Verslag van de vergadering van 12 januari 2021 (2020/2021 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.10 uur
Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):
Voorzitter. De meeste vragen en de grootste kritische punten waren er over de uitkering ineens. Ik zou er nog een paar dingen aan toe willen voegen. Bekijk de uitkering ineens vanuit het perspectief van degene die ineens een smak geld kan krijgen. De mensen met het kleinste pensioen zouden toch nog zo'n €10.000 kunnen krijgen. En dan zegt de minister: een vrijwillige keuze. Dat ben ik met de minister eens. Ik herinner me echter ook nog dat ze in Groot-Brittannië, het VK in de tachtiger jaren onder mevrouw Thatcher, de afkoop hebben vrijgelaten. Mensen mochten hun pensioen, al voordat ze met pensioen gingen, afkopen.
Minister Koolmees i:
Volledig?
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Dat was vrij, ze mochten het. Ze kregen het mee. En wat zag je daarna? Dat er heel veel leuke zestigers met een mooie sportwagen rondreden. En op het moment dat er echt pensioen genoten zou moeten worden, was dat er niet meer. Die keuze hebben we nu niet gemaakt. We geven nu maar 10%. Mij ware het liever geweest als je het bijvoorbeeld in het huis gestort had et cetera, et cetera. Hoe dan ook, we nemen deze keuze. Maar "vrijwilligheid", zegt de minister dan. Je zou dus zo'n bedrag kunnen krijgen. Dan krijg je de mogelijkheid om zelf te kiezen. Hoe ga je dan zelf kiezen? Als ik nou een fonds neem zoals dat voor de schoonmaakbranche. Een schoonmaker met een taalniveau van A2 moet dan zelf in staat zijn om keuzes te maken. Ik vind dat een hele lastige. Dat is ook de reden waarom ik zeg: voorkom reeds aan de voorkant dat mensen er straks mee geconfronteerd worden dat ze toeslagen niet meer kunnen krijgen of iets moeten terugbetalen en ze zich niet goed gerealiseerd hebben dat ze zo veel extra aanslagen krijgen. Ik kom daar straks mee in een motie. Dus goed kiezen is belangrijk, maar neem nu ook al datgene weg waardoor ze in de problemen kunnen komen.
Dan het punt van de vormgeving en de problemen ten aanzien van de uitvoerbaarheid. De minister heeft er een aantal toezeggingen over gedaan. Ik kom daar direct bij motie nog even op terug.
Mijn volgende punt betreft de RVU. Als ik het goed heb begrepen — en ik denk dat de heer Kox ook goed geluisterd heeft — komt de regering nog met de invoering van dat bedrag ineens. Daar komt ze dan mee per 1 juli, meneer Kox, en dat zou dan met terugwerkende kracht per 1 januari gaan gelden. Toch? Nee? O, dan heb ik het niet goed begrepen.
De voorzitter:
Wat u nu zegt wordt niet in de Handelingen opgenomen, minister. U moet dus even herhalen wat de minister zegt, mevrouw Oomen.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Het gaat over de duurzame inzetbaarheid, die gaat per 1 juli in. Dank u wel, voorzitter. Dan had ik het dus fout begrepen.
Ik ben tevreden over de toezegging over het verbod op nevenactiviteiten, waarbij de minister dat punt nog gaat bezien samen met deskundigen et cetera. Ik denk dat de deskundige dan het antwoord zal geven dat door de heer Crone is gegeven ten aanzien van de collectiviteit, namelijk dat dit mogelijkerwijs ook een rol zou kunnen spelen.
Dan verlofsparen. Als inderdaad alle barrières weggeruimd zijn, heb ik daar geen enkel probleem mee, maar het blijft natuurlijk wel heel problematisch als je de eerste 50 verlofdagen al niet kunt inzetten.
Dan hebben we nog een motie en die dienen we in omdat we vastgelegd willen hebben hoe we het hele wetsvoorstel straks gaan beoordelen. Als ik het goed heb, moet ik die zelf voorlezen.
De voorzitter:
Heel graag.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Ja.
De voorzitter:
Door de leden Oomen-Ruijten, Crone, Van Rooijen, Van Gurp, Kox en Van Pareren wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constateert dat de uitvoering van het keuzerecht op een eenmalige uitkering tot verschillende complexe situaties kan leiden, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de samenloop met fiscale regelingen en huur- en zorgtoeslagen;
constateert dat bij de afkoop van kleine pensioenen de uitkeringsbedragen niet meegeteld worden voor de huurtoeslag;
constateert dat met een tweede nota van wijziging een variant voor de eenmalige uitkering is geïntroduceerd die de uitvoering van dit onderdeel van de wet onmogelijk maakt qua uitvoering en qua communicatie naar de deelnemer;
constateert dat de regeling eenmalige uitkering voor uitvoerders toch al met hoge kosten gepaard gaat en de tweede nota van wijziging tot aanzienlijk hogere kosten leidt;
constateert dat een voorwaarde voor een goede communicatie en het vervullen van de zorgplicht is dat duidelijker moet worden welke voor- en nadelen aan het keuzerecht zijn verbonden;
verzoekt de regering de modaliteiten van het keuzerecht nader te preciseren en, om ongewenste effecten te voorkomen, de regelingen zo nodig aan te passen, zoals bijvoorbeeld door een uitzondering van het bedrag ineens op de huurtoeslag;
verzoekt de regering tevens de invoering van het bedrag ineens tot 2023 uit te stellen om in de tussentijd een alternatieve uitvoering te zoeken die minder complex en beter communiceerbaar is, substantieel lagere uitvoeringskosten kent en draagvlak heeft bij de uitvoeringsorganisaties, en de beide Kamers voor het slaan van het invoerings-KB hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter H (35555).
Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan is het woord aan mevrouw Moonen namens de fractie van D66.