die onderdak krijgen, nota bene ook nog een dwangsom zouden krijgen. It wil toch opmerken dat dat zeker niet het vreemdelingenbeleid dat mijn fractie voor ogen heeft.
Tot slot. Het niet tijdig beslissen op een asielverzoek is niet alleen een bestuurlijk of organisatorisch probleem. Het is ook niet alleen een maatschappelijk probleem, zoals de staatssecretaris het hier en daar in de stukken noemt. Het is vooral een persoonlijk probleem, voor mensen wier leven stilstaat tot ze een beslissing hebben gekregen. Die beslissing kan mee- of tegenvallen, maar laat het de inzet van de staatssecretaris zijn om deze mensen niet langer te laten wachten dan absoluut noodzakelijk is om een goede en zorgvuldige beslissing te nemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Huizinga. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Staatssecretaris, bent u in de gelegenheid om direct te antwoorden of wenst u een schorsing? Wij gaan vijftien minuten schorsen.