Verslag van de vergadering van 1 december 2020 (2020/2021 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.09 uur
De heer Crone i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de uitvoerige antwoorden. Die helderen een aantal zaken op, maar ik zou nog een paar punten graag toevoegen. Ik ben nog meer enthousiast geworden over dat nationaal woningberaad, omdat inderdaad ook het Veiligheidsberaad van onderop is gekomen. De minister werd ook wat enthousiaster bij de interrupties en zei: misschien kun je daar toch inderdaad wel wat doen, want daar komt dan de optelsom. Peer pressure werkt daar effectief. Geen regio wil daar horen dat hij niet voldoet aan de opdracht, of dat nou nationaal is bepaald of lokaal. Maar mensen kunnen daar ook met elkaar uitwisselen welke instrumenten het beste zijn. Ik zou dus de minister echt willen oproepen: zet u zo gauw mogelijk aan de peer pressure in zo'n nationaal woningberaad. Ik herinner mij nog goed dat toen het Veiligheidsberaad werd opgericht in een nieuwe wetgeving, ongeveer in 2010, niemand dat eigenlijk wilde doen. Toen heeft de heer Bruls het gedaan, want wij als collega's dachten allemaal: de politie is de harde kant en daarmee kan je belangrijke dingen doen. U weet nu hoe het verkeert. Ik denk dus dat de komende voorzitter van het woningberaad een hele goeie rol kan gaan spelen.
Voorzitter. Dan is er nog het wetsontwerp zelf. Ik ben ik in ieder geval blij dat u, als ik het goed begrepen heb, heeft gezegd dat die terugwerkende kracht in 2024 geen terugwerkende kracht is, maar dat de oude huur dan gewoon weer gaat gelden. Zo begrijp ik het. Ik vraag het in ieder geval bij dezen. Als het gaat om terugwerkende kracht waarbij mensen moeten gaan terugbetalen, dan krijgen we toeslagaffaires en dat lijkt mij niet terecht. U knikt nu, maar dan horen wij het straks nog heel duidelijk. Dat is voor ons echt een belangrijk punt. Wij willen geen terugwerkende kracht, hooguit om iets te herstellen wat fout is gedaan. Dat is ook niet leuk, maar dan is het nog uit te leggen.
Dit brengt mij op het belangrijke punt van de voorlichting. De huurders moeten tiptop weten waar ze recht op hebben vanaf wanneer het wetsontwerp er is. Juist de mensen die het niet automatisch krijgen via de woningcorporaties en de Belastingdienst, moeten weten dat ze iets met loonstrookjes moeten doen en wat dat dan precies is. Die zullen ook als eerste in 2024 achteraf misschien te veel hebben gekregen.
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
Even heel kort. Ik hoor de heer Crone zeggen: geen terugbetalen. Daar zijn wij het over eens. Dat kan sowieso niet. Maar waar ziet de heer Crone in de wettekst waar we vandaag over oordelen, een basis om die huur weer te verlagen? Ik zie die niet.
De heer Crone (PvdA):
Daarom moet de minister het maar uitleggen. Ik claim nu even. Met u ben ik het helemaal eens. Mensen hoeven niet terug te betalen. Dat drama van de Toeslagenwet krijgen we dus niet. Mensen krijgen dan hooguit te horen: u heeft kennelijk een paar jaar een huurverlaging gekregen die achteraf niet terecht was. Op dat moment gaat de huur weer naar het oude niveau. Zo begrijp ik het. Als dat anders is, hoor ik dat graag, want dan hebben we een probleem. Maar dit geeft wel aan dat dit nieuwe instrument ingewikkeld is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Crone (PvdA):
Ik vervolg het. Ik heb gevraagd om een onderzoek. Inmiddels hoor ik ook anderen allemaal vragen om een onderzoek: wat willen we nog meer? Want we zitten, met alle respect, toch een beetje symptoombestrijding te doen, hoe belangrijk dat ook is. Ik zou de minister in dezelfde breedte als de heren Rietkerk en Pijlman een onderzoek willen vragen: hoe zit het nu precies met woon- en huurquotes van verschillende inkomensgroepen, hoe is hun huurprijs en hoe is hun toeslagensfeer, en dat zowel in de private sector als in de gereguleerde sector? Want ik denk dat we een update nodig hebben, zeker ook voor de motie, om te weten of dit weer te ingewikkeld is geworden en hoe we daar een grote lijn in kunnen trekken.
Daar past natuurlijk zeker ook in wat we doen met de particuliere sector. Op dat punt denk ik, zoals ik ook in mijn eerste termijn heb gezegd, dat een ondernemer natuurlijk recht heeft op investeringsvrijheid en op een redelijk rendement, maar als een ondernemer … Daarin ben ik toch warmer rechts dan de koude heer Van der Burg. "Warm rechts" betekent: niet meer marktwerking dan nodig is en zeker geen misbruik van een monopolie. Dan mag je dus ingrijpen. Of dat nou is via de wet-Nijboer of via de tijdelijke huurverlaging — die twee wetten komen er nog aan — ik wil dit wel wat oprekken, deels voor deze doelgroep, mensen die in de particuliere sector dure scheefwoners zijn. Maar ik wil dat onderzoek breed hebben en ook wel wat oprekken naar de middeninkomens die in private huurwoningen zitten en die nu juist die hoge huren betalen. Dat zijn natuurlijk allemaal mensen — dat zijn voor een belangrijk deel ook onze kinderen — die gewoon niet in de gereguleerde woningsector komen; dat heeft Van der Burg net ook terecht gezegd. Voor hen is er geen plekje in de gereguleerde sector en zij zitten dus in de dure private sector. Zij hebben wel degelijk recht op bescherming, omdat daar een monopoliesituatie is die ik niet wil belonen. Wel een redelijk rendement, maar geen monopoliesituatie.
Ik wil dus eigenlijk vragen of de minister dat brede onderzoek wil toezeggen, want daar zitten zowel de gereguleerde als de niet-gereguleerde sector in. Dan zoeken we inderdaad de grens op of we het iets willen veranderen ten opzichte van nu. Ik heb daarbij ook steeds benadrukt, ook ten aanzien van de moties-Kox en alle besprekingen voordien, dat het mij gaat om beide groepen scheefwoners, zowel in de particuliere sector als in de corporatiesector. In die breedte ziet een deel van de motie daarop, maar ik trek het wat breder dan die motie, want die vind ik eigenlijk te smal.
Voorzitter, ik denk dat ik daarmee kan afronden. Over die terugwerkende kracht krijgen we dus nog even iets te horen. Ik wil graag ook een toezegging over dat brede onderzoek, want ik denk dat we hier voor een deel symptoombestrijding doen. Ik ben er blij mee voor de mensen die het gaan krijgen, maar de vraag is niet of het stelsel wel houdbaar blijft met hoge huurprijzen — want die hebben we nu in alle sectoren — die we dan compenseren via een ingewikkelde toeslagensfeer, waar al gauw charitasachtige aspecten in zitten. Het is een correctie op regelingen van de markt. Dat moeten we hardop durven zeggen, want een redelijke winst mag, maar redelijke huren vind ik nog belangrijker.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.