Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.16 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Vrede en de terugkeer van recht, die werden 75 jaar geleden hier op het Binnenhof ervaren. De Eerste Kamer kwam, zoals u al memoreerde, op 18 oktober 1945 voor het eerst weer bijeen. En wie de openingswoorden van toenmalig Voorzitter baron De Vos van Steenwijk leest, proeft de dankbaarheid voor de herwonnen vrijheid en het vuur om het goede voor Nederland te zoeken. 75 jaar later is er veel om ons zorgen over te maken, maar het is goed om te bedenken hoe bijzonder het is om al vele jaren in vrede en in volledige vrijheid bijeen te komen.
Voorzitter. We leven nu in geheel andere tijden, helaas niet zonder dreiging. Het is een andere dreiging. De dreiging van een onzichtbaar, maar heftig virus raast door Nederland en veroorzaakt een wereldwijde pandemie. Dat maakt de bespreking van de Miljoenennota een bijzondere zaak — al helemaal zonder minister van Financiën, maar die zullen we vast nog zien verschijnen. Maar nu al is duidelijk dat alle ramingen voor het komende jaar, maar ook daarna, vast en zeker anders zullen uitpakken. De coronacrisis heeft heftige gevolgen en legt genadeloos de vinger bij zaken die we niet op orde hadden. De verschillen worden groter.
Toen de eerste coronagolf kwam, stond de Nederlandse samenleving op, met solidariteit en de wil om elkaar te helpen. De fractie van de ChristenUnie is onder de indruk van deze veerkracht en is er ook trots op. Een breed gevoelde solidariteit en een diepe waardering voor alle harde werkers in de ziekenhuizen, de verpleeghuizen en de andere plekken van zorg zijn zeer gepast. Maar ook voor het onderwijs, dat zichzelf in no-time digitaal uitvond, en de politie, waar men ondanks alles de veiligheid bleef bevorderen. En de samenleving beseft: dit zijn de mensen die zich inzetten voor ons allemaal, voor het publieke belang.
Maar we worden ook geconfronteerd met onze kwetsbaarheid en met het punt dat er stevig huiswerk ligt, of het nu gaat om de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen, om zelfvoorzienendheid bij essentiële goederen of om de grote thema's als de inrichting van de arbeidsmarkt, de positie van laagbetaalde arbeidskrachten met een flexibele baan of de waardering van de publieke zaak. De verschillen die Nederland al had, worden groter. En de laagstbetaalden, degenen die in de sociaal zwakste wijken wonen, ervaren de meeste moeite en de grootste lasten. Het tegengaan van die groeiende afstanden is volgens de ChristenUnie een van de grootste en belangrijkste opgaven van de regering voor de komende jaren. Ik zou de minister-president willen vragen hoe het kabinet juist op die opgaven reflecteert.
Nu de crisis langer aanhoudt, zien we met een nog scherper oog hoe de sociaal-economische en de sociaal-maatschappelijke problematiek versterkt wordt. Er is toenemende werkloosheid, jongeren kunnen geen start maken op de arbeidsmarkt, er is eenzaamheid — bij 37% van de 75+'ers, dat is meer dan één op de drie — en er is een cumulatie van problemen in sociaal zwakkere wijken. Dat drukt ons met de neus op de feiten, en wat mij betreft ook op de taak van kabinet en Kamer. Hoe willen wij uiteindelijk uit deze crisis komen? Hetzelfde als hiervoor, of pakken we de kans om te herbronnen? Wat kenmerkt onze samenleving en welke rol heeft de overheid? Kunnen we door deze crisis heen denken, zodat we het goede behouden en meteen beginnen met de noodzakelijke veranderingen? Het zijn grote vragen, maar ik hoor graag hoe het kabinet het organiseert om hierover in alle scherpte keuzes te maken.
De overheid heeft duidelijk afscheid genomen van de rol van marktmeester en heeft de regie terug in de zorg en bij het verzachten van de val in een economische crisis. Het is vanzelfsprekend dat daarbij eerst de aandacht uitgaat naar de meest zichtbare problemen, de directe problemen: volle ziekenhuizen en ic's, de huidige bedrijven en soms hele sectoren die economisch wankelen. Maar hoe komt het kabinet naast dat eerste crisismanagement nu ook tot de lange lijnen die nodig zijn voor het vervolg? Welke uitgangspunten heeft ze voor dat beleid? Hoe wil de overheid zich dan ontwikkelen? Ik heb met instemming gezien dat de al bestaande trend om te stoppen met de neoliberale visie op de overheid, om herstel van het publieke belang te bevorderen, in de Tweede Kamer breed is beaamd, van liberaal georiënteerden tot derdewegsocialisten. Maar nu komt het er dan wel op aan om dat een goed vervolg te geven.
Voor de fractie van de ChristenUnie is dat geen pendule die dan weer gaat naar een omvangrijke overheid. Nee, we gaan juist vooruit, naar een overheid die ruimte geeft aan de samenleving, regie voert en gedegen kennis heeft op alle terreinen waar de publieke zaak in het geding is. De WRR heeft in dit opzicht goede aanbevelingen gedaan in haar reflecties op de langetermijngevolgen van deze coronacrisis: investeer in kennis en capaciteit, organiseer tegenmacht en verantwoording en zorg dat private partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Komt hier een reactie van het kabinet op, ook op de specifieke aanbevelingen? Kan de minister-president schetsen op welke wijze hij tot een breed gedeelde aanpak wil komen om de langetermijngevolgen van deze crisis te ondervangen?
De eerste golf bracht cadeautjes naar het Haagse HagaZiekenhuis. De tweede golf noodzaakt tot de inzet van extra beveiligers om agressieve familieleden van patiënten in toom te houden, zo schreef de Volkskrant dit weekend. De polarisatie en verharding die onze samenleving helaas ook voor de coronacrisis al goed kende, is terug. Niet alleen cijfers doen ertoe. Er moet ook rekening worden gehouden met de sociale en emotionele gevolgen voor mensen, de hoogbejaarde die zelden nog mensen ontmoet, de jonge student alleen achter de laptop of de mensen in een contactberoep in permanente onzekerheid. Zij moeten perspectief hebben en ervaren dat de samenleving naast ze staat, dat we hoop hebben op een andere toekomst en dat zij in de tussentijd niet alleen zijn. Dat kan door te blijven benoemen wat voor samenleving we willen zijn, waar we voor leven en ook hoe we uit deze crisis willen komen, met oog dus voor de groepen die het het zwaarst hebben.
In een langdurige crisis is de mentaliteit essentieel. Waar leven we voor? Hoe zorgt het kabinet ook in de komende maanden dat zingeving en versterking van een mentaliteit om dit vol te houden bevorderd worden? Is dit onderwerp van gesprek met de burgemeesters, met de kerken en religieuze organisaties, met tal van vrijwilligersinitiatieven die we zien? Worden lokale initiatieven aangemoedigd? Is het niet tijd om met de samenleving juist over dit thema het gesprek aan te gaan en goede initiatieven te laten zien en te stimuleren?
Herstel van de economie zal gepaard moeten gaan met actief arbeidsmarktbeleid. De scheefgegroeide arbeidsmarkt met een wildgroei aan flexconstructies en slechtbetaalde zzp-banen laat tijdens deze crisis extra zien dat hier snel wijzigingen nodig zijn. Ik vraag het kabinet om met gezwinde spoed de adviezen van de commissie-Borstlap verder op te volgen, om naast het afschaffen van de fiscale voordelen ook met een pakket te komen dat het arbeidsrecht aanpast, maar ook om met actief arbeidsmarktbeleid te komen in de zin van omscholing of bijscholing van werknemers die de komende jaren niet of nauwelijks nog werk zullen gaan vinden. Er is al het nodige geld vrijgemaakt, maar nu komt het er ook echt op aan om met gerichte omscholing van werk naar werk te komen en waar nodig schotten weg te halen. Welke arrangementen worden daar ontwikkeld en met welke vaart? Zowel de commissie-Borstlap als de WRR constateert dat we internationaal gezien nog steeds de hekkensluiters zijn. Hoe en met welke snelheid gaat het kabinet daar verandering in brengen en houdt het deze Kamer op de hoogte?
Het Nationaal Groeifonds, waarvoor mevrouw Jorritsma tal van mooie namen heeft genoemd in de ochtend, kan een goede bijdrage gaan leveren aan het herstel van de economie. Maar ik vraag de regering met klem om hier niet terug te keren naar de tijd waarin enkel economische groei de graadmeter was, om ook de vraagstukken die ik nog zal noemen daarbij te betrekken, want zoals de commissie-Remkes al treffend samenvatte: niet alles kan. Het zal aanlokkelijk zijn en blijven om toch maar snel terug te willen groeien en activiteiten te bevorderen die op de korte termijn werk opleveren, maar op de lange termijn gewoon niet passend kunnen zijn. Het Nationaal Groeifonds kan juist behulpzaam zijn om de Nederlandse economie een duurzame economie te laten zijn. Ik wil klip-en-klaar van de minister-president horen dat dat een vereiste is en blijft voor bedrijven die dit fonds gaan benutten, en dat zij niet alleen ontvangen van de collectieve voorzieningen, maar andersom ook bijdragen.
De steunmaatregelen, die we in de verschillende noodpakketten hebben genomen en die ook nu weer zijn aangekondigd, en het Groeifonds leggen een financiële claim op de toekomst. Op dit moment, en ook in de eerstkomende jaren, zou het heel onverstandig zijn om die, al bezuinigend, meteen weer terug te verdienen. Terugblikkend op de kredietcrisis moeten we constateren dat de rekening destijds grotendeels bij de werknemer, de belastingbetalende burger, terecht is gekomen. De ChristenUnie-fractie wil een rechtvaardige omgang met de kosten van deze crisis. Deelt het kabinet dit uitgangspunt en zal het zich daartoe inspannen?
Voorzitter. Veel van mijn bijdrage gaat over de effecten van deze coronacrisis. Maar laten we de grote vraagstukken van voordat de crisis losbrak niet vergeten. Ik denk aan het klimaat, aan de grote zorgen over de gevolgen van de opwarming van de aarde, aan de energietransitie, aan de voortdurende diepe ellende in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden en aan instabiele regio's en geopolitieke omwentelingen, waarover de heer Knapen al het nodige zei. Als er een tijd is waarin ontwikkelingshulp ertoe zal doen, dan is die er de komende jaren. Ik vraag het kabinet daar ferm voor te staan.
Vorig jaar stonden wij hier stil bij de rechtsstaat en hoe deze ernstig onder druk staat door de oprukkende ondermijning en de nietsontziende drugsmaffia. De inzet van het kabinet is goed, maar helaas blijft er veel meer nodig. Dat onderstreept het rapport-Noordanus en dat onderstrepen elke dag de nieuwsberichten over opgerolde plantages en laboratoria. Hoe staat het met het deltaplan tegen ondermijning van dit kabinet? Wanneer zien we een daadwerkelijke campagne tegen de normalisering van drugs? Immers, wie gebruikt, sponsort de zware criminaliteit. En vindt het kabinet dat er nog meer uit de kast moet worden gehaald om deze strijd te winnen? Het zal helder zijn dat de fractie van de ChristenUnie vindt dat er nadrukkelijk langjarig meer nodig is om deze strijd te winnen, in expertise, in mankracht, in financiën en vanuit verschillende ministeries. We moedigen het kabinet van harte aan om deze stappen te zetten.
Voorzitter. Ondanks alle ellende is het belangrijk om vast te stellen dat Nederland er voor de crisis op tal van terreinen goed voorstond en dat de overheid en de medische wereld op dit moment ontzettend veel werk verzetten, en zo goede zorg leveren voor tal van Nederlanders. Laten we daar dankbaar voor zijn. Ik dank ook het kabinet voor alle inspanningen die op dat punt geleverd worden. Dat geldt niet alleen voor degenen die hier zitten, maar u brengt die dank vast over. Want over die inzet van de overheid, van de medische wereld en allen die het publieke belang zo dienen, zeg ik: het is een basis, waardoor we door die onzekere tijden heen kunnen komen en deze met een zeker vertrouwen tegemoet kunnen treden.
Tegelijkertijd weten we niet hoelang deze periode zal duren en hoe diep we moeten gaan. Dat zal van alle Nederlanders veel vragen. Ik hoop en vind dat wij allen, ook in deze Kamer, daarin op een goede manier voorop kunnen gaan. Want wat voor samenleving we willen zijn, kunnen we hier al laten zien, in wat we agenderen, welke vragen we stellen en welk debat we voeren. Het is een voorrecht om te leven in een land waar vrede en recht het voor het zeggen hebben. Laten we die op de best denkbare manier gebruiken, om tot een goede koers in onzekere tijden te komen. De fractie van de ChristenUnie, en ikzelf daarbij dus ook, wenst kabinet en Kamer van harte wijsheid en Gods zegen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik graag het woord aan de heer Kox, die zal spreken namens de fractie van de SP.