Plenair Otten bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 17 november 2020 (2020/2021 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. In mijn eerste termijn zal ik het kort houden, voor de verandering. Dan houden wij nog wat tijd over voor de tweede termijn, om zo veel mogelijk inhoudelijk te kunnen reflecteren op het debat en op de antwoorden van het kabinet. Want wij zijn, zoals u weet, vooral van de inhoud en niet zozeer van het preken voor eigen parochie of lange verhalen voor de bühne.

Het kabinet heeft eerder dit jaar relatief daadkrachtig gereageerd op de coronacrisis. De NOW-regeling en de Tozo-maatregelen hebben voor velen de ergste klappen opgevangen, maar het blijven natuurlijk lapmiddelen. Ook de coronareserve, waarbij bedrijven coronaverliezen kunnen verrekenen met toekomstige winsten, de zogenaamde "corona carry forward", vinden wij een goede en creatieve crisismaatregel, maar het is wederom een lapmiddel. Want wat de coronacrisis duidelijk heeft gemaakt, is dat er grote onderliggende problemen zijn in het Nederlandse bestuurlijke systeem van eindeloos gepolder en veel te veel bestuurders, en dat onze economische structuur, vooral de structuur van onze arbeidsmarkt, ervoor zorgt dat de coronaklappen erg ongelijk terechtkomen.

Wij denken dat we nu in een soort K-vormig herstel zitten, waarbij bepaalde groepen de zwaarste klappen opvangen terwijl andere er weinig van merken of er zelfs op vooruitgaan. KLM-piloten zitten werkloos thuis met een riant salaris — het is iets minder riant dan een paar weken geleden, maar nog steeds riant — maar zzp'ers in de horeca of bijvoorbeeld in de culturele sector hebben vaak nul inkomsten. Ook het CPB onderkent dit in de Macro Economische Verkenning. Flexwerkers, zzp'ers, jongeren en mkb'ers in bepaalde sectoren vangen nu het merendeel van de klappen op en dat waren in de vorige crisis vaak ook al de groepen die de klappen opvingen. Daarom moeten we nu vooral gefocust zijn op stevige lastenverlichting voor de mensen die nu de hardste klappen opvangen.

Wat we missen in het Belastingplan voor de langere termijn is een pad naar echte substantiële lastenverlichting. Het is allemaal wel erg marginaal wat ons betreft. In de plannen van het kabinet voor de ontwikkeling van de inkomstenbelasting gaat het tarief in eerste schijf van nu 37,10% in 2021 naar maar liefst 37,03% in 2024. Dat is natuurlijk gekruidenier. Daar schieten we niks mee op. Dat zet geen zoden aan de dijk. Hetzelfde geldt voor de heffingskortingen, die met een paar tientjes omhoog gaan. Dat zijn afrondingsverschillen. Dat is niet voldoende voor wat er nodig is op de langere termijn, denken wij. Je kunt van deze marginale verschillen niet eens de stijging van de gemeentelijke belastingen betalen. Dat mag wat ons betreft wat ambitieuzer. In de grootste crisis sinds de jaren dertig moeten we nu echt focussen op lastenverlichting en dan met name bij de directe belastingen, zoals de inkomstenbelasting. Die zijn namelijk veel verstorender voor de economie dan indirecte belastingen als accijnzen of btw. Ons voorstel zou dan ook zijn om hier ambitieus te werk te gaan en met een veel snellere en steilere glide scope naar een substantieel lager IB-tarief richting de 30% of lager te gaan en fikse, substantiële, verhogingen van de heffingskortingen.

Dit financieren we dan — ik plaats het even een breder perspectief, van waar het volgens ons naartoe moet — uit de 84 miljard euro die we elk jaar uitgeven aan het totaal uit de klauwen gegroeide waterhoofd van het Nederlandse openbaar bestuur, dat ook nog eens steeds matiger functioneert. 84 miljard, 11% van ons bbp, gaat hier elk jaar weer naartoe. Overheid wordt op deze manier overhead.

Hoe zouden wij dat aanpakken? We zouden nu langdurig geld lenen voor twintig jaar of langer tegen 0% — je krijgt bijna geld toe — en dat gebruiken om een soort transitie te realiseren waarbij op korte termijn een structurele lastenverlaging wordt gefinancierd. De dekking vinden we door op middellange termijn de inefficiënte overhead terug te brengen met bijvoorbeeld 30% of 6%, 7% van het bbp. Dat levert jaarlijks structureel 25 miljard euro op. Dat zet wel zoden aan de dijk. Dat komt de economische verwachtingen enorm ten goede en maakt het systeem transparanter en makkelijker uitvoerbaar. Het is het ideale recept om uit de coronacrisis te groeien, waardoor de schuld als percentage van het bbp vervolgens weer afneemt omdat het nationaal inkomen groeit. Dat wat betreft ons langetermijnperspectief.

Voorzitter. Ik kom op een paar aspecten van het Belastingplan. Allereerst de BIK of Baangerelateerde Investeringskorting. Althans, dat is wat de afkorting betekent de laatste keer dat ik keek, en niet wat de heer Van Rooijen net vertelde. We hebben altijd gezegd dat de BIK alleen kan werken als het een kortlopende regeling is waardoor investeringen naar voren worden gehaald. De BIK is nu beperkt tot de jaren 2021 en 2022. Dat vinden wij een effectieve termijn. Ook denken we dat de BIK kan helpen het vestigingsklimaat van Nederland te verbeteren in het totaalpakket dat veelal buitenlandse ondernemingen hanteren als afwegingskader voor het land van vestiging. Al met al zullen wij de BIK dan ook steunen.

Dan komen we op de implicaties van het EU-herstelplan van 750 miljard, waarvan, zoals bekend, minimaal 30% naar de Green Deal van Frans Timmermans gaat. Het kabinet hamert continu op hervormingen en leest graag andere lidstaten de les. Maar hoe zit het met de hervormingen in eigen land? Nederland dreigt nu namelijk niet in aanmerking te komen voor gelden vanuit het herstelfonds, omdat Nederland niet kan voldoen aan bepaalde eisen voor hervormingen van de Europese Commissie. Er is volgend jaar 6 miljard beschikbaar voor Nederlandse ondernemingen, maar dan moeten er wel op korte termijn, voor april 2021, bepaalde hervormingen worden doorgevoerd, onder andere op het gebied van — ik citeer de EU: hypotheekrenteaftrek, belastingregels voor ondernemingen en betere bescherming voor zelfstandigen. De deadline hiervoor is 30 april 2021.

Het gevolg is dat verschillende sectoren subsidies aan hun neus voorbij dreigen te zien gaan, terwijl branchegenoten in andere landen wel geld krijgen. Ook VNO-NCW heeft zich hier alle zorgen over gemaakt. Als wij een en ander niet op tijd aanvragen, komt er wel geld in de tweede ronde, maar die komt er pas in 2022. De Nederlandse bedrijven lopen dan een jaar achter de feiten aan en achter de Europese concurrenten. Wij zijn niet voor het EU-herstelfonds. We vinden het een onzalige deal voor Nederland, maar aangezien de coalitie ons ermee heeft opgescheept, is het wel zaak dat we die miljarden zo snel mogelijk binnenhalen. Graag horen we hoe het kabinet dat gaat realiseren.

Onze mening over het Groeifonds is genoegzaam bekend. Wij geloven net als Onno Ruding, Sweder van Wijnbergen en vele andere deskundigen niet in een Groeifonds dat 20 miljard belastinggeld aan special interest groups gaat uitdelen zonder verdere parlementaire betrokkenheid. Zondag zat ik naar Buitenhof te kijken, waar Peter Wennink, de CEO van ASML, werd geïnterviewd, die ook in de commissie van het Groeifonds zit. Toen hij de vraag kreeg waar het Groeifonds volgens hem in gaat investeren, bleef ook hij het antwoord schuldig. Dit is niet de juiste aanpak.

Voorzitter. Wij kijken ook in een breder kader naar staatsdeelnemingen. Het verhaal rondom KLM is genoegzaam bekend en hier ook veelvuldig besproken. Maar we hebben ook nog een grote andere staatsdeelneming, een kostbare erfenis van PvdA-minister Wouter Bos, namelijk ABN AMRO. Niet alleen is daar, net als bij KLM, erg veel voor betaald door de overheid — het aandeel is inmiddels gezakt van €25 naar iets van €8 vandaag — de CFO maakte vanochtend ook nog bekend te vertrekken naar graziger weiden. Kan de minister aangeven hoeveel het staatsbelang in ABN AMRO momenteel waard is en hoeveel verlies deze investering per vandaag heeft opgeleverd voor de Nederlandse belastingbetaler? Dan heb ik het sec over ABN AMRO, dus niet over het hele pakket met andere reddingspakketten. En wat zijn de plannen van het kabinet ten aanzien van deze belangrijke staatsdeelnemingen?

Voorzitter. Dan hebben we nog een andere onzalige investering van Wouter Bos, namelijk TenneT. Voor een investering van 900 miljoen is TenneT een investeringsverplichting van 60 miljard aangegaan om verouderde Duitse energienetten te vervangen. Geen wonder dat de Duitse aandeelhouder er snel vanaf wilde in 2009. 60 miljard: dat zijn drie groeifondsen. Hoe gaat het kabinet hiermee om? Dit is zonder een of andere vorm van overheidsgaranties of versterking van het eigen vermogen van TenneT — we horen al bedragen tot 6 miljard — niet stand alone te financieren. Wij zijn heel benieuwd hoe het kabinet dat gaat oplossen.

Voorzitter. Wij zien uit naar de beantwoording van het kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan geef ik het woord aan de heer Gerbrandy namens de fractie van de Onafhankelijke Senaatsfractie.