Plenair Beukering bij behandeling Samenwerkingsovereenkomst Europese Unie en Afghanistan



Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Beukering i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter, dank u wel. Afghanistan en Nederland hebben sinds 2002 een bijzondere band. Al bijna twintig jaren helpen veelal Nederlandse militairen mee aan het verbeteren van de veiligheid en de algemene situatie in Afghanistan. Ruim 20.000 Nederlandse militairen zijn daar inmiddels ingezet. Onze dappere landgenoten werkten vooral in de hoofdstad Kabul, de provincies Uruzgan, Kandahar en later in Kunduz. Zelfs vandaag de dag nemen wij nog steeds met 100 militairen deel aan de operatie Resolute Support.

Ook vanuit Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking heeft Nederland ruimschoots zijn, ik mag wel zeggen, steen bijgedragen. Honderden miljoenen euro's zijn in allerlei ontwikkelingsprojecten en programma's gestoken. Kan de minister aangeven wat de concrete resultaten van al deze inspanningen zijn? Een integrale evaluatie van het destijds geroemde 3D-concept (diplomacy, development en defence) heeft voor Afghanistan helaas nog steeds niet plaatsgevonden. Het is de hoogste tijd hiervoor. Waar wachten we op? Ook dat horen we graag. Immers, 25 landgenoten hebben in Afghanistan het hoogste offer gebracht. Ook zijn honderden Nederlanders geestelijk en lichamelijk gewond teruggekeerd. Dit mag nooit worden vergeten, maar deze inzet moet ook zeker in samenhang en context worden geëvalueerd en er moet van worden geleerd.

Vandaag, voorzitter, bespreken wij een initiatief van de Europese Unie om een samenwerkingsovereenkomst met Afghanistan te effectueren. Mijn fractie is gezien de huidige situatie — mevrouw Karimi gaf het ook al aan — met al die bomaanslagen van het afgelopen weekend in het achterhoofd, heel benieuwd naar de toegevoegde waarde, de effectiviteit en vooral het realisme hiervan. Wat zijn voor Nederland de consequenties van deze overeenkomst? Geven wij hiermee de Europese Unie carte blanche? Graag een toelichting van de minister.

Er zijn al heel veel nationale en internationale steunoperaties maar ook ngo's actief in Afghanistan. Dit EU-verhaal lijkt veel meer van hetzelfde. Ook hier graag een uitleg van van de minister. Levendige herinneringen heb ik aan een paar Russische collega's die mij in 2006 waarschuwden tijdens de G8 in Moskou, waar ik aan mocht deelnemen als militair adviseur van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Er werd tijdens de conferentie bekendgemaakt dat Nederland met een taskforce naar Uruzgan zou gaan. Ook voor mij was dat destijds een verrassing. Een van de Russische kolonels die ook aan de bijeenkomst deelnam, was enkele jaren daarvoor in Uruzgan geweest in het kader van een heel andere inzet. Hij vertrouwde mij het volgende toe. "Weten jullie wel wat jullie daar te wachten staat? Je gaat simpelweg terug naar de middeleeuwen, en dat op vrijwel alle gebieden." Dat bleken later hele wijze woorden te zijn geweest. We hebben het geweten. Ik hoef hier maar enkele gruwelijke verhalen van de chai boys in herinnering te brengen.

Toch heeft Nederland heel veel gedaan voor het Afghaanse volk, met name voor meisjes en hun onderwijs, de lokale veiligheid en de vrouwenrechten. Helaas is Nederland met zijn taskforce om verkeerde binnenlandspolitieke redenen te abrupt en vroegtijdig vertrokken uit Uruzgan. De voornamelijk lokaal behaalde resultaten konden daardoor helaas niet worden bestendigd. Inmiddels horen we er maar heel weinig over. De overeenkomst tussen de Europese Unie en Afghanistan beoogde nauwere samenwerking tussen beide partijen op een breed scala aan beleidsterreinen. Er wordt gesproken over "het decennium voor verandering". Eerbiediging van de democratische beginselen, de rechten van de mens en het beginsel van de rechtsstaat vormt daarbij het uitgangspunt. Daar heeft mijn fractie geen moeite mee, al is het waarschijnlijk wel zo dat de wens hier heel erg de moeder van de gedachte is. Er is nog wel heel veel te doen, gezien de laatste ontwikkelingen, en dat ook voor vele decennia.

De samenwerkingsovereenkomst is in 2017 tot stand gekomen in München. Helaas is er sinds die tijd geen echte verbetering gerealiseerd in de situatie in Afghanistan. Sterker nog, het gaat steeds slechter. Ook met het onderwijs aan meisjes en de vrouwenrechten gaat het ronduit slecht, en de taliban winnen meer en meer terrein. Dat wordt ons helaas steeds meer duidelijk. De voorzichtig positieve ontwikkelingen zijn veelal verdampt en het perspectief voor de komende tijd is niet echt goed te noemen. Veel zal afhangen van de manier waarop de NAVO zich samen met de Verenigde Staten — en dat is nog maar de vraag — zal inspannen na het bereikte akkoord met de taliban. Maar het zal er ook van afhangen dat de westerse landen daarbij niet de moed gaan verliezen. De Fractie-Nanninga realiseert zich maar al te goed dat een veilige omgeving een keiharde randvoorwaarde is om uiteindelijk resultaten te behalen op verschillende ontwikkelingsterreinen. De vele bureaucratie en de zware structuren die de VN en de EU kenmerken, in combinatie met de onwil van vele ngo's die zich niet willen laten coördineren, zijn daarbij niet echt behulpzaam of motiverend. Gaat er nu wél echt gewerkt worden met vooraf overeengekomen, concrete succesfactoren, metingen en gecoördineerde, langdurige inzet? Graag een toelichting van de minister. Wat zijn voor hem de randvoorwaarden om hieraan deel te nemen?

Daarnaast zien we in de overeenkomst een heel scala aan beleidsterreinen voorbijkomen, tot het Klimaatakkoord aan toe, zonder dat er echt keuzes worden gemaakt. De EU wil in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst van alles een beetje gaan doen, tot nucleaire veiligheid aan toe. Wat hier mist, is focus. Naast de vereiste algehele veiligheid in Afghanistan is ook een gerichte aanpak van de enorme corruptie vereist. Anders blijft het water naar de zee dragen. Mijn fractie pleit daarom voor focus op deze terreinen voor de internationale gemeenschap: veiligheid, mensenrechten, onderwijs en corruptiebestrijding. Nederland zou zijn OS-inspanningen zowel financieel als organisatorisch dan ook kunnen richten op de ondersteuning en ontwikkeling van de provincie Uruzgan, waar we zijn begonnen, zonder hoogdravende verklaringen en ronkende dialogen, maar wel met concrete lokale programma's en projecten en resultaten, en vooral met korte lijnen en toezicht. De vraag is echter of dit kan zonder westerse militaire presentie. Ik ben benieuwd naar het standpunt van de minister.

In plaats van met onze middelen deze heilloze weg van stroperigheid en ondoorzichtige situaties op te gaan en de bureaucratie van de EU te steunen, zouden wij via onze eigen ambassade gericht recht doen aan de door Nederland gebrachte offers en gedane lokale investeringen. Wij pleiten voor een strakke regie door de donorlidstaten zelf die willen investeren in de ontwikkeling van Afghanistan en zien die inspanningen en keuzes als een nationale verantwoordelijkheid. Een goede afstemming en taakverdeling tussen de lidstaten en de centrale coördinatie zou eenvoudig door de Verenigde Naties of door de NAVO kunnen gebeuren. Hierdoor komen er korte lijnen en rechtstreekse invloed van en verantwoording naar de eigen burgers van de zogenaamde donorlanden, maar ook een helder beeld naar de Afghanen. Daarvoor wil ik ook een motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Beukering, Berkhout, Nanninga, Van der Linden en Van Wely wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie een samenwerkingsovereenkomst heeft met Afghanistan;

constaterende dat daar over een breed scala aan beleidsterreinen allerlei projecten en programma's (kunnen) worden uitgerold;

overwegende dat Nederland hier mogelijk middelen voor ter beschikking stelt;

verzoekt de regering om indien zij deelneemt en/of bijdraagt aan deze samenwerkingsovereenkomst, de Nederlandse middelen te concentreren op corruptiebestrijding, onderwijs en vrouwenrechten in met name de provincie Uruzgan en rondom de gebieden waar Nederlandse militairen zijn (of worden) ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (35445).

Dank u wel, meneer Beukering. Wilt u de motie rechts van u op het tafeltje leggen? En u sprak uit het woord "overweegt", maar dat moet waarschijnlijk "overwegende" zijn, denk ik.

Bent u daarmee aan het eind van uw inbreng?

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik de vergadering, maar niet dan nadat ik gevraagd heb of een van de leden nog het woord wenst in eerste termijn. Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging over het wetsvoorstel.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, in afwachting van de minister voor Rechtsbescherming.