Verslag van de vergadering van 8 december 2020 (2020/2021 nr. 14)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.49 uur
De heer Atsma i (CDA):
Voorzitter, dank u wel. De CDA-fractie kan kort zijn. We hebben veel waardering voor de wijze waarop de minister is ingegaan op de vele vragen die gisteravond zijn gesteld. De wijze waarop de minister is ingegaan op de gestelde vragen getuigt wat ons betreft van een diep inlevingsvermogen in het bestel. Ik denk dat dat ook wel gezegd mag worden, omdat wij het in het verleden — met alle respect voor de voorgangers — ook weleens anders hebben gezien.
Voorzitter. Het publieke bestel is samen met het commerciële bestel in Nederland een uniek mediabestel. Ze zijn complementair aan elkaar. Dat is prima. Ik heb een vraag naar aanleiding van een opmerking van collega Veldhoen zojuist. In haar tweede termijn liet zij het begrip "verstrooiing" vallen. Nu herinner ik me dat er nog niet zo lang geleden ook in dit huis is gesproken over de vraag of de publieke omroep wel of geen aandacht aan verstrooiing zou mogen besteden. De CDA-fractie vindt met de GroenLinks-fractie van wel, dus ik ben benieuwd of de minister deze opvatting inmiddels ook heeft. Dat zou fijn zijn.
Ik ben overigens ook blij dat een aantal partijen in dit huis nu het signaal heeft gegeven dat ze vinden dat ledenaantallen ertoe doen. Ik kijk hierbij met name in de richting van de heer Pijlman. We hebben D66 in het verleden weleens andere teksten naar voren horen brengen. Maar goed, dat zij zo. Er zit nog veel spanning tussen de NPO enerzijds en de omroepen anderzijds. We nemen die spanning niet weg, maar de wijze waarop de minister ertegen aankijkt en de opdracht heeft verleend, geeft ons toch vertrouwen dat het alleen maar beter kan. Het alleen maar beter kunnen, is, denk ik, in het belang van het totaal van het publieke bestel. Iedereen heeft aangegeven hoe belangrijk dat bestel is, zeker in tijden dat we ons moeten wapenen tegen nepnieuws, maar ook tegen geen nieuws. Dat laatste wil ik ook wel gezegd hebben.
Het volgende heb ik in mijn eerste termijn niet genoemd. In de schriftelijke beantwoording heeft de minister aangegeven dat bijvoorbeeld de komst van regionale omroepen, althans een stuk van de programmering daarvan, op het derde net alles te maken heeft met de verschraling in de regio van het pluriforme, journalistieke aanbod. Dat leidt mij tot de vraag of er straks inderdaad niet alleen programma's georiënteerd op cultuur of anderszins vanuit de regio naar het derde net gaan, maar ook de actualiteit. Het kan overigens ook buitengewoon efficiënt zijn om de actualiteit via de regionale camera's landelijk in de huiskamer te brengen. Dat scheelt het uitrukken vanuit Hilversum. Ik denk dat dat ook een hele goede zaak zou zijn.
Kort samengevat: wij zijn blij met de reactie van de minister, wij kunnen daarmee uit de voeten, wij zullen de minister ook steunen. Ook zijn wij blij met de toezegging in de richting van mevrouw Veldhoen, zeker met onze aanvulling om daar ook de financiering op lange termijn bij te betrekken. Wij wensen de minister in deze laatste maanden van zijn ambtscarrière als minister op het departement van Onderwijs heel veel succes. Wat ons betreft mag hij terugkomen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Atsma. Dan is het woord aan mevrouw Bikker namens de fractie van de ChristenUnie.