Verslag van de vergadering van 6 april 2021 (2020/2021 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.14 uur
De heer Raven i (OSF):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de Stemwijzer voor de verkiezingen nog eens gedaan. Daar stond een interessante vraag in, namelijk: moet Nederland excuses maken voor het slavernijverleden? Toen dacht ik: is dat nog een discussiepunt? In elk geval is het voor mij een punt om aan te geven bij het eerste debat dat daarop enigszins betrekking zou kunnen hebben, dat ik mijn excuses als parlementariër in elk geval daarvoor wel aanbiedt. Dus in die zin een persoonlijke opmerking aan het begin van mijn betoog.
Voorzitter. Ik begin met een citaat uit een mail die ik vanmorgen ontving van een ingezetene van de Sint-Eustatius, een oud-marinier bij Defensie. De mail eindigt met een verhaal, namelijk: "Kortom, mijns inziens is de interventie, hoe begrijpelijk ook de aanleiding was, totaal verkeerd aangepakt. De inhoud van de interventie is nimmer gericht geweest op een betere relatie met Europees Nederland en op een beter lokaal bestuur. De insteek was zuiver materieel en is verder volkomen respectloos over de Eustatianen uitgerold en heeft hen platgewalst. Laat in de toekomst een nieuw kabinet en een nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer met een beter plan komen." Aldus een weinig verheffende reactie op de aanpak van de bestuurscrisis op Sint-Eustatius van een oudgediende van de Nederlandse marine en huidig ingezetene van Sint-Eustatius. De reactie vertaalt ook goed het gevoel dat de OSF-fractie heeft bij dit debat: te veelomvattend, te laat, te afstandelijk. U weet, voorzitter, waar "te" voor staat is nooit echt goed, behalve "tevreden", maar tevreden kun je over dit dossier tot nu toe niet zijn.
Ga maar na wat er speelt en waar vooralsnog geen overeenstemming over is of waarvoor geen gezamenlijk gedragen oplossing is. Het kabinet van Aruba stapte afgelopen vrijdag nog op wegens verduistering van publiek geld. Er ligt nog steeds een aangifte van Sint-Maarten, gedragen door twaalf van de vijftien leden in het parlement aldaar. Die aangifte ligt bij de Verenigde Naties. Dat is niet de minste op deze wereld. De aangifte gaat over racistisch gedrag van Nederland. Het College voor de Rechten van de Mens vraagt al sinds 2016 aandacht voor het armoedeprobleem op de eilanden, om dat fors aan te pakken. Er is, zo las ik in een stuk in de Volkskrant, een werkloosheidspercentage onder jongeren op Curaçao van meer dan 40%. We hebben allemaal kennis kunnen nemen van een exorbitante uitbraak van covid op Curaçao, ondanks, overigens, dat er drie weken geleden in diezelfde krant stond dat het allemaal redelijk goed voor mekaar was op Curaçao.
Daarnaast is er een tijdsfactor. De druk is zeer hoog. Geen tijd te verliezen, aldus het Rode Kruis. Ze hebben ons, parlementariërs, daarover een bericht gestuurd. Zij willen graag op 1 mei de humanitaire hulp overdragen. Tegelijkertijd, met al deze problemen, is er nog een demissionair kabinet. Dat kan geen nieuw beleid entameren, waardoor veel tijd verloren zal gaan dit jaar. Gisteren nog is al aan de orde geweest het terugtreden van de regeringscommissaris Marnix van Rij, waardoor het bestuursvacuüm op Sint-Eustatius voorlopig voortkabbelt. Hoe staat het met de stabiliteit van dat landsdeel?
Te veel, te omvangrijk voor één debat. Dan hebben we het nog niet eens over de eigenlijke onderwerpen van vandaag, namelijk de begrotingsstukken, het BES-fonds en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken, en de uitvoeringsagenda's.
Hoe zit het eigenlijk met de liquiditeit van Sint-Maarten bijvoorbeeld? Wij lezen tegenovergestelde berichten van de premier van Sint-Maarten over het bevriezen van de liquiditeitssteun door de regering van Nederland, terwijl Sint-Maarten zelf zegt dat ze er niet zo veel last van hebben. Wat is hun status als het gaat over het mogelijk aantrekken van eigen leningen en eigen kapitaal?
We hebben het ook nog niet gehad over de uitvoeringsagenda's, bijvoorbeeld van Aruba. Die is nu gelukkig ondertekend, maar voor Curaçao en Sint-Maarten geldt dat nog niet. In deze uitvoeringsagenda's gaat het onder andere over stabiliteit: het nieuwe bestuursorgaan van de minister-president Pisas en de ondersteunende partijen MFK en PNP in Curaçao en Sint-Maarten in relatie tot COHO, het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling, dat al een paar keer aan de orde is geweest in dit debat. Ook gaat het over een effectieve overheid, beter onderwijs, gegarandeerde zorg en bescherming van de rechtsstaat. Dat zijn allemaal belangrijke thema's die veel vragen oproepen, die schreeuwen om antwoorden.
We lazen in de onderliggende stukken — dat is net ook aan de orde geweest — dat kleinschaligheid kwetsbaar maakt en vraagt om politieke betrokkenheid. De vraag is of die politieke betrokkenheid wel voldoende is. Ik krijg het gevoel dat op veel plekken de dijk lekt, ook gezien de vele vragen en de belangrijke problemen die ik zojuist geschetst heb, en dat deze gaten snel gedicht moeten worden. Ik las een stuk van Kamerlid Attje Kuiken van de Partij van de Arbeid. "Er zijn veel nieuwe Kamerleden op dit dossier", zegt ze. Ze vreest collectief Haags geheugenverlies op het dossier Caribisch Nederland, mede vanwege de zeer complexe verwevenheden in dit dossier. Er is collectief geheugenverlies in het parlement in een tijd dat Caribisch Nederland schreeuwt om antwoorden op uitvoeringsvragen, waarop vanwege de demissionaire status van het kabinet op korte termijn geen antwoorden te verwachten zijn. Is het niet hoog tijd dat Nederlandse parlementariërs rechtstreeks met parlementen in Caribisch Nederland in overleg treden om aan het langetermijnperspectief opnieuw invulling te geven? Ik hoor vanuit de zaal dat dat al gebeurt. Dat is fijn. Ik heb het zelf nog nergens kunnen lezen, dus wat dat betreft laat ik mij graag bijpraten.
De voorzitter:
Wilt u, als u iets wilt opmerken, het bij de interruptiemicrofoon doen? De mensen thuis kunnen nu dit deel van het debat niet meer volgen.
De heer Raven (OSF):
In elk geval blijf ik bij het voorstel dat het hoog tijd is om in elk geval met elkaar te gaan spreken om het langetermijnperspectief opnieuw invulling te geven. Daarnaast dient dit ook om op de hoogte te worden gesteld van de stand van zaken, waarbij de parlementariërs ook een beeld wordt getoond van de infrastructurele wensen en het achterstallige onderhoud op de verschillende eilanden, zodat ze dit op de juiste merites kunnen beoordelen. Als we dat al doen, is dat prima. Ik begreep, vanuit het eerste gedeelte van het debat, dat dat in de afgelopen jaren niet is doorgegaan, omdat dat in relatie tot corona stond. Dus dat deel is in elk geval nog niet uitgevoerd. Ik roep op om dat wel uit te voeren. De afstand van het Nederlandse parlement tot de parlementen van Caribisch Nederland en de inwoners moet kleiner worden. De oplossingen moeten kunnen rekenen op wederzijds draagvlak en de stem van de parlementen en met name ook van de inwoners moet hierbij leidend zijn. Dit experiment in Caribisch Nederland, dat in 2010 begon, was op zichzelf een goede aanzet, maar hield op onderdelen te weinig rekening met hiaten in kennis, intermenselijke verhoudingen en menselijke zwaktes. Daar moet dit parlement nog dit jaar, 2021, een oplossing voor forceren. De OSF is er dan ook voorstander van dat het parlement zelf in actie komt en nog dit jaar de noodzakelijke knopen doorhakt op het gebied van investeren en stimuleren, zodat de oplossing van de crisis hand in hand gaat met het uitzetten van nieuwe lijnen voor de toekomst van Caribisch Nederland.
Ik heb nog twee vragen. Er is een onderzoek geweest, waarin bij infrastructuur het onderdeel mobiliteit en vervoer niet is meengenomen, terwijl dit wel een heel belangrijk en essentieel onderdeel van de maatschappij is, zeker op eilanden. Ik vroeg me af hoe dat zit. Ook is er achterstallig onderhoud van havens en luchthavens. Er is ook onvoldoende kennis van nutsbedrijven en drinkwatervoorzieningen. Ziet de regering iets in de oprichting van een soort "Eiland nv" voor nutsvoorzieningen voor alle eilanden, ook ten aanzien van infrastructuur en digitale netwerken?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Raven. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor een pauze van 30 minuten.