Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.43 uur
De heer Beukering i (Fractie-Nanninga):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn tweede termijn gebruiken voor twee elementen. Ten eerste de evaluatie, waar ik de minister zojuist al wat vragen over heb gesteld. Het is de evaluatie van een zeer belangrijke missie, waar wij honderden miljoenen aan hebben gespendeerd en die mensenlevens heeft gekost. Dat schreeuwt om een overall-evaluatie. We kunnen er omheen draaien, maar er zijn gewoon zaken fout gegaan. We hebben dingen verkeerd benoemd. We gingen praten over een wederopbouwmissie, maar het had niks met wederopbouw te maken. Het was een full-scale oorlog. Daar zaten we op dat moment in.
Zoals mevrouw Karimi al aangaf, zijn de resultaten helaas verdampt. De schooltjes die wij voor de meisjes hebben gemaakt, bereikten aanvankelijk hele mooie resultaten, maar tegenwoordig mogen de meisjes al niet meer zingen. En er mag in Afghanistan ook niet meer gedanst worden. Het gaat alleen maar slechter en juist dan moet je durven kijken wat we gedaan hebben, hoeveel het ons gekost heeft en wat het ons heeft opgeleverd. Laten we daar alsjeblieft met z'n allen van leren. Dat is onze plicht jegens onze opvolgers en jegens de mensen die we daar hebben verloren en de offers die zijn gebracht.
Voorzitter. Het tweede punt gaat over de motie. Ik begrijp heel goed dat wanneer Nederland gelden ter beschikking stelt aan de Europese Unie om ontwikkelingsprojecten leven in te blazen, er in beginsel niet wordt gezegd: daar zitten voorwaarden aan. Maar ik zou toch graag van de minister willen horen waarom wij dat in dit geval niet zouden doen. Wij zouden eenvoudig tegen Brussel kunnen zeggen: wij willen best wel meewerken aan dit verdrag en de invulling van deze overeenkomst, maar dan zouden wij het heel fijn vinden als het geld dat wij gaan inbrengen in een fonds van de Europese Unie, wordt bestemd voor de gebieden waar wij als Nederland heel veel voor hebben gedaan. Ik kan er een nog langer verhaal over houden, maar ik denk dat dit wel duidelijk is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Beukering. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen uit de Kamer? Dat lijkt wel het geval te zijn. Dan geef ik het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.