Verslag van de vergadering van 8 januari 2021 (2020/2021 nr. 17)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.15 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Woorden doen ertoe en wat wij zaaien, zullen wij oogsten. Het is goed dat ook politici en leiders, op welke plek dan ook, dat beseffen. Ik onderstreep uw woorden daarom van harte.
Voorzitter, nu dit wetsvoorstel. De coronapandemie is er wereldwijd en de cijfers onderstrepen de ernst. Het aantal besmettingen blijft toenemen, en tot ons verdriet ook het aantal mensen dat ernstig ziek raakt of ten gevolge van corona overlijdt. Er wordt veel geleden. Het is en blijft keihard werken om deze brand te blussen, waar mogelijk in elk geval te minderen en telkens weer oog te hebben voor de mensen die hierbij in de frontlinie staan.
Op dit moment zijn er bovendien twee nieuwe varianten bekend, de Britse en de Zuid-Afrikaanse, waarbij de grote zorg is dat ze nog besmettelijker zijn dat het eerder bekende virus. Vermoedelijk zullen dat niet de laatste mutaties zijn. Willen we dit virus daadwerkelijk terugdringen en uiteindelijk uitdrijven, dan moeten we binnen regio's goed zicht houden op de groei of de afname van het aantal geïnfecteerden, en moeten we de overdrachtssnelheid tussen regio's zo laag mogelijk houden. In dat licht is het 85ste OMT-advies helder. Mijn fractie steunt de maatregelen die het kabinet neemt om dit te bevorderen. Dat betekent concreet echter wel een inperking van grondrechten. Vrij reizen, de bescherming van de integriteit van het lichaam en de privacy van elke burger worden geraakt.
Tegelijkertijd moet de overheid de volksgezondheid bevorderen, volgens artikel 22 van de Grondwet, en een pandemie bestrijden. Een inperking van grondrechten kan dan, mits goed gewogen en met een wettelijke grondslag. De inperking moet proportioneel zijn. De fractie van de ChristenUnie is van mening dat het kabinet hier nu de basis voor levert. Zij stelt wel de vraag aan de minister van Justitie of er bij deze gang van zaken nog lessen zijn geleerd over hoe de overheid om moet gaan met het stellen van regels die grondrechten raken. Met andere woorden: is de grondrechtelijke toetsing in het proces van wetsvoorbereiding op de ministeries afdoende geborgd of is het van belang om die te versterken? Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het ministerie van Justitie hierin uitdrukkelijker een opdracht te geven. Graag een antwoord op deze vraag, voorzitter.
Het nieuw voorgestelde vijfde lid van artikel 58p Wpg, Wet publieke gezondheid, geeft de basis dat iedere Nederlander altijd terug kan keren naar zijn eigen land, ook als om een bijzondere reden een testuitslag niet te verkrijgen valt. Fractie van de ChristenUnie vraagt de minister nadrukkelijk om de consulaire bijstand op dit punt adequaat te informeren en voor te bereiden, zodat schrijnende situaties waarin op korte termijn handelen noodzakelijk is, snel worden opgelost en waar mogelijk worden voorkomen.
De fractie van de ChristenUnie heeft nog een tweetal vragen. De eerste ziet op de vaccinering. Meerdere collega's wezen er al op. Welke gevolgen heeft een vaccinatie voor een reiziger? Blijft hij verplicht om een testuitslag aan te leveren of overweegt de minister een andere gang van zaken? Een test doen na vaccinatie zal niet direct corresponderen met de psychologie van de gevaccineerde. Dat is dus wel een belangrijk punt. Daarnaast is de nog onbekende duur van de beschermende werking van een vaccin een complicerende factor. Dat is even terzijde, maar wel van belang. Zou hier niet meer aandacht voor moeten komen? Al is het maar voor de onzekerheid die in deze dingen speelt.
De tweede vraag ziet op de mogelijkheid om binnenlands tussen regio's een testverplichting in te stellen. Stel dat een binnenlandse regio enorm piekt, is er dan een mogelijkheid om ook dergelijke maatregelen te treffen? In reactie op het advies van de Raad van State blijft de minister alleen spreken over reizen tussen het Caribisch deel van Nederland en Europees Nederland. Graag een reactie op dit aspect.
Voorzitter, ik rond af. Het zijn ingewikkelde tijden en er wordt veel van dit kabinet gevraagd, waar iedere Nederlander vervolgens uitgesproken opvattingen over heeft. Juist daarom wens ik het kabinet wijsheid, inzicht, kracht en zegen toe bij dit intense en zware werk, dat ook de komende maanden verricht moet worden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens de fractie van 50PLUS.