Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.46 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Afgelopen vrijdag de avondklok, vandaag de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en natuurlijk de motie-Janssen. Het onderwerp van deze dagen bepaalt voor ons de ernst van deze tijd. De gevolgen van de coronapandemie zijn ernstig en heftig. Terwijl deze lenteachtige dagen hun eerste licht en warmte verspreiden, klemmen de beperkende maatregelen des te meer. Het vraagt veel wijsheid om in dat spanningsveld te opereren en de pandemie onder controle te houden zonder de samenleving en haar begrip te verliezen. De fractie van de ChristenUnie heeft afgelopen vrijdag al haar visie op de avondklok gegeven en nu de Wbbbg niet meer aan de orde is, zullen wij dat thema verder laten rusten.
De motie-Janssen die wij hier verder bespreken, gaat over de zeggenschap van beide Kamers bij een verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Mijn fractie heeft die motie destijds niet gesteund, omdat we in de huidige bevoegdheden genoeg ruimte zagen voor de Eerste Kamer om te opereren. Maar dat vraagt ook wijsheid en een zorgvuldige omgang van het kabinet met grondrechten en met de maatregelen die het neemt in verhouding tot deze Eerste Kamer. Voor de fractie van de ChristenUnie is het uitgangspunt dat de keuze voor inperking van grondrechten altijd via wetgeving en nimmer via lagere regelgeving gestalte moet krijgen. Op dat moment is de Eerste Kamer aan zet en toetst ze. Lagere regelgeving moet volgen uit deze beslissing. Dat was ook precies het ongemak van afgelopen vrijdag.
Ik dank de minister voor de reflectie daarop en de voorkeur voor de normale wetgevingsprocedure. Ik dank de minister ook dat hij de brede afweging naast de OMT-adviezen beter inzichtelijk gaat maken. Wij zien zijn brief daarover graag tegemoet, want juist nu de crisis langer duurt, worden de kreukelzones in de samenleving groter. Eenzaamheid, verlies van perspectief, economisch en sociologisch: die brede afweging moet gemaakt en gedeeld worden. Niet voor niets heb ik, maar bijvoorbeeld ook collega De Boer en ook anderen in dit huis, vrijdag meermaals verwezen naar de wens voor een IMT, een Impact Management Team. Ik beluister dat vandaag opnieuw bij collega Van der Voort, zij het dat hij een andere naam voorstelt, maar de gedachte is volgens mij dezelfde. Juist daarom zie ik zo uit naar de beloofde stappen van dit kabinet, die we binnenkort per brief vernemen.
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie vindt het gezien de huidige situatie volstrekt duidelijk dat die Tijdelijke wet maatregelen covid-19 verlengd moet worden tot 1 juni. Ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid hebben wij de motie-Janssen niet gesteund. Dat neemt niet weg dat ook wij voor 1 juni opnieuw met het kabinet willen spreken over de gekozen strategie en de omgang met grondrechten. Want juist de afgelopen weken zagen we bij nieuwe maatregelen dat die goede omgang geen vanzelfsprekendheid is. Zowel rond testen als vaccineren als bij het opschalen of afschalen van de maatregelen vraag ik het kabinet om op tijd te wegen of er niet juist daarin een rol moet zijn voor het parlement en voor dit huis. Niet alleen stante pede in geval van spoed, maar juist bij het vooruitkijken hoe we de komende tijd verder moeten. Een perspectief op de lange termijn, met verschillende scenario's en op tijd ingebed in het democratisch proces. Ik doe nu een open uitnodiging aan de regering om te schetsen hoe zij dit voor zich ziet. Voorzitter, u zult begrijpen en de regering zal begrijpen dat de Kamer, als daaraan onvoldoende richting wordt gegeven, het zelf verder zal invullen. Ik ben dus heel benieuwd naar het antwoord van de minister op dit punt.
Voorzitter. Ik kom tot het slot. Aan het eind van mijn bijdrage vandaag alle waardering voor deze bewindspersonen en al die mensen die hen ondersteunen. Al een jaar lang werken ook zij dag en nacht om deze crisis het hoofd te bieden en het goede voor onze samenleving te zoeken. Daar dank ik ze voor. En natuurlijk zie ik uit naar de beantwoording. Dat is vanzelfsprekend.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. De heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik hoor mevrouw Bikker praten over perspectief. Ik en onze fractie zijn heel erg benieuwd wat het perspectief voor de fractie van mevrouw Bikker is met betrekking tot de formele betrokkenheid van de Eerste Kamer bij het al of niet verlengen van de wet. Zou een soort voortduringswetsituatie — modaliteit 10, zogezegd — iets zijn wat in de ogen van de fractie van mevrouw Bikker te verwelkomen is?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik denk dat de heer Nicolaï tussen de regels door alle bescheidenheid van mijn fractie heeft beluisterd op dit punt, omdat wij de motie-Janssen niet gesteund hebben en daarop een andere visie hebben. Dan vind ik mezelf nu ook niet de eerste om de richting te wijzen waarin die motie-Janssen precies moet worden ingevuld. Naar mijn mening hadden we ook in het oude stelsel, mits het kabinet goed oog houdt op de grondrechten en de positie van de Eerste Kamer, ook op tijd dat gesprek met het kabinet kunnen voeren. Ik ben nu heel benieuwd hoe de regering met die aangenomen motie reageert op modaliteit 10. Voor mij is vooral van belang dat we met elkaar borgen dat we geregeld spreken over zaken die de grondrechten raken en die we allemaal voelen, ook de mensen thuis al een jaar lang, maar wel altijd in de bescheidenheid van: dit is het huis van reflectie, dit is het huis van toetsing op rechtmatigheid en doelmatigheid en niet het huis van het primaat dat over elk onderdeel van het beleid ook zijn gedachten heeft. Ik zeg niet dat u dat beoogt of dat een ander dat beoogt. Het gaat mij er alleen om welke route we inslaan en welke procedure we dan vaststellen.
De heer Nicolaï (PvdD):
Is mevrouw Bikker het met velen hier in dit huis eens dat de situatie nu toch een andere is dan even tijdelijk iets regelen en dat het ernaar uitziet dat we eigenlijk langdurig met bijzondere regels te maken hebben en daar nu juist het punt zit dat de Eerste Kamer formele grip moet krijgen op het proces?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Eigenlijk is dit bijna de kernvraag van mijn betoog die ik bij het kabinet neerleg. Het is volstrekt vanzelfsprekend dat we begonnen met noodverordeningen. Naar het oordeel van deze Kamer duurde dat te lang maar toen kwam die wet er. Dat was nog steeds een tijdelijke wet, omdat we allemaal hoopten dat deze pandemie van snel voorbijgaande aard zou zijn. Nu zien we dat het virus blijft circuleren en dat het zelfs nieuwe vragen oproept rondom testen, vaccineren en beperkende maatregelen. Juist daarom zeg ik tegen het kabinet: schets nou dat perspectief, denk in scenario's en geef daarin aan welke maatregelen je neemt richting pandemie en maatschappij maar geef daarin ook aan hoe je de democratische rechtsstaat sterk houdt en dus ook de rol van het parlement in onderscheiden verantwoordelijkheden borgt. Dus op dat punt ben ik het eens met de heer Nicolaï, zij het met een iets andere inkleuring, maar dat zijn we van elkaar gewend.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.