Verslag van de vergadering van 18 mei 2021 (2020/2021 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.37 uur
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik geen inhoudelijke vragen gesteld, omdat dat schriftelijk al gebeurd was, en op die vragen heb ik al voldoende antwoord gekregen. Daar heb ik hem ook voor bedankt, maar dat heeft tot wat onduidelijkheid geleid, dus ik hecht er toch wel waarde aan te zeggen dat er via dit eigenmiddelenbesluit geen nieuwe belastingen worden geïntroduceerd. Het zijn slechts voorstellen die van invloed zijn op de grondslag van de afdracht, verder niet. Het staat de Nederlandse regering vrij om, als dit parlement dat accordeert, een plasticheffing in te voeren, ja dan wel nee. Dat hoeft niet, op basis van het besluit wat hier voorligt.
Vervolgens over de financial transaction tax. Die staat al twintig jaar op de agenda. Dat zijn toekomstige ideeën, en die blijven wat dat betreft voor de VVD ook toekomstige ideeën. Daar gaan we met unanimiteit over besluiten, mocht het ooit zo ver komen. Maar de laatste keer dat een derde land probeerde ons een belasting op te leggen was de Tiende Penning van de heer Alva. Dat was eens en nooit weer, en als dat nog een keer gebeurt, dan weet je wie er gewonnen heeft aan het einde van de rit. Dat is Nederland.
Ik heb goed begrepen van de minister dat er geen sprake is van Gesamtverschuldung. Wanneer er niet betaald wordt, of als er te laat betaald wordt, of als er onwilligheid is om te betalen, wordt dat verrekend met de afdrachten van de jaren daarop. Dat is een methode. Je zou ook kunnen zeggen: als het echt onwilligheid is, dan stopt de subsidiestroom naar dat land. Dan denk ik dat je hetzelfde effect teweeggebracht hebt.
We hebben het al gehad over de precedentwerking. Die is er niet, maar wel in de zin dat de Ortoli-faciliteit via de EIB ging en niet rechtstreeks via Commissie en Bank.
Ik heb nog wel een probleem met de beantwoording van de minister in de eerste termijn. Hij gaf daarin aan dat enkele lidstaten hebben aangegeven langer nodig te hebben voor de ratificatieprocedure. Die hebben dat kennelijk aan de Commissie bekendgemaakt. Dan krijg ik een lijstje van zeven lidstaten; dat lijstje is bekend. Dat zijn zeven lidstaten die nog niet geratificeerd hebben, maar dat zijn niet de lidstaten die de Commissie hebben geïnformeerd er langer over te doen dan de kennelijke deadline van 1 juni. Ik heb wel begrepen van de minister dat in ieder geval Polen daarbij zit en dat van meneer Orbán nog geen sjoege is gekregen. Dat is heel erg vervelend, want ik zie de heer Orbán ertoe in staat dat hij, als alles is geratificeerd, zegt: ja, maar dat heb ik nog niet gedaan; ik doe dat pas wanneer dit, dat, zus en zo is geregeld.
Dat brengt mij op mijn belangrijkste punt. Wellicht stemmen we volgende week over dit eigenmiddelenbesluit, maar als de minister goed heeft geluisterd naar mijn eerste termijn, dan heeft hij kunnen horen dat wij heel graag willen dat de notificatie helemaal aan het eind komt, namelijk nadat meneer Orbán ons zeker heeft gesteld dat het hierbij blijft. Zoals ik al heb gezegd, is het hervormingspakket een waterig pakket. Dat moet niet nog verder verwaterd worden; zeker niet onder chantage van de heer Orbán. Ik vind het teleurstellend dat de minister daar niet op heeft gereageerd.
Voorzitter. Hier wil ik het bij laten. De minister hoeft ook niets te zeggen. Ik vind het ook prima als hij zegt: wie zwijgt, stemt toe. Ik wil wel zekerstellen dat wij niet eerder ratificeren dan de heer Orbán en degene die in Polen aan de macht is, en dat we zeker niet notificeren, want dat is nogal een verschil.
Dank u.
De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):
Ik heb nog een vraag. In eerste termijn heb ik een passage genoemd uit het regeerakkoord van 2017. Daarin staat dat het gemeenschappelijk financieren van schulden van lidstaten ongewenst is en dat de EU geen schuldengemeenschap dient te worden. Mijn vraag was welke partijen dat hebben ingebracht. De minister is daarop ingegaan. Hij was daar diplomatiek in. Meneer Van Ballekom, is dat iets wat uw partij vond en nog altijd vindt? Wat is er dan veranderd met dit EMB?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik ben er niet bij geweest. Ik heb dat regeerakkoord niet geschreven. Ik ben er in die zin ook niet aan gebonden, maar als het mijn partij niet is geweest, dan zou mij dat teleurstellen.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Oké, dat is goed nieuws. Vindt u dan dat er met dit EMB geen sprake van is dat de EU een stap maakt richting een schuldengemeenschap?
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, want ik heb duidelijk in mijn tweede termijn gezegd dat er geen sprake is van Gesamtverschuldung, althans, als ik de minister goed begrijp. Als ik de minister niet goed begrijp, dan hoop ik dat hij dat in zijn tweede termijn corrigeert. Ja, dan heb ik een groot probleem, meneer Van der Linden.
De heer Backer i (D66):
Ik heb zorgvuldig geluisterd naar collega Van Ballekom. In de eerste termijn stelde hij een aantal voorwaarden aan het ...
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik stelde er maar één.
De heer Backer (D66):
Hij noemde drie gronden ...
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee.
De heer Backer (D66):
... waardoor hij uitkwam op één voorwaarde.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja, één voorwaarde, geen drie.
De heer Backer (D66):
Ik herneem mijn vraag. De heer Van Ballekom stelde een aantal onderwerpen ... niet voorwaarden, maar elementen aan de orde, op basis waarvan hij uiteindelijk één voorwaarde formuleerde.
De heer Van Ballekom (VVD):
Correct.
De heer Backer (D66):
Maar nu begrijp ik pas beter dat de echte gedachte hierachter is dat de heer Van Ballekom vindt dat de premier van Hongarije niet in de positie zou moeten komen dat hij aanvullende eisen kan stellen. Die gedachte kan ik op zichzelf volgen. Mijn vraag aan de heer Van Ballekom is: is het de taak van de Eerste Kamer om de onderhandelingsstrategie van de regering te bepalen over een onderwerp waarover men allang besluiten heeft genomen in de Europese Raad, en waarover in het Europees Parlement en in de Tweede Kamer al is gesproken, door hier een extra voorwaarde te stellen die te maken heeft met de onderhandelingsstrategie? Anders dan dit kan ik hem niet begrijpen. Acht de heer Van Ballekom dat de taak van deze Kamer?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik vind het de taak van deze Kamer om een besluit te nemen, waarmee je precies weet waar je aan toe bent. Als je dat niet weet, dan neem je geen besluit. Dat vind ik de taak van deze Kamer.
De heer Backer (D66):
Ik heb geen aanvullende vragen.
De heer Schalk i (SGP):
Ik heb alleen een verhelderingsvraag naar aanleiding van het eerste stukje van het betoog van de heer Van Ballekom. Dat stukje ging over dat we niet zouden spreken over belastingen. Kort en goed, het woord "plasticbelasting" is een paar keer gevallen. De heer Van Ballekom noemt het "plasticheffing". Is het geen semantische discussie of het een heffing of een belasting heet?
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, want als er sprake zou zijn van een Europese belasting, dan zou die rechtstreeks door Europa worden geheven. Dat is niet het geval. Het is een heffing, of een belasting, hoe u het ook wilt noemen, die verrekend wordt in de grondslag van de afdracht. Stel dus dat Nederland die heffing of belasting niet invoert, dan is de hoeveelheid plastic die wordt gebruikt, bepalend voor de uiteindelijke afdracht. Dat is dus geïntroduceerd om lidstaten zo zuinig mogelijk te laten omgaan met het verbruik van plastic. Daarover hebben we vragen gesteld, die inderdaad op een goede manier beantwoord zijn.
De heer Schalk (SGP):
Ik probeer het te begrijpen. Maar dan gaan de woorden "belasting" en "heffing" toch weer door elkaar lopen.
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, want ik versta onder een Europese belasting bijvoorbeeld het rechtstreeks introduceren van een financial transaction tax, die dan ook door de Europese Commissie wordt geïnd. Dat vind ik een Europese belasting, of als de Nederlandse overheid wordt gedwongen om een financial transaction tax te introduceren die we vervolgens moeten uitvoeren. Dat is een Europese belasting, maar daarvan is geen sprake wanneer je de vrijheid hebt om iets in te voeren of niet en als het alleen maar de basis van de afdracht verandert. Ik heb in mijn eerste termijn ook gezegd dat het veel makkelijker gekund had. Het allermakkelijkste is namelijk gewoon een afdracht op basis van het bnp, waarop 80% al gebaseerd is. Waarom dus niet de laatste 20%?
De heer Koole i (PvdA):
De heer Van Ballekom had het net in de discussie over de notificatie. In een debatje met de heer Backer verdedigde hij zijn opstelling met: je neemt pas een besluit als je alles weet. Mijn vraag aan de heer Van Ballekom is: weet hij nu alles om een besluit te kunnen nemen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Als meneer Orbán morgen naar het Hof van Justitie loopt en zijn rechtszaak intrekt, dan heb ik meer vertrouwen dat het gaat zoals het moet gaan. Maar als een regeringsleider zijn collega's op deze manier te kijk zet en binnen een week na het bereiken van het politieke akkoord naar het Hof van Justitie gaat, dan heb ik zo mijn twijfels.
De heer Koole (PvdA):
Maar zoals het ernaar uitziet, gaan wij volgende week dinsdag stemmen en nemen wij een besluit. Weet de heer Van Ballekom alles om dat besluit dan te kunnen nemen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Als de minister ons garandeert dat wij als laatste notificeren, dan gaan wij volgende week akkoord met het eigenmiddelenbesluit. Zo niet, dan kunnen we de stemming ook uitstellen totdat meneer Orbán bevallen is van zijn beslissing.
De voorzitter:
Meneer Koole, uw derde interruptie.
De heer Koole (PvdA):
Als de minister dat niet toezegt ...
De heer Van Ballekom (VVD):
Zoals ik u vanochtend gezegd heb ...
De heer Koole (PvdA):
Stemt de VVD dan tegen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, dan hebben wij een hele indringende discussie binnen de VVD-fractie. Ik heb ook gezegd dat ik de voorzitter daarover hopelijk volgende week kan informeren. U wist vanmiddag om twee uur al dat dat de inzet is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Koole.
De heer Koole (PvdA):
Die indringende discussie moet leiden tot "voor" of "tegen". In het Europees Parlement kun je je nog onthouden van stemming, maar dat kan hier niet.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat zal ik u dan volgende week ...
De heer Koole (PvdA):
Dat betekent dus dat dat debat een standpuntbepaling moet opleveren, van de VVD-fractie, van onze fractie, van iedere fractie: "voor" of "tegen". Ik vraag nu of u denkt dinsdag voldoende informatie te hebben om dat besluit te nemen. U zegt namelijk dat u pas een besluit neemt als u alles weet.
De voorzitter:
De heer Van Ballekom, tot slot.
De heer Van Ballekom (VVD):
Nogmaals, als ik weet dat de rechtszaken die lopen ingetrokken worden, dan weet ik alles zeker. Als Polen en Hongarije voor volgende week geratificeerd hebben, dan weet ik ook voldoende. Als dat niet zo is, dan hebben we de discussie zoals ik die vanmiddag heb aangegeven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ballekom. Dan geef ik het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.