Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.56 uur
De heer Van Dijk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant complimenten aan de initiatiefnemers dat ze het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer hebben kunnen brengen. Ook complimenten voor de bloedsnelle beantwoording van onze vragen. Misschien zijn hier ook wel records gekraakt, en dan gekraakt in positieve zin.
Voorzitter. Noten en records mag je kraken, maar geen huizen. Het is daarom van groot belang dat krachtig kan worden opgetreden tegen personen die eigendomsrechten van huiseigenaren schenden. Voorstellen die dit bevorderen kunnen rekenen op een warm onthaal van de SGP, maar geldt dat ook voor dit wetsvoorstel? Daar zijn al heel wat vragen over gesteld en vraagtekens bij geplaatst, en niet door de minste instanties: het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak. De vraag rijst zelfs of dit wetsvoorstel niet vooral een betere juridische bescherming gaat bieden voor krakers. Dat zou wel een heel wrange en ongewenste uitkomst zijn.
Voorzitter. Het wetsvoorstel is niet geheel los te zien van de Amsterdamse kraakproblematiek, mede in relatie tot het stuitende gedrag van We Are Here. De wens om aan dit soort illegale praktijken een einde te maken, mag echter niet onze blik vertroebelen voor een mogelijke ineffectiviteit die ons verder van huis brengt. Over die effectiviteit heb ik de nodige vragen, en die wil ik hier graag mede namens de ChristenUnie voorleggen.
Voorzitter. Het wetsvoorstel — ik zei het al — lijkt vooral geschreven op de wooncarrousel die de groep We Are Here enkele jaren geleden had. Dat probleem is echter nu niet meer, of in ieder geval veel minder, aan de orde. Het beleid is in elk geval in Amsterdam, waar de meeste kraakzaken spelen, aangepast en de problematiek is min of meer onder controle. Zal deze wetgeving de problemen niet juist verergeren? Is het niet ook een teken aan de wand dat de krakers zelf zich niet gemengd hebben in de discussie rond dit wetsvoorstel? Zo timide zijn die doorgaans niet. Of is het zo dat zij ook niet veel te vrezen hebben van dit wetsvoorstel?
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat ik, als het gaat om de handhaving van het beoogde kraakverbod, erg veel waarde hecht aan de opvattingen van het OM. Hun kritiek weegt zwaar. Zo is door hen gewezen op toenemende vragen rond het inzetten van de beschikbare opsporingscapaciteit. Lossen we een inbraak op, een ellendige zedenzaak, of zorgen we dat een kraakpand wordt ontruimd? In veruit de meeste casussen, 70%, vertrekken krakers nu vrijwillig. Als krakers geen kort geding instellen, wordt na afloop van de zevendagentermijn direct ontruimd. De nieuwe wet verslechtert die positie: ontruimen wordt flink arbeidsintensief voor de strafrechtketen. Dat zou toch een heel ongewenste uitkomst zijn? Het laatste wat we willen is politie, OM en rechtbank opzadelen met nog meer werk.
Nu worden er alleen dossiers gemaakt als er een kort geding is ingesteld. Dat is dus in ongeveer 30% van de zaken, maar dat moet dan straks in 100% van de gevallen, waarover ook een rechter zich moet buigen. Is die toename in werkdruk aanvaardbaar? Volgens de indieners valt de extra werklast mee. Het kwam net ook even terug via een interruptie. Ik heb daar wel wat vragen over. Volgens hen, zo las ik in de nota naar aanleiding van het verslag, zou het in 2019 om 22 extra zittingen over het hele jaar zijn gegaan, en in 2018 om 33 extra zittingen. Kloppen die cijfers wel? Slaan de genoemde cijfers niet op kort gedingen die zijn ingetrokken?
Onder de nieuwe wetgeving moeten alle ontruimingsbeslissingen aan de rechter-commissaris worden voorgelegd. Ik ben even in de historie gedoken. Alleen al in de regio Amsterdam was sprake van de kraak van 560 panden in de jaren 2014-2020. Dat betekent gemiddeld per jaar 80 kraakzaken en dus ook 80 vorderingen bij de rc per jaar. Dat is heel wat meer dan de indieners ons voorhouden. Heel graag een duidelijke uitleg omtrent deze getallen en de daaruit voortvloeiende werklast.
Het OM heeft er met kracht op gewezen, tegenover de opvatting van de indieners, dat niet zal kunnen worden volstaan met een minimaal dossier. De rechter-commissaris is geen stempelmachine en het huisrecht is onomkeerbaar. Ook de Raad voor de rechtspraak heeft beklemtoond dat de rechter-commissaris niet marginaal maar vol zal moeten toetsen, aangezien er sprake is van een afweging rondom het huisrecht zoals gewaarborgd in het EVRM. Klopt dit en zal hiermee groot tijdverlies niet onontkoombaar zijn? Temeer omdat het vormen van een dossier niet zo eenvoudig zal zijn, mede omdat geanticipeerd zal moeten worden op eventuele verweren van de krakers. De bewijslast berust als gevolg van dit wetsvoorstel immers bij het OM en niet bij de krakers.
Vervolgens wordt de slagvaardigheid van het OM aangetast doordat een officier van justitie niet meer zelf een spoedontruiming kan gelasten. Dat gaat immers berusten bij de rc, met alle mogelijke juridische discussies van dien.
Nader sprekend over de vermeende tijdwinst van het wetsvoorstel: de initiatiefnemers zeggen in de nota naar aanleiding van het verslag dat het in plaats van de huidige maximaal acht weken, in de nieuwe procedure met de inzet van de rechter-commissaris in beginsel 72 uur duurt om te ontruimen. Op deze manier, zo schrijft men in de nota naar aanleiding van het verslag, wordt het onaantrekkelijk voor de krakers om van pand naar pand te hoppen. Dat is echter toch niet juist? De rechter-commissaris moet binnen 72 uur een beslissing nemen. En dat zal hij waarschijnlijk niet eens altijd halen. Daarna moet nog een planning worden gemaakt voor de ontruiming, er moet politiecapaciteit worden vrijgemaakt et cetera. Dus die 72 uur is toch wensdenken?
Voorzitter. Het zal duidelijk zijn dat de SGP nog wel de nodige aarzelingen kent rondom dit wetsvoorstel. Daarom zie ik temeer uit naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan is nu het woord aan de heer Nocolaï namens de Partij voor de Dieren.