Verslag van de vergadering van 11 mei 2021 (2020/2021 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.56 uur
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Voorzitter. Dit land is in een paar decennia verworden tot een vergaderwalhalla voor allerhande beroepsvergaderaars die als een soort Bijbelse plaag over het land zijn neergestreken en waar steeds minder grip op is. Bestuurlijke spaghetti, kleilagen, ratjetoe, lappendeken, allerlei kwalificaties zijn in dit debat al voorbijgekomen. Laat ik het maar kernachtig samenvatten: Nederland is in amper twee decennia een bestuurlijke bende geworden.
Voorzitter. Wij zijn de politiek ingegaan om de broodnodige modernisering van Nederland op gang te brengen. Net als in 1848, toen de Grondwet van Thorbecke in no time werd ingevoerd, is Nederland nu toe aan een rigoureuze reorganisatie van het bestuurlijke model. De bestuurlijke dichtheid in Nederland is veel te groot geworden. Nergens is het aantal bestuurders per vierkante kilometer zo hoog als in Nederland, en nergens kost dit zo veel geld: 10% van onze collectieve lastendruk, 80 miljard euro per jaar en ook 10% van ons bnp gaat naar ons openbaar bestuur. Dat is dus een enorme kostenpost. Elk jaar en structureel geven we 80 miljard uit aan al dit overleg, die afstemming en dit ge-vergader. De enige sector die dan ook gegroeid is onder de kabinetten-Rutte, is de collectieve sector.
Het huis van Thorbecke is zo langzamerhand dan ook een onbewoonbaar verklaarde woning geworden. We hebben 352 gemeenten, twaalf provincies, het Rijk en natuurlijk de EU. Dat zijn al vier bestuurslagen. Maar we hebben ook nog vele honderden gemeenschappelijke regelingen. Ik liep net even terug naar mijn tafel voor dit overzicht van die gemeenschappelijke regelingen. Ik heb gisteren eens even gekeken hoeveel het er nou eigenlijk zijn. Je komt dan tot 20 pagina's, met per pagina 30 gemeenschappelijke regelingen. Dat zijn er dus vele honderden, variërend van de gemeenschappelijke regeling archeologie Westfriese gemeenten tot en met archiefbeheer voor Rijswijk en omgeving. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Er heeft een ware wildgroei plaatsgevonden, en dat vaak zonder noemenswaardige democratische legitimatie.
Hiervoor is de Wet versterking legitimiteit gemeenschappelijke regelingen bedacht. Die is thans in behandeling aan de overkant, in de Tweede Kamer. Ik zat het oordeel van de Raad van State over deze wet te lezen. De conclusie die de Raad van State daarbij trok, delen wij. Die is namelijk dat deze wet hooguit marginale veranderingen teweeg zal brengen en in de praktijk extra complicerend kan uitwerken.
De Raad van State heeft het ook over de zogenaamde "decentralisatieparadox". Dat onderwerp kwam in het debat al eerder aan de orde. Ik denk dat het door de Raad van State kernachtig is samengevat met dat begrip decentralisatieparadox. Wat is dat dan? Als taken worden uitgevoerd op kleinere schaal, van nationaal naar lokaal — Jeugdzorg is al genoemd, maar er zijn ook andere zaken — dan noopt dat snel tot schaalvergroting van lokaal naar regionaal. Dan krijgen we dus al die gemeenschappelijke regelingen, met nog veel meer overleg. Door alle schaalvergroting zijn er al een stuk minder gemeenten dan een aantal decennia terug. Als we nou eens kijken hoe die 352 gemeenten zijn verdeeld over de provincies, dan zien we dat door de fusies bij de gemeenten de rol van de provincie enorm is teruggelopen. De provincie Flevoland bestiert nog maar zes gemeenten: Almere, Lelystad, Dronten, Noordoostpolder, Zeewolde en Urk. Samen hebben ze ongeveer 420.000 inwoners. De provincie Groningen heeft nog tien gemeenten, Drenthe twaalf, Zeeland dertien en Friesland achttien. Alleen Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en Brabant bestieren iets van 50 gemeenten. Brabant heeft er met 61 het meest.
In grote lijnen zien we de volgende vier ontwikkelingen. Allereerst is er een enorme schaalvergroting bij de gemeenten door de herindelingen en de fusies van de afgelopen 20 à 30 jaar. Ten tweede is er een toenemende regionalisering via een oerwoud aan gemeenschappelijke regelingen. Ten derde is er het Rijk dat steeds meer taken aan gemeenten uitbesteedt, die dat vervolgens weer regionaal gaan organiseren. Provincies zijn steeds meer desperate op zoek naar hun eigen bestaansrecht. Wat nu dan ook nodig is, is de onbewoonbaar verklaarde woning van Thorbecke af te breken en opnieuw op te bouwen als een eenentwintigste-eeuws, duurzaam, nieuw en modern gebouw dat voldoet aan alle moderne vereisten, opdat dit land weer bestuurbaar wordt en er een effectieve tegenmacht kan worden gecreëerd. Maar wel op een wijze die ook daadkrachtig bestuur faciliteert en meer dynamiek ambieert.
Voorzitter, u kent ons, wij hebben niet alleen kritiek op deze zaken, maar komen ook vaak met oplossingen. Ik zal schetsen hoe dit opgelost zou kunnen worden. Ook dit systeem is in vrij korte tijd in 1848 ingevoerd, toen het een heel onrustige tijd was in Europa, met diverse koningshuizen die omvielen. In die revolutionaire tijd werd heel snel het huis van Thorbecke gebouwd — bijna als een prefabwoning, want zo snel ging het.
Hoe zouden wij dat dan nu doen? Ideaal gezien, als wij nu naar de tekentafel zouden gaan, zouden wij zeggen: de provincies die schaffen we af. Nederland delen we op in vijf districten: het district Noord, dat bestaat uit Groningen, Friesland en Drenthe, het district Randstad-Noord, dat bestaat uit Noord-Holland, Flevoland en onderdelen van de Gooi- en Vechtstreek, het district Randstad-Zuid, dat bestaat uit Zuid-Holland en Zeeland, het district Oost, dat bestaat uit Overijssel, Utrecht en Gelderland en ten slotte het district Zuid, dat bestaat uit Noord-Brabant en Limburg.
Vervolgens kiest de bevolking van deze districten zelf de vijf regionale districtsparlementen. De verkiezingen van de Provinciale Staten kunnen dan afschaft worden. Tegelijkertijd kiest de bevolking van elk district ook de commissaris van hun district — de rol die nu door de huidige commissaris van de Koning wordt vervuld — en uiteraard de burgemeesters van de gemeenten in de districten.
De gekozen leden van de districtsparlementen gaan we dan ook eens een keer normaal betalen en van goede ondersteuning voorzien. Niet zoals nu in de meeste provincies steeds 55 leden in Provinciale Staten, die voor €1.100 bruto per maand hun taken moeten uitoefenen, waar ook steeds minder animo voor is. Het is dan ook geen wonder dat we in de pers steeds meer verhalen lezen over mensen die ermee stoppen en er geen trek meer in hebben. Wat wij nodig hebben: minder politici, die echter wel beter betaald worden, zodat we een beter kaliber volksvertegenwoordigers kunnen gaan aantrekken. Dat is wat ons betreft hoe je effectief het partijkartel, waar zo veel over gesproken wordt, kunt aanpakken. Niet met essaywedstrijden of met het creëren van zo veel mogelijk ophef, maar van binnenuit, met nieuwe mensen en met nieuw elan.
De rol van de Eerste Kamer kan, tegelijkertijd met de invoering van deze nieuwe structuur met de vijf districten, eventueel worden overgenomen door een constitutioneel hof. Dan kunnen wij als Eerste Kamer, als sluitstuk van deze hoogstnoodzakelijke moderniseringsoperatie, onszelf opheffen.
Het oerwoud van gemeenschappelijke regelingen houden we dan ook tegelijkertijd tegen het licht. In principe zou je dan kunnen zeggen: alle gemeenschappelijke regelingen vervallen en gaan allemaal naar de districten toe. En als we denken dat een regeling absoluut noodzakelijk is, dan wordt daarvoor een soort sollicitatieprocedure bij het desbetreffende district gestart, waarin men kan uitleggen hoe belangrijk het voortbestaan van die gemeenschappelijke regeling is.
Voorzitter, ik rond af. Nederland is veel te ingewikkeld geworden, op allerlei gebieden. Het bestuursmodel, het belastingstelsel — zie bijvoorbeeld het toeslagendrama — zowel bestuur als kiezer kunnen er zo langzamerhand geen touw meer aan vastknopen. Dat kost enorm veel geld, elk jaar weer 80 miljard — geld dat wij zo goed aan andere zaken zouden kunnen besteden. Wat ons betreft is het nu dan ook tijd om deze grote modernisering te starten. Deze boodschap geeft onze fractie dan ook mee aan de formerende partijen: pak het nu radicaal aan in plaats van nog meer geneuzel en ingewikkelde schijnoplossingen. Wij begrijpen dat de minister-president een radicaal nieuw bestuursmodel wil. Wat ons betreft is er dan ook geen tijd te verliezen. Aan de slag!, zouden we hem willen meegeven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Otten. Dan geef ik graag het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.