Plenair Huizinga-Heringa bij voortzetting Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Een bezienswaardigheid in Amersfoort, de mooie stad waar ik opgroeide, zijn de nog steeds bewoonde muurhuizen, huizen in de stadsmuur die uit de Middeleeuwen stammen. Die muren gaven mensen veiligheid en bescherming. Voor veel mensen was de wereld niet groter dan hun stad. Dat was de schaal waarop ze leefden. In de vorige eeuw had een van de voorgangers van mijn partij, het GPV, de slogan: God, Nederland en Oranje. Het gaat mij om het woord "Nederland" in die slogan. Daar was geen gedachte aan een groter verband. Nederland was best in staat z'n eigen boontjes te doppen, natuurlijk wel met de NAVO en een EEG. Nu is zo'n gedachte ondenkbaar. De klimaatcrisis, de daarmee samenhangende energietransitie, de vluchtelingenstromen die naar ons continent komen, die uitdagingen kunnen we alleen op een grotere schaal dan de nationale aanpakken. Wij zijn daarom blij dat de EU in deze zaken het voortouw neemt. Bij de huidige pandemie was de eerste reflex van de lidstaten om zich terug te trekken in natiestaat. Grenzen werden gesloten en er ontstond onderlinge concurrentie om de medische hulpmiddelen. Het optreden van de Europese Commissie liet zien dat de Europese Unie de schaal is waarop een pandemie als deze het best het hoofd kan worden geboden. De Green Lanes, die vrachtvervoer mogelijk bleven maken, en de grootscheepse actie om gestrande Europeanen naar huis te brengen zijn goede voorbeelden van een Europese Unie die het nationale eigenbelang aan banden weet te leggen.

De Europese Unie heeft de juiste grootte om met de grootmacht China te onderhandelen over de inkoop van medische hulpmiddelen. Wij kunnen samenwerken in de zoektocht naar een nieuw vaccin. Er is zeker nog wel iets te zeggen over het Herstelplan, het MFK en op welke manier de solidariteit binnen Europa wordt vormgegeven. Aan de basis ligt het besef dat we elkaar nodig hebben. Ook op Nederland zijn de woorden van Angela Merkel van toepassing: Duitsland heeft alleen een toekomst in Europa; met Duitsland gaat het alleen goed als het goed gaat met Europa. Wat ons betreft kunnen we hier voor "Duitsland" ook "Nederland" lezen.

Voorzitter. Daarom vindt mijn fractie de conferentie over de toekomst van Europa van belang. Het beter betrekken van onze burgers bij de Europese Unie, hen mee laten spreken en de besluitvorming transparanter en inzichtelijker maken, zijn zaken die prioriteit zouden moeten hebben. Deze tweejarige conferentie zou na uitstel dit najaar starten, ik meen in september. Er is nog geen duidelijkheid over de voorzitter. Verwacht de regering dat er binnenkort stappen gezet zullen worden?

In haar Staat van de Unie sprak de voorzitter van de Commissie over het overdragen van bevoegdheden, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheidszorg. Met deze toekomstvisie is mijn fractie niet gelukkig. De coronacrisis laat zien dat er voldoende mogelijkheden zijn voor de Europese Unie om de coördinerende rol te pakken die bij haar positie past. Het gesprek over de toekomst van Europa zou naar ons idee in de eerste plaats moeten gaan over een transparantere en heldere besluitvorming, over de vraag hoe Europa dichter bij onze burgers gebracht kan worden en hoe de democratische besluitvorming verbeterd kan worden. De vraag moet beantwoord worden hoe bestaande bevoegdheden goed uitgeoefend kunnen worden. Dat is onze eerste zorg. Bij de verdeling van bevoegdheden is dan voor mijn fractie de subsidiariteitsgedachte nog springlevend. Wat is de inzet van de regering op dit gebied?

Als het gaat over het functioneren van de Europese Unie wijs ik ook graag op een artikel van Adriaan Schout, buitengewoon hoogleraar openbaar bestuur aan de Radboud Universiteit, in de Trouw van 28 oktober. Hierin stelt hij, zo parafraseer ik: het pragmatisch doormodderen is de uiteindelijke kracht van de EU. Dat doormodderen vergelijkt hij met het Nederlandse polderen. Zou de minister op deze uitspraak eens willen reflecteren?

De Unie staat op verschillende manieren onder druk. De grote verschillen in welvaart tussen de noordelijke en zuidelijke landen zijn een potentiële bedreiging voor de Unie, van binnenuit. Solidariteit is een kernbegrip, maar solidariteit komt van twee kanten. Het betekent dat de rijkere, noordelijke landen bereid moeten zijn om hun welvaart te delen, en de wat minder welvarende landen zullen ook bereid moeten zijn om noodzakelijke hervormingen door te voeren, om zo toekomstige klappen zelf op te kunnen vangen. In dat licht bezien steunen wij de inzet van Nederland in de besprekingen over het herstelfonds, om zuidelijke landen voor zover nodig, noodzakelijke hervormingen op te laten pakken. Mijn vraag is of er ook rechtsstatelijke eisen verbonden zijn aan dit herstelfonds.

En het is wel bijzonder jammer dat deze inzet door de wijze van communiceren heeft geleid tot zo veel imagoschade voor Nederland. In april 2019 verscheen een rapport van instituut Clingendael over de Nederlandse belangenbehartiging in de EU. De veelzeggende titel is: Weinig empathisch, wel effectief. Zou het niet zo zijn dat op de langere termijn het gebrek aan empathie ook de effectiviteit van het Nederlandse optreden zal schaden? Graag een reactie van de minister. Misschien dat bij de Europese insiders onze naam geen schade heeft geleden; bij de burgers van Europa is dat wel het geval. Dat is niet goed voor het draagvlak van Europa. Hoe kijkt de regering hier tegenaan?

Een tweede, zeker niet minder belangrijk punt, waardoor de Unie onder druk staat, is de omgang met de rechtsstaat in bijvoorbeeld Polen en Hongarije. De EU is een waardengemeenschap, gebaseerd op de waarden democratie, onafhankelijke rechtspraak en mensenrechten. Eerbiediging van de rechtsstaat is het fundament waarop het beginsel van wederzijds vertrouwen is gebaseerd, schreef het ministerie zeer terecht. Het blijkt dat er in de praktijk ondanks de mogelijkheden op papier weinig maatregelen zijn om deze landen bij de les te krijgen. De gestarte artikel-7-procedures maken geen indruk. Het goede initiatief uit 2018, om bij het nieuwe MFK een rechtsstatelijke conditionaliteit op te nemen, wordt in de onderhandelingen steeds verder afgezwakt tot een financiële conditionaliteit. Dan gaat het over fraude en onrechtmatigheden. Of is mijn fractie hier te somber? Graag een reactie van de regering.

Door het unanimiteitsvereiste bij belangrijke beslissingen kunnen Polen en Hongarije elkaar de hand boven het hoofd houden en zo consequenties ontlopen. Mijn fractie ziet deze teruggang van de rechtsstaat, die helaas in meer landen dan genoemde voorkomt, als een van de grootste bedreigingen van de eenheid in de EU. Hoe opereert de Nederlandse regering in dit dossier en welke stappen ziet zij voor zich?

Voorzitter. De Europese Unie staat ook onder druk van buitenaf. De trans-Atlantische band, die lang voor een stevige plaats van Europa in de geopolitieke omgeving zorgde, is onvoorspelbaar en daarmee onbetrouwbaar geworden. Trump speelt hierin een grote rol, maar ook onder Obama werd de aandacht van Amerika al verlegd van Europa naar Azië. Wie er vandaag, of morgen, of overmorgen ook tot president van Amerika wordt gekozen, het wordt niet weer zoals het was. In grote geopolitieke kwesties neemt Amerika niet meer het voortouw, zoals vroeger. Wij zijn als Europa veel meer op onszelf aangewezen. Het VK heeft zich uit de Unie teruggetrokken, onze NAVO-bondgenoot Turkije flirt met Rusland en er is onrust aan de oostgrenzen van de EU. Dit vraagt om een eensgezind Europees beleid en een Europa dat als machtsblok kan optreden, als speler en niet als speelveld, zoals Ursula von der Leyen terecht opmerkte. Is het gezamenlijke defensie- en veiligheidsbeleid van de Europese Unie daar klaar voor, zou ik de minister willen vragen.

De AIV heeft kortgeleden het vrij vergaande advies "Europese veiligheid: tijd voor nieuwe stappen" geschreven. Daarin staat onder andere de aanbeveling om een Europese veiligheidsraad op te richten, gelieerd aan de NAVO. De heer Backer verwees daar ook al naar. De kabinetsappreciatie van dit advies is terughoudend. Zou de minister nog eens willen ingaan op de positie over de EU en willen aangeven welke stappen gezet kunnen worden om de positie van Europa in het internationale krachtenveld te waarborgen?

Voorzitter. In dit geheel is de positie van Turkije van groot belang. De EU heeft richting Turkije een tweesporenbenadering ingezet. Wanneer in Turkije de constructieve inspanningen om illegale activiteiten ten aanzien van Griekenland en Cyprus te beëindigen worden voortgezet, zullen de voorzitter van de Europese Raad, de Commissievoorzitter en de Hoge Vertegenwoordiger een voorstel uitwerken. Kan de minister erop ingaan wat het doel van dit voorstel zou kunnen zijn? Wat betekent het dat de EU niet zal aarzelen om het hele instrumentarium in te zetten wanneer Turkije zijn inspanningen staakt?

Voorzitter. De meest in het oog springende bedreiging van de Unie is de euroscepsis onder de burgers van Europa zelf. Het is niet voldoende gelukt om het belang van de Europese samenwerking aan de verschillende landen en hun burgers duidelijk te maken. Juist nu het steeds belangrijker wordt dat de landen van de Europese Unie elkaar vasthouden en samen optrekken, lijkt er onder de burgers twijfel te ontstaan aan de waarde van de Europese Unie. Mijn fractie vindt dat een gevaarlijke ontwikkeling. Euroscepsis heeft geleid tot de brexit, waarmee het Verenigd Koninkrijk in feite een stap terug in de tijd heeft gedaan. Het is algemeen bekend dat Boris Johnson, de huidige premier, als journalist gestationeerd bij de Europese Unie door verzinsels en sterke verhalen heeft bijgedragen aan een zeer negatief beeld over Europa in Engeland. Beeldvorming is op dit dossier enorm belangrijk.

De laatste jaren horen we van toenemende desinformatie die vanuit Rusland stelselmatig via de sociale media verspreid wordt. Welke mogelijkheden ziet de regering om de waarde van de EU in Nederland structureel beter voor het voetlicht te brengen? Ik hoor daar graag een reactie op. Hoe treedt Nederland, of de Europese Unie, op tegen destabiliserende desinformatie die een bedreiging vormt voor het draagvlak voor de EU onder de burgers van ons land? Graag een antwoord.

Met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit Europa verandert ook de machtsverhouding binnen de Unie. Het zou een versterking van de Nederlandse rol kunnen betekenen. Ziet de regering dat ook zo en wat is de inzet van de Nederlandse regering op dit vlak?

Voorzitter. Mijn fractie is blij met de strategische agenda van de Europese Commissie. Wij denken dat de aandachtspunten de kern raken van wat er nodig is in de EU. Wij zien uit naar het bespreken van de Green Deal en andere voorstellen die ons zullen bereiken.

Op één onderwerp wil ik alvast een voorschot nemen: het migratiepact. Ik heb gesproken over solidariteit die nodig is binnen de EU. De EU-landen hebben Italië en Griekenland laten worstelen met de grote aantallen migranten die hun kusten overspoelden. Daar paste solidariteit binnen de EU. Die was er niet. In dit migratiepact wordt ingezet op solidariteit binnen de lidstaten. Maar laten we ook solidair zijn met de mensen die alles achterlaten wat ze hebben en kennen met de gedachte: het moet overal beter zijn dan hier. Europa afficheert zichzelf als een waardengemeenschap. Het is onverteerbaar dat binnen de grenzen van deze Europese waardengemeenschap kampen bestaan waar vluchtelingen in mensonterende omstandigheden leven. Mijn fractie hoopt dat het migratiepact niet zal uitlopen op een race to the bottom. Wij verwachten dat het de inzet van het kabinet zal zijn om op een verantwoorde manier zo veel mogelijk mensen in nood te helpen. Ik zie uit naar uw antwoorden.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Backer i (D66):

Ik heb met groot genoegen geluisterd naar het betoog van mevrouw Huizinga. Je ziet maar dat politieke posities niet in steen gehouwen zijn; dat is ook goed. Mijn eigen fractie was altijd kritisch over de polder. Daar zijn we heel wat genuanceerder over geworden. De ChristenUnie was buitengewoon terughoudend over Europa. Wij hebben hier in deze Kamer — in de andere zaal, moet ik zeggen — regelmatig daarover gedebatteerd. Maar ik bespeur toch een zekere welwillendheid. Ik haak even aan op het punt van de imagoschade. Ik heb daar zelf ook over gesproken. Zou u het willen bevorderen, of zou u het nuttig vinden, dat wij beter communiceren wat het profijt van de Europese Unie voor Nederland is? U heeft een aantal andere dingen al genoemd, maar ik bedoel ook de welvaart. Dat is een punt waar ik de minister op aangesproken heb. Zou u dat een gedachte vinden die u kunt steunen, waardoor we misschien kunnen bouwen aan een betere opinievorming?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik heb gevraagd aan de minister op wat voor manier hij het draagvlak voor de Europese Unie zou willen bevorderen in Nederland. Als de manier die u voorstelt daar een bijdrage aan zou kunnen leveren, dan zouden wij daar zeker voor zijn. Maar ik wacht ook even de antwoorden van de minister af.

De heer Backer (D66):

Ik ook, natuurlijk. Dank u wel.

De heer Koole i (PvdA):

Ik sluit aan bij de vraag van de heer Backer. Ik wilde mevrouw Huizinga het volgende vragen. Zij spreekt over het tegengaan van de euroscepsis en zegt dat er een debat moet komen. Zij vraagt de regering om dat te bevorderen. Ik heb zelf ook gevraagd om een publieksdebat dat in ieder geval de kennis van Europa vermeerdert onder de bevolking. Dat is nodig om het goed te kunnen waarderen. Nu zet de ChristenUnie via mevrouw Huizinga vooral in op de bestrijding van de euroscepsis. Is mevrouw Huizinga het niet met mij eens dat dat misschien niet eens het doel moet zijn? Dat kan een uitkomst zijn, maar het doel moet zijn dat het publiek goed geïnformeerd is. Daar horen ook kritische beschouwingen over Europa bij, zoals het verhaal van de heer Backer — het is niet alleen maar netto-netto; je kunt er ook meer voordelen aan ontlenen — maar ook mogelijke kritiek op Europa. Die is wel degelijk mogelijk. Is mevrouw Huizinga het niet met mij eens dat eigenlijk eerst een publieksdebat nodig is gericht op het goed informeren van de bevolking over zowel de voors als de tegens, wil je überhaupt verdere stappen kunnen zetten naar meer begrip voor Europa?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Daarom heb ik in mijn bijdrage ook onderscheid gemaakt tussen die beide punten en heb ik gesproken over het grote belang dat Europa dichter bij de burgers komt, dat de burgers weten hoe Europa werkt, maar ook dat het transparanter, duidelijker en meer invoelbaar wordt. Dat is het ene punt. De andere kant is dat ik ook denk dat wij ons best moeten doen om de scepsis over Europa aan te pakken daar waar die gebaseerd is op foute inzichten en het niet goed geïnformeerd zijn. Maar het blijft natuurlijk altijd mogelijk om negatief over Europa te zijn. Daar moet alle mogelijkheid voor zijn.

De voorzitter:

De heer Koole, tot slot.

De heer Koole (PvdA):

Het tegengaan van scepsis kan een uitkomst zijn, zei ik al. Ik zou veel meer willen pleiten voor juiste informatie. Bij democratie hoort ook een gezond wantrouwen. Dat hoort bij democratie. Wij moeten niet alles maar accepteren wat de regering zegt. Wij zijn er ook om de regering te controleren. Een gezonde vorm van wantrouwen moet er altijd zijn. Maar het lijkt me dat goede informatie — zo vraag ik mevrouw Huizinga — toch de eerste inzet moet zijn van een debat onder de bevolking over Europa?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Zeker. Dat ben ik met de heer Koole eens.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik heb met belangstelling geluisterd naar het mooie betoog van collega Huizinga. Ik wil nog even terugkomen op iets waar mevrouw Huizinga het eerder over had, namelijk de rol die de Europese Unie moet spelen op het wereldtoneel en het handelend vermogen dat daarbij gewenst is om internationaal te kunnen acteren. Collega Huizinga verwees in dit kader naar het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Betekent dit dat de fractie van de ChristenUnie er met de regering en, zoals we eerder hoorden, ook met de PvdA-fractie, voor pleit om in de buitenlandpijler het nationale veto op te geven en over te gaan tot besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Wanneer dat nodig zou zijn om een slagvaardiger Europa in de geopolitiek te krijgen, dan staan wij daar zeker voor open. Maar op dit moment hebben wij ons daar nog geen mening over gevormd.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik constateer in ieder geval met vreugde dat op dat punt de gedachtegang aan de kant van de ChristenUnie nog open is. Misschien kunnen we elkaar daar dan toch blijven vasthouden. Ik wil mevrouw Huizinga dan nog wel een vraag voorleggen. Zij had het zojuist over euroscepsis. Hoe ziet de ChristenUnie het volgende dan voor zich, als we meegaan met de oordeel- en gedachtevorming van de PvdA-fractie? Stel dat je op allerlei terreinen betreffende het buitenlandbeleid gaat besluiten met een gekwalificeerde meerderheid en stel dat er dan elke keer een groep landen is die de minderheid vormt en daar niet in mee kan gaan. Wat zou dat betekenen voor het draagvlak voor de Europese Unie, voor het buitenlandbeleid en voor die euroscepsis? Want die zorg zou ik dan wel hebben.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Huizinga.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Zeker. Dat zou een belangrijke overweging zijn in ons besluit om dat wel of niet te steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga. Dan geef ik graag het woord aan de heer Vendrik namens de fractie van GroenLinks.