Verslag van de vergadering van 6 oktober 2020 (2020/2021 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.08 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou de minister willen complimenteren met de soepele wijze waarop het wetsvoorstel ten aanzien van de grondwetsherzieningsprocedure door beide Kamers gaat. Ik wens haar veel genoegen als ze dat voor het eerst in werking gaat zien treden na de komende Tweede Kamerverkiezingen, als het allemaal lukt om de stappen die zij aan het begin van haar beantwoording keurig schetste, daadwerkelijk te voltooien.
Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met de grondgedachte dat mijn fractie steunt dat Nederlanders in het buitenland ook voor de Eerste Kamer moeten kunnen stemmen. Dat staat overeind. Dat is ook de reden waarom we het andere voorliggende voorstel zullen steunen. Ik heb daarbij wel aangegeven wat voor mijn fractie belangrijk is bij de tweede lezing. Op dat punt zou ik de minister graag nog iets preciezer willen horen of eigenlijk gewoon een toezegging willen horen doen. Volgens mij kan dat helemaal geen kwaad en is dat niet over het graf heen regeren, maar een prachtige invulling van het ambt dat u hebt. Zoals u toezeggingen van uw voorgangers prachtig uitvoert, kan dat ook met grondwetsartikelen die wij hier behandelen en waar u toezeggingen over doet. Anders wordt het wel een heel ingewikkeld debat.
Wat ik de minister daarom zou willen vragen, ziet op de volgende punten. Eigenlijk gaat dat het allermeest om de uitvoeringswet waarover de heer Dittrich sprak en waarover eigenlijk alle collega's voor mij in verschillende toonaarden spraken. Voor mijn fractie is van belang dat in de weging van de verschillende grondrechten die hier aan de orde is en de staatsrechtelijke traditie, een hele zorgvuldige afweging wordt gemaakt, ook als we kiezen voor het maken van een uitzondering op de wijze van verkiezing van de Eerste Kamer, zoals die verder vanuit de Provinciale Staten gebruikelijk is. De minister heeft toegezegd om dat in een brief alvast te gaan verwoorden, maar wat wij betreft moet dat onderdeel zijn van de wetsgeschiedenis en gewoon van die uitvoeringswet zelf. Ik hecht daar zeer aan, omdat juist in die formele wet bepaald gaat worden hoe het grondwetsartikel waar we het vandaag in eerste lezing over hebben, eruit gaat zien. Daarom is dat voor mijn partij, voor de ChristenUniefractie, echt voorwaardelijk om die tweede lezing goed te kunnen doen. Ik moedig de minister dus aan om vrolijk in haar ambt te staan en daarin ook toezeggingen te durven doen die haar ambtsopvolger of zijzelf — je weet maar nooit — vervolgens in een nieuwe periode gestalte kan geven.
Voorzitter. Ik was blij met de toezegging aan de heer Ganzevoort naar aanleiding van een vraag die ook mijn fractie stelde, namelijk over het in de uitvoeringswetgeving meenemen van het principe van evenredige vertegenwoordiging. Wij hechten daar zeer aan.
Mijn laatste punt is een punt dat de heer Ganzevoort ook met nadruk heeft gemaakt. Ik sluit me daar van harte bij aan. Dat betreft de positie van Nederlanders op andere plekken in het Koninkrijk. Ik versprak me over die nationaliteiten; dat wisselt in het voorbeeld van Marokko en Aruba. Maar de minister snapt toch wel de kern van mijn betoog, namelijk dat het vreemd is dat iemand op Aruba niet voor de Eerste Kamer kan stemmen en iemand met een dubbele nationaliteit in Marokko wel? Op het moment dat we dit veranderen met dit wetsvoorstel, betekent dat dus wat voor de inwoners van de andere landen van het Koninkrijk. Ik vraag het de minister opnieuw, in alle vriendelijkheid en voorzichtigheid. Het hoeft voor mij niet procedureel via artikel 11 van het Statuut, omdat het dan een nieuwe uitleg geeft van het Statuut. Maar het is toch wel beschaafd om in andere landen van het Koninkrijk even te informeren hoe men dit ziet? Ik zou dat prachtig vinden, een mooi voorbeeld van hoe de verstandhouding ook kan zijn in het Koninkrijk, en dat juist deze minister daar dan de vlaggendrager van is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Wenst een van de leden nog het woord in tweede termijn? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.