Plenair Nanninga bij voortzetting behandeling Wet handhaving kraakverbod



Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. In mijn eerste termijn noemde ik inzake het kraken al eventjes mijn enige ervaring die ik daarmee heb in de Amsterdamse praktijk. Ik noemde de ondernemer Ozcan. Ik ken zijn verhaal. We hebben het ook voor hem opgenomen in de raad. Ik was aanwezig bij de overrompeling door We Are Here van een rijtje huurwoningen in Amsterdam-Oost, waar een bewoner onder de douche vandaan kwam en een kraker in haar woonkamer aantrof. Ik was in Zuidoost, waar achter een geforceerde deur van een supermarkt een onbeschrijflijke chaos heerste, en waar de buren zich niet veilig voelden.

Voorzitter. Kortom, ik deel de emotie en de urgentie die mevrouw Van Toorenburg overbracht in haar relaas, en ik ken de verhalen van de mensen die de dupe zijn van kraken uit de eerste hand. Zoals gezegd is mijn partij een groot voorstander van een harde aanpak van dit fenomeen. Daarin verschillen wij vermoedelijk van mening met de Partij van de Arbeid van de heer Recourt, D66 van de heer Dittrich en GroenLinks van mevrouw Veldhoen. Maar dit debat ging geen moment over de zin en onzin van het kraken of over een waardeoordeel over het kraken. Ik begrijp dus echt de betrokkenheid van de indieners, maar het debat dat wij hier voerden, was overwegend juridisch en praktisch.

En dan hoor ik op juridisch vlak toch wel wat rechtsstatelijke vragen van enig gewicht, met name gesteld door de door mij al genoemde ambtsgenoten Recourt, Dittrich en Veldhoen. Ongeacht hun ideologische standpunt over kraken, acht ik die vragen wel legitiem, en vind ik de antwoorden tot nu toe nog niet zo bevredigend.

In praktisch opzicht zijn er de capaciteit en de prioriteit. Zoals ik het nu begrijp uit de beantwoording door de minister is het simpelweg zo dat er na eventuele invoering van dit wetsvoorstel — ik citeer — "keuzes moeten worden gemaakt door onder meer de politie en het OM". Ja, dat begrijp ik, dat die keuzes moeten worden gemaakt, maar dat is nu net het probleem. Dat moeten ze nu ook al doen, ook zonder de vermoedelijke extra belasting die deze initiatiefwet zal meebrengen. Ook heb ik geconstateerd dat het, als de politieke wil er eenmaal is — zelfs in stijf links Amsterdam keert de wal soms nog wel het schip — snel gedaan is met het kraken. De driehoek hééft ingegrepen op dat vreselijke laat-maar-gaanbeleid, op dat niet-ontruimen-voor-leegstandgeleuter, en dat heeft wel effect gehad. Dat heeft gewoon geholpen.

De kritiekpunten die door de Raad voor de rechtspraak en het OM zijn geuit in de sessie van vorige week, en eerder ook door de Raad van State en de VNG, over de noodzaak van deze wet, zijn mijns inziens onvoldoende weerlegd. Een simpel voorbeeld: de concrete vraag van de heer Nicolaï zou ik toch ook graag beantwoord willen zien met een heel concreet antwoord. Als je een groep krakers — het is er nooit eentje — wil aanpakken, kan dat dan in één keer met een groepje, of moet dat een voor een? Dat is nog best een relevant punt voor de belasting die het het geeft van de keten. En is er sprake van tijdwinst? Dat is in de beantwoording nog vaag gebleven.

Aan de indieners spreek ik nogmaals mijn dank uit voor het indienen. Ook heb ik alle begrip voor het willen aanpakken van dit probleem. Ik kan niet genoeg benadrukken hoezeer ik die urgentie ook voel en hoezeer ik me erger aan de brutaliteit van het hele concept kraken. Maar mijn "maar" is dus niet weggenomen, want de effectiviteit en legitimiteit van dit voorstel zijn mij nog niet geheel duidelijk. Ik vraag de indieners nogmaals te trachten mij te overtuigen. Misschien ben ik iets minder rechtsgeleerd dan sommigen hier, dus misschien moet het in wat simpeler woorden en kortere zinnetjes — ik weet het niet. Probeer het nog eens. Hoe legt u ondanks de bezwaren van de Raad van State, de VNG, het OM, de politie et cetera uit dat dit initiatiefwetsvoorstel in de praktijk toch beter en sneller zal werken dan de huidige wetgeving hieromtrent? Ook hier zal ik echt met een open geest naar luisteren en daar zal ik mijn oordeel op baseren.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Nanninga. Dan is het woord aan de heer Doornhof namens de fractie van het CDA.