Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.42 uur
De heer Backer i (D66):
Dank u, voorzitter. Namens de fractie van D66 wil ik de minister en met hem ook zijn collega van VWS bedanken voor hun beschouwingen en beantwoording van de vragen.
Voorzitter. Het is een debat met twee gezichten. Het ene gaat inhoudelijk over covid, waar mijn collega Van der Voort over zal spreken, en het andere over de rol van de Kamer. Ik heb in de eerste termijn gepleit voor een rolvast optreden in dit huis. Daar hoort ook maatvoering bij, het onder ogen zien dat een conflict met de Tweede Kamer weinig vruchtbaar is, het primaat van de Eerste Kamer daarin erkennen en dat niet verder uitdiepen.
Voorzitter. Wij kunnen natuurlijk — dat was ook zo in het debat met de heer Nicolaï — meedenken en positief meedenken over toekomstige maatregelen, de wijze waarop die worden gegrondvest en de wettelijke basis waarop die worden genomen, maar we zullen het nu met het bestaande instrumentarium moeten doen.
Voorzitter. Er is in de tussentijd ook nog een motie-Nicolaï aangenomen. Ik ben zelf even kwijt hoe we het nou allemaal in elkaar gaan steken. Er is een motie-Janssen, er is een motie-Nicolaï, er is nu een motie-De Boer ingediend. We gaan het zien. Wij hebben de motie-Nicolaï niet gesteund, omdat ik denk dat het een onwerkbare route is, maar goed, we horen wel wat de minister daar dan mee zal doen. Ikzelf zou het niet vruchtbaar vinden om de oude discussie voort te zetten op de oude basis.
Voorzitter. Waarom zeg ik dat? Omdat we midden in een pandemie zitten. Ik vond dat de minister daar op een gegeven moment terecht op wees. We zijn het virus aan het bestrijden. Die strijd moeten we winnen. Daarin spelen we allemaal onze eigen rol. De minister heeft ook aangegeven dat hij bij de verschillende posities van de Kamer dienstbaar wil zijn en de positie die hier is geuit, wil overbrengen. Ik heb er vertrouwen in dat hij dat wil doen. Wellicht kan hij iets bereiken, maar dan wel met de nieuwe Kamer, want in de bestaande Kamer zal dat niet gebeuren. Ik zou het eigenlijk voor het publiek een slecht beeld vinden als … We hadden vrijdag allemaal het woord "proportioneel" voor in de mond. Ik vind dat dat ook voor ons geldt: onze rol in deze discussie moet ook proportioneel zijn. Een escalatie zou ik niet wensen. Er is een mooie uitspraak: tussen het verhevene en het belachelijke ligt vaak maar één stap. Daar moeten we voor waken.
Ik denk dat we wel verder zijn gekomen in dit debat. De stap naar het belachelijke kan worden voorkomen met de motie-De Boer. Die motie zal ik bestuderen. Die spreekt van een andere modaliteit en een nieuwe Kamer, en dat is op zichzelf een goede invalshoek, denk ik. Maar ik zou willen dat we niet op een escalerende weg voortgaan, want dan komen we weer bij die uitdrukking terug. Belezen als de minister natuurlijk is, zal hij wel weten dat die uitspraak van Napoleon is. Hij kwam terug van de Russische veldtocht, verslagen, en zei tegen zijn gezant in Warschau: du sublime au ridicule n'y a qu'un pas. Tussen het verhevene en het belachelijke ligt maar één stap.
Voorzitter. Ik denk dat de rol die de Kamer toekomt, uiteindelijk wel zal worden hervonden. En ik hoop inderdaad dat de kappers open zullen gaan, want het is hoog tijd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Backer. Dan is het woord aan de heer Van der Voort van de fractie van D66.