Verslag van de vergadering van 9 februari 2021 (2020/2021 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.42 uur
De heer Schalk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met de goede dingen te noemen die we vandaag weer meegemaakt hebben. Dat is bijvoorbeeld de stelligheid waarmee zowel de indieners als de minister zich hebben uitgesproken over de reikwijdte van wat voorligt. Wat strafbaar is, blijft strafbaar en wat de bedoeling is van de indieners — dat heb ik heus wel geproefd — is om discriminatie inderdaad zoveel mogelijk tegen te gaan.
Ik heb natuurlijk nog wel een paar vragen. Mevrouw Bergkamp vraag ik heel graag of ze nog wat duidelijkheid wil geven over het feit dat er ruimte kan en mag zijn voor onderscheid als dit een wezenlijk en legitiem beroepsvereiste vormt.
Mevrouw Van den Hul heeft heel duidelijke uitspraken gedaan waarom leeftijd niet zou moeten worden opgenomen. Ik heb daar vooral uit opgepikt omdat dat soms functioneel kan zijn. Maar hoe zit dat dan met kleur? Dat lijkt me heel ingewikkeld. Want dat is zo'n persoonskenmerk waar je niet omheen kan. Black Lives Matter heeft ook een stuk constitutionele rijpheid, als ik me daarop zou mogen beroepen, want ik ben daar een beetje kritisch over, dus ik moet daar voorzichtig mee zijn. Maar ik wil het gewoon genoemd hebben en de vraag nog eens een keer stellen.
Mevrouw Özütok heeft mijn vraag over ongeboren kinderen niet heel erg duidelijk beantwoord. Ik zie aan haar lichaamstaal dat dat nog gaat gebeuren. Ze zou er in tweede termijn nog op terugkomen; ik ben heel benieuwd.
Dat brengt mij toch op enkele vragen en een motie. Gaat het nou bij een ongeboren kind om een kind, dus een mens? Als deze mens een naam kan krijgen in de Basisregistratie Personen, zou het dan niet meer bescherming moeten krijgen? Kan de minister nog bevestigen wat ik heb betoogd, namelijk dat ook kinderen die in de moederschoot sterven of gedood worden, inderdaad in die basisregistratie worden opgenomen? Ik refereer aan de antwoorden op vragen in de Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, nummer 3439. En een kind dat een handicap heeft, kan dus daarom op dit moment geaborteerd worden. Is dat geen discriminatie, zo is mijn laatste vraag. Om dat duidelijk te maken, deze motie.
De voorzitter:
Door de leden Schalk en Van Dijk wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een breed gevoelen is dat geen discriminatie mag plaatsvinden op grond van handicap;
constaterende dat prenatale screening leidt tot abortussen van kinderen die een handicap hebben;
overwegende dat het recht op opnemen van de naam van geaborteerde en levenloos geboren kinderen in de Basisregistratie Personen de bescherming van hun menselijke waardigheid onderstreept;
van mening dat abortus op grond van een handicap discriminerend is ten opzichte van kinderen zonder handicap;
verzoekt de regering te bevorderen dat abortus op grond van handicap wordt tegengegaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter I (32411).
Wilt u de motie rechts van u op het tafeltje deponeren?
De motie maakt dus deel uit van de beraadslaging onder nummer 32411 en krijgt de letter I van Izaak.
De heer Schalk (SGP):
De I van Izaak, een mooie naam.
Voorzitter, dank. Ik moet aan het einde van mijn tweede termijn aangeven dat de SGP dit wetsvoorstel niet zal steunen. Niet omdat discriminatie niet tegengegaan zou moeten worden; volgens mij heb ik de intenties van mijn partij en van mij persoonlijk helder gemaakt. Ik hoop nog wel dat de motie die ik heb ingediend, leidt tot het tegengaan van een vorm van discriminatie.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen namens de fractie van de Partij voor de Dieren.