Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.59 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank natuurlijk aan de minister en de staatssecretarissen voor hun uitgebreide, plezierige en inspirerende beantwoording. Ook dank aan de collega's voor het goede en mooie debat dat we met elkaar gevoerd hebben. Als invalwoordvoerder namens mijn fractie heb ik natuurlijk ook een heel leerzame dag gehad. Dat begrijpt u.
Voorzitter. Ik heb zelfs met blijdschap kunnen constateren dat steeds meer partijen zich enthousiast tonen over de beginselen van christelijk-sociale politiek. Daar ben ik heel verheugd over. Dat is ook nodig in deze ingewikkelde tijd, met nu de coronacrisis en de onbekende maar ongetwijfeld intense gevolgen die na deze crisis nog zullen komen. We worden geconfronteerd met kwetsbaarheid, met de waarden van onze gemeenschap — daar mogen we ons in verheugen — en met een overheid die zich bewust moet zijn van haar zorg voor de meest kwetsbaren en voor de schepping. Juist daarom was ik blij dat het brede welvaartsbegrip hier terugkwam en voluit op tafel lag. Ik herinner me nog hoe spannend het was dat de motie van mevrouw Sent en de heer Ester werd ingediend. Die zag op het feit dat het brede welvaartsbegrip gehanteerd zou worden.
Dat is inmiddels lang geleden. We hebben al een heel pad afgelegd. Inmiddels zijn we zover dat, als ik het heb over brede welvaart, de minister van Financiën daarnaast economische groei legt. We vliegen elkaar dan even in de armen, maar vervolgens belandt het in het kleine boekje. Ik ben heel blij met de toezegging aan collega Sent dat we voortaan kijken naar de beide kanten, want dat dient onze hele samenleving, en daartoe is de overheid er.
Ik spreek mijn waardering uit voor het commitment dat dit kabinet heeft ten aanzien van armoedebestrijding en schuldhulpverlening, hier en over de grens. Dat zal nadrukkelijk de aandacht van de ChristenUnie-fractie houden, ook in de komende jaren.
Ten aanzien van de schuldvorming en het Stabiliteits- en Groeipact is het nodige gewisseld. Mijn fractie ziet zeer uit naar een notitie of brief, in ieder geval een lijvig document dat daarover zal verschijnen.
Over het Groeifonds heb ik met de minister van Financiën gewisseld dat hij de vinger aan de pols zal houden en zal zorgen dat het Rijnlands model ook op de lange duur onderdeel zal blijven uitmaken van de invulling van het Groeifonds en dat de ecosystemen juist ook sterk dienen te zijn. Op dat punt is er nog een kleine zaak blijven liggen. Ik had de minister ook gevraagd om te reflecteren op de zwakte van de Nederlandse ecosystemen. Ik denk daarbij met name aan het gebrek aan technici, aan bèta's, aan vakmensen die dit fonds, als het gaat om de technische investeringen, ook daadwerkelijk van de grond kunnen tillen. Hoe ziet de minister dit langjarig voor zich en welke maatregelen neemt het kabinet om het Groeifonds ook op dat punt een succes te laten zijn?
Ik kom tot een slot. Ik begon mijn bijdrage met een verwijzing naar Fratelli tutti. In het verleden was dat natuurlijk een verwijzing naar de heren in dit gezelschap, oftewel de broeders. Ik bespeurde daar iets van in de bijdrage van collega Van Rooijen toen hij sprak over de fiscalisten die deze Kamer rijk is. Want er is er nóg een, te weten mevrouw Geerdink. Inmiddels is het zo dat Fratelli tutti ook ziet op de zusters in ons gezelschap. Laten wij dat vooral zo houden.
Een klein citaat nog uit die encycliek: Politiek is gelukkig nog nobeler dan marketing en mediaspin. Het gaat erom wat je zaait. En als wij aan de toekomst denken, dan mogen wij ons de vraag stellen: wat voor goeds hebben wij gedaan met de positie die ons gegeven is?
Voorzitter, ik vond het mooi om met deze vraag mijn bijdrage te eindigen. Ik wens het kabinet veel sterkte, veel succes en veel wijsheid bij de taak die voor hem ligt.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn, namens de fractie van de SP.