Plenair De Boer bij behandeling Bepalende zeggenschap van de Staten-Generaal bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ook van mijn kant welkom aan beide ministers. Laat ik, voordat ik mijn spreektekst uitspreek, beginnen met het uitspreken van mijn waardering voor hun inzet bij de aanpak van deze crisis. Daar begin ik mee omdat ik in het vervolg van mijn betoog ook nogal wat kritische dingen ga zeggen. Ik wil deze waarderende woorden niet vergeten.

Voorzitter. Vandaag hebben we een debat met de regering over het voorgenomen besluit de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 met drie maanden te verlengen en over de uitvoering van de in deze Kamer aangenomen motie-Janssen over de bepalende zeggenschap van de Eerste Kamer bij die verlenging. Wij hebben het debat met de minister van Justitie en Veiligheid en met de minister van Volksgezondheid. Eerstgenoemde hebben wij hier vrijdag jongstleden nog gezien en uitgebreid gesproken en laatstgenoemde voor het laatst in oktober, toen wij nodig waren om de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 aan te nemen.

Daar wringt precies de schoen, want ook de minister van Justitie en Veiligheid spraken wij omdat de regering ons nodig had. Twee maal kwamen wij terug van reces om een spoedwet aan te nemen. De Eerste Kamer neemt haar verantwoordelijkheid en zet alles op alles om dat mogelijk te maken. Aan de andere kant zien wij echter weinig initiatief om de Kamer te betrekken bij de corona-aanpak of de Kamer hier zelfs maar over te informeren. Informatie over de ingestelde avondklok werd pas naar deze Kamer gestuurd na een brief daarover van de Kamer; we bespraken dit vrijdag al. Op de brief naar aanleiding van de motie-Janssen, de brief waarover wij vandaag spreken, moest de Kamer ruim drie maanden wachten. Hoe serieus neemt de minister van VWS deze Kamer? Het is bijna een retorische vraag.

Voorzitter. In de brief over de modaliteiten voor bepalende zeggenschap spreekt de regering de voorkeur uit voor de laatste modaliteit: de toezegging om een bij motie van de Kamer uitgesproken oordeel zeer serieus te nemen. Maar hoe serieus moeten we een dergelijke toezegging nemen als een eerdere motie door het kabinet niet serieus is genomen? Het woord "serieus" komt vaak voor in deze zin, merk ik nu, maar het is ook een serieuze zaak, laat ik dat nogmaals zeggen. Waar is de minister precies bang voor? Dat deze Kamer midden in een pandemie zal oordelen dat de Twm niet verlengd moet worden? Welke signalen zijn er die op zo'n houding van de meerderheid van deze Kamer zouden wijzen? Of dat deze Kamer Tweede Kamertje gaat spelen en zich op detailniveau met de gehele corona-aanpak gaat bemoeien? Ook hier zijn geen signalen voor. Alle ministeriële regelingen zijn in deze Kamer geagendeerd in commissievergaderingen, maar dat heeft niet geleid tot een overvloed van vragen aan de regering.

Voorzitter. Wat deze Kamer wil, is serieus genomen worden in de rol die zij heeft: het toetsen van wetgeving en het waken over de rechtsstatelijkheid en de bescherming van grondrechten. In dat verband is de wens om betrokken te worden bij de verlenging van een wet die grondrechten van burgers ernstig inperkt, niet meer dan logisch. Niet om een noodzakelijke verlenging te frustreren, maar wel om waar nodig vragen te kunnen stellen en kanttekeningen te kunnen plaatsen, al dan niet bij motie. Dat was ook het idee achter het debat van vandaag, namelijk om naar aanleiding van het besluit om de Twm te verlengen, met onze rechtsstatelijke en grondrechtelijke bril terug te kijken en vooruit te kijken naar de corona-aanpak van het kabinet. Ik had mij voorgenomen dat te doen naar aanleiding van het thema privacy. Daarover had ik de ministers graag willen bevragen, want er is nogal wat misgegaan op dat punt en er moet nogal wat gebeuren waarbij privacy een belangrijk aspect is, zoals de vaccinatiestrategie. Voor een gedachte-uitwisseling op dit punt heb ik echter wel een minister van VWS nodig die de tijd en aandacht heeft om hier serieus op in te gaan. Omdat ik begrijp dat de minister die tijd en aandacht vandaag niet ten volle heeft, ga ik het gesprek over dit belangrijke thema graag op een ander moment aan.

Voorzitter, dan kom ik terug op het onderwerp waar het debat over gaat. Mijn fractie ziet de noodzaak van een verlenging van de Twm covid-19. Laat ik daar duidelijk over zijn. Maar mijn fractie ziet ook nog steeds het belang van bepalende zeggenschap van de Eerste Kamer bij een dergelijke verlenging. Met betrekking tot de vraag welke modaliteit daarvoor gekozen moet worden, zou mijn fractie het liefst een in de wet vastgelegde modaliteit zien. Naar ons idee is de modaliteit die in de beantwoording van de vragen van de Kamer is toegevoegd — zeg maar de modaliteit voortzettingswet à la Wbbbg; op die naam hebben we vrijdag kunnen oefenen — de meest logische en praktische. De bezwaren die de regering daartegen opwerpt, zien wij niet. Er is, wat ons betreft …

De voorzitter:

Alles gaat goed, maar er wordt even met het licht geëxperimenteerd.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik zie het, het licht gaat uit. Dat is zeker voor de sfeer.

De voorzitter:

Geen idee wat er gebeurt. Gaat u verder.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Wat ons betreft is er geen reden om enig wantrouwen te hebben in het functioneren van de parlementaire democratie en in de rolopvatting die beide Kamers daarin hebben. Is de regering bereid om, als deze Kamer daartoe oproept, het wetgevingstraject voor een dergelijke modaliteit in gang te zetten en wel op zo kort mogelijke termijn, zodat deze modaliteit bij een eventuele volgende verlenging, waarvan we allen natuurlijk hopen dat die niet nodig zal zijn, gebruikt kan worden?

Tot slot ben ik benieuwd wat de regering daarnaast gaat doen om deze Kamer daadwerkelijk te betrekken bij de aspecten van de corona-aanpak die de grondrechten van de burgers raken. Ik hoop dat wij op korte termijn een inhoudelijke uitwisseling met de minister van VWS kunnen hebben over die aspecten, waaronder de privacy.

De voorzitter:

Daarmee bent u aan het einde van uw inbreng, mevrouw De Boer? Dank u.

De heer Backer …

De heer Backer i (D66):

Volgens de afspraak een korte interruptie …

De voorzitter:

… namens D66.

De heer Backer (D66):

Het woord "serieus" is vele malen gepasseerd. Ik neem uw bijdrage dan ook uiterst serieus. Ik heb wel een vraag. Speculeert u erop dat het verzoek van de regering bij een nieuw gekozen Tweede Kamer terechtkomt? Want de huidige Tweede Kamer heeft dat verzoek natuurlijk al twee keer afgewezen.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Wat de Tweede Kamer heeft afgewezen, is niet die modaliteit. Wat de Tweede Kamer heeft afgewezen, is de bevoegdheid van de Eerste Kamer om een blokkeringsrecht te hebben. We hebben er vrijdag ook over gesproken: dat heeft natuurlijk ook te maken met de appreciatie die de regering geeft aan zo'n modaliteit. Bij een voortzettingswet is dat anders. Dan kan de regering verlengen en moet er vervolgens onverwijld een wetsvoorstel worden ingediend, waarbij de Kamers wordt gevraagd om er alsnog hun instemming aan te verlenen. Dat hoeft niet binnen een week, want ondertussen geldt de regeling gewoon, maar je vraagt wel het eindoordeel aan de Kamers. Ik zie eerlijk gezegd niet in wat daar de bezwaren van de Tweede Kamer tegen zouden kunnen zijn, want dit is niet de modaliteit die is voorgelegd aan de Tweede Kamer.

De heer Backer (D66):

Ik zal het in mijn termijn verder bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, mevrouw De Boer.

Dan is het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP. De heer Janssen spreekt mede namens de fractie van 50PLUS.