Verslag van de vergadering van 14 december 2020 (2020/2021 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.55 uur
De heer Recourt i (PvdA):
Voorzitter, ik zie dat mijn tijd loopt, dus ik ga beginnen.
De voorzitter:
Dat zou ik doen.
De heer Recourt (PvdA):
Het nu stoppen met de pelsdierhouderij in Nederland dient de volksgezondheid én het dierenwelzijn. Wat dat laatste betreft, het houden van pelsdieren onder voor deze dieren erbarmelijke omstandigheden kan wat mijn fractie betreft niet snel genoeg stoppen. Het is dierenmishandeling. Drie jaar eerder stoppen is voor miljoenen nertsen winst, tenminste in Nederland. Laten we hopen dat ook het buitenland de coronacrisis gebruikt om niet alleen de volksgezondheid te borgen, maar ook meteen het dierenwelzijn op lange termijn aan te pakken.
Om bij het buitenland te blijven: het risico voor de volksgezondheid stopt natuurlijk niet aan de grens. Daarom vraag ik de minister ons nog eens te informeren over de stand van zaken in de ons omringende landen. Kan de minister waarborgen dat een bedrijf dat nu in Nederland stopt, niet in maart nieuwe stallen opzet net over de grens? Want dan blijft dat reservoir aan virussen natuurlijk ook voor Nederland bestaan. Als dit gevaar nog niet is opgelost, kan de minister dan zeggen welke maatregelen zij heeft genomen en gaat nemen om het gevaar voor de volksgezondheid Europees en met name met onze buurlanden aan te pakken?
Voorzitter. Over de schadeloosstelling is vandaag al het een en ander gezegd. Ik aanvulling daarop vraag ik de minister op welke wijze geborgd wordt dat de cumulatie aan maatregelen geen buitenproportionele compensatie oplevert. Een betrouwbare overheid moet de door haar veroorzaakte schade naar redelijkheid vergoeden. Ik vertrouw erop dat wanneer deze vergoeding te laag is, de betrokken ondernemers aan de bel zullen trekken. Het verleden heeft uitgewezen dat zij deze weg weten te vinden. Maar wie bewaakt het totale pakket aan maatregelen als dit buitenproportioneel te hoog dreigt te worden? Het gaat dan om het volledige plaatje, inclusief de zeven jaar die al is verlopen na invoering van de Wet verbod pelsdierhouderij, waarin al is geanticipeerd op een verbod per 2024, inclusief verkoopbare stikstofdepositierechten, inclusief aanpalende subsidieregelingen. De zorg van mijn fractie is dat het totaal buitenproportioneel wordt, helemaal als je het afzet tegen andere door de coronacrisis hard getroffen sectoren, waar heel andere en veel soberder normen lijken te worden aangelegd.
De minister verklaart het pregnante verschil in behandeling van deze sectoren met het onderscheid tussen tijdelijke en definitieve maatregelen, maar gaat dit wel op? Het verbod zou definitief worden op 1 januari 2024. De vervroeging is dus tijdelijk, namelijk drie jaar. De totale overgangsperiode van elf jaar, waarvan ook de Hoge Raad heeft bepaald dat daarvoor vanwege de termijn geen schadeloosstelling nodig was, wordt met drie jaar verkort. Is het dan niet eerder logisch om de schadeloosstelling te baseren op drie elfde van de periode? Kan de minister nog eens uitleggen waarom hier niet voor is gekozen of op zijn minst niet de motie-Bromet wordt gevolgd, waarin 20% ondernemingsrisico is opgenomen?
Het advies omtrent de nadeelcompensatieaspecten van 18 november van dit jaar is naar het oordeel van mijn fractie te beperkt van opzet en neemt niet alle relevante aspecten van de cumulatie aan maatregelen mee. Daarom de vraag of de minister van Landbouw op dit moment al inzicht heeft in het totale pakket, zoals ik het zojuist heb verwoord. Zo ja, kan zij dat geven? Zo nee, wil zij ervoor zorgen dat dit inzicht er snel komt? Wat gaat de regering doen als blijkt dat het totaal buitenproportioneel uitpakt? Op welke wijze kan het parlement tijdig inzicht krijgen en ingrijpen als het vindt dat de maatregelen niet in balans zijn?
Tot slot de handhaving. Kan de minister toezeggen dat de compensatie niet louter een papieren operatie wordt, maar lopende het proces ook daadwerkelijk fysiek wordt gecontroleerd? De heer Janssen had het daar ook al over. Reeds nu gaan er geruchten dat leegstaande stallen worden gepresenteerd als productiestallen. Welke maatregelen gaat de minister nemen om fraude of regelomzeiling te voorkomen en te komen tot een eerlijke, objectieve schadetoekenning?
Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid is blij dat er met deze wet definitief een einde komt aan de pelsdierhouderij in Nederland met zorgvuldige aandacht voor de pelsdierfokkers. Laten we hopen en stimuleren dat het niet bij Nederland blijft.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Recourt. Dan is ten slotte het woord aan de heer Nicolaï namens de fractie van de Partij voor de Dieren.