Verslag van de vergadering van 22 juni 2021 (2020/2021 nr. 42)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.46 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Voorzitter. Vandaag spreek ik ook namens de heer Crone van de PvdA. Onze fracties willen beginnen met de nieuwe staatssecretaris te feliciteren met haar nieuwe rol. We hebben haar de afgelopen jaren gevolgd en we zien erg uit naar de samenwerking de komende tijd, hoelang het ook al zal gaan duren.
Het is alweer twaalf jaar geleden dat de stichting Natuur & Milieu samen met Eneco en OMA, het bureau van Rem Koolhaas, hun visie op wind op zee uitbrachten. Dat was een hele mooie, ambitieuze visie, met de opdracht om de potentie van wind op de Noordzee te onderzoeken en te bewijzen dat er in 2050 evenveel energie opgewekt kan worden met wind op zee, dus duurzaam, als uit fossiele bronnen. Ondertussen is daaruit de samenwerking Zeekracht voortgekomen. Dat werd een van de drijvende krachten achter de windparken op zee. Het staat aan de basis van het energieakkoord en het adviseerde de Europese Unie om voort te maken met wind op zee en de ambitie om te komen tot 300 gigawatt op de Noordzee in 2050. De Nederlandse WindEnergie Associatie heeft dat ambitieuze plan inmiddels naar een nog hoger niveau gebracht, met als gevolg dat we nu de mogelijkheid van subsidievrije windparken op zee hebben. Ik zie dat als een prachtig bewijs van hoe de natuur- en milieubeweging samen met het bedrijfsleven enorm visionaire plannen kan maken. Het mag geen verrassing heten dat een wet met de naam "ondersteunen van de opgave wind op zee" GroenLinks en de PvdA in ieder geval qua titel als muziek in de oren klinkt. Dat zou voor iedereen uit de Lage Landen zo kunnen zijn, want zee en molens zitten in ons DNA.
In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht, weet ik dat GroenLinks en de PvdA in soms lastige discussies en dilemma's hierin keuzes durven te maken. Want de uitdagingen waar we voor staan in de energietransitie gaan gepaard met moeilijke keuzes, zowel op financieel gebied als op ecologisch gebied. Dan is het vooral zoeken naar een zorgvuldig pad en het voorkomen van onherstelbare schade. Onze inbreng zal zich focussen op een viertal hoofdvragen. Heeft de overheid goed nagedacht over het proces, zodat de transitie goed aansluit op de ontwikkelingen in de industrie? Ons tweede punt is de focus op de subsidievrije uitrol in tegenstelling tot juist een soort bredewelvaartsbenadering in relatie tot de kosten. Daarover later meer. Daarnaast hebben we nog wat vragen om meer inzicht te krijgen in het contract for difference en of dat ook in Nederland realistisch is, ook naar aanleiding van de aangenomen motie. En als laatste filosoferen we graag door over de vraag hoe je naast een goede businessdeal op korte termijn ook een haalbaar businessmodel op de langere termijn kunt creëren, waarbij de focus niet alleen ligt op het opwekken van wind op zee, maar ook op natuurontwikkeling en circulariteit.
Wind op zee is cruciaal voor de aanpak van klimaatverandering en onze energietransitie. Het is dus ook een succesverhaal waar we trots op kunnen zijn. Door de samenwerking tussen de natuurbeweging en de industrie is er tot dusver sprake van een spectaculaire kostenreductie en een enorme opschaling van capaciteit. Dat is met vrijwel geen of zelfs een positief effect op de ecologie gedaan. Maar om van Nederland een betekenisvolle waterstofhub te maken, wat daar ook bij hoort, moet er nog veel meer gebeuren. GroenLinks en de PvdA staan dan ook positief tegenover deze wet, die boven op de bestaande manieren om wind op zee te vergunnen, nieuwe manieren introduceert. Maar onze fracties hebben ook zorgen over de uitvoering en impact en vinden dat de huidige ambitie van iets meer dan 11 gigawatt op zee te laag is. Dat is ook door het PBL aangegeven. Onze eerste vraag is dan ook: acht de staatssecretaris een verdubbeling van deze ambitie realistisch? Kan zij in haar antwoord ook de enorme mogelijkheden inzake groene waterstof en de hub die Nederland kan worden, hierin meenemen? Wat is de groene visie van onze nieuwe staatssecretaris van Klimaat? Kan zij ons daar eens in meenemen?
Voorzitter. In de Sahara gaat de zon nog steeds voor niets op, maar leveren zonneparken ondertussen ook enorm veel geld op. En in de toekomst zullen zij alleen nog maar belangrijker worden voor de Europese energiebehoefte. Deze parken hadden er niet kunnen komen zonder initiële overheidsinvesteringen. Dat geldt ook voor windparken. Spraken we jaren geleden nog over het en masse subsidiëren en over het garanderen van hogere energieprijzen voor wind — ik maak het even af — nu wordt er bijna gevochten door, ja, zelfs buitenlandse bedrijven om die windmolens zonder of met amper subsidie op zee te plaatsen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Mevrouw Kluit heeft een vraag gesteld aan de staatssecretaris betreffende de verdubbeling van het aantal gigawatt op zee. Het streven voor 2030 is 11,5 gigawatt, maar vindt GroenLinks dat realistisch?
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Ja. Wij vinden dat een realistische ambitie. Tegelijkertijd willen wij — zo kent u mij uit andere debatten — nooit één doel vooropstellen. Je moet het altijd in een breder perspectief blijven bekijken. Je wilt grote stappen zetten op het vlak van het klimaat, maar je wilt er ook voor zorgen dat de neveneffecten goed geadresseerd worden.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Maar als ik het dus goed begrijp, vindt GroenLinks de verdubbeling van 11,5 gigawatt realistisch. We hebben het dan over 23 gigawatt. Als we nu boven de 10 gigawatt komen, moeten we iets verzinnen en moeten we aan land verder aansluiten. Dat moet nu al na 10 gigawatt. Dan hebben we dus al problemen met Duitsland, dat moet betalen voor het lozen van te veel geproduceerde stroom als het heel hard waait. Als het heel hard waait, kun je je lol op als je daar 30 gigawatt gaat neerzetten. Hoe wilt u dat dan doen? U zegt wel dat u het breder wilt bekijken, maar hoe wilt u die 23 gigawatt in vredesnaam in de praktijk gaan uitrollen en aansluiten op het net? Nu kan het al niet boven 10 gigawatt.
De voorzitter:
Mevrouw Kluit, niet te breed.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Mevrouw Faber gaat er steeds van uit dat als je met nieuwe problemen komt, je ze niet kunt oplossen. De oplossing voor die opschaling zullen we op sommige onderdelen nog moeten vinden, maar in dit specifieke geval is die er al, dat is namelijk de waterstofeconomie, het opslaan van energie op een energiedrager die je kunt inzetten op andere plekken. Ik noem de luchtvaart, het transport, de industrie. Die kun je heel goed inzetten om energie te verduurzamen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Nu snap ik ook dat u dat geen probleem vindt. Als we het omzetten in waterstof en waterstof weer in elektriciteit, hebben we meer dan twee keer de capaciteit nodig. Dan klopt het wel dat je twee keer zo veel windmolens moet hebben om hetzelfde te kunnen realiseren als nu. Nu begrijp ik uw instelling.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Graag nog een reactie op mevrouw Faber. Dit is het omdraaien van oorzaak en gevolg. U kaart een probleem aan, daar is een oplossing voor, en vervolgens vindt u die oplossing weer een nieuw probleem. Wij kunnen overtollige energie via een verdeelring naar Noorwegen of Denemarken brengen, maar als dat niet lukt, als je negatieve prijzen zou krijgen, dan kun je het beter omzetten in waterstof of in batterijtechnologie.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
De voorzitter kijkt heel streng, dus ik moet het een beetje kort houden. Ik begon niet over waterstof, maar op dit moment is de techniek zo ver dat we 60% verlies hebben als we met waterstof gaan werken. Dan kom ik bij mijn redenatie dat je twee keer zo veel windmolens moet plaatsen om hetzelfde rendement te krijgen.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Ik raad mevrouw Faber aan zich te verdiepen in de fossiele omzettingspercentages, want die zijn soms nog vele malen slechter.
Een sector die zo hard nodig is om onze basale voorzieningen op peil te houden verdient net zulke ruime steun als de fossiele sector in Nederland. Dus dient er infrastructuur te worden aangelegd. Dat kost de maatschappij ook geld, en kan daarmee van invloed zijn op de stroomprijs van huishoudens. Maar ook nu al is het opwekken van windenergie op zee goedkoper dan het opwekken van energie uit fossiele brandstoffen, uit kolen, olie en gas. En we staan pas aan het begin, want de technologie vernieuwt enorm. De Europese Unie investeert in de komende 30 jaar in windparken op zee, goed voor 300 gigawatt. Dat is het energieverbruik van zo'n 170 miljoen huishoudens. Het kan verkeren.
Het doel is om middels deze wet sneller door de overheid rendabelere veilingen tot uitgifte van windparken op zee te komen en ook aanverwante infrastructuur sneller aan te kunnen leggen. Een belangrijk onderdeel is dan ook de samenwerking met de industriële cluster en de verdere uitrol. Kan de staatssecretaris een reflectie geven op de situatie tot nu toe en een blik vooruitwerpen hoe de Nederlandse overheid zich gaat opstellen op de punten van rendabelere veilingen, realisatie van infrastructuur en de samenhang met verduurzaming van de industriële cluster? Welke context van beleid en regelgeving wil het kabinet ontwikkelen?
Voorzitter. Ik kom op de meer fundamentele punten van mijn fractie. Die liggen in lijn met de Raad van State, namelijk de keuze voor de verdeelmethode en de combinatie van procedures; daarnaast de mogelijke verlenging van de geldingsduur van een verleende vergunning. De elementen die van belang kunnen zijn in de besluitvorming daarover zijn niet wettelijk verankerd. Dat geeft problemen in de rechtszekerheid en de transparantie voor gelijke behandeling. De regering heeft de toelichting verhelderd, maar nam het meest fundamentele punt van kritiek van de afdeling niet over, omdat de regering daar problemen zag met het wel of niet opnemen van subsidie. Wij vinden het antwoord nog niet helder genoeg. Als er subsidie wordt uitgegeven, kun je daar allerlei eisen en voorwaarden aan stellen. Maar juist als er geen subsidie wordt gegeven, moet je toch heldere criteria in de wet opnemen waarom een bepaald proces wordt gekozen en waarom een bepaalde partij er aan de achterkant uitrolt. Dus is mijn vraag: kunnen er heldere criteria in de wet worden opgenomen?
GroenLinks maakt zich ook zorgen over de uitvoerbaarheid. De noodzakelijke koppeling tussen transities in de industrie en de transitie van de energieopwekking baart ons grote zorgen. Gaat het wel snel genoeg? Het is ook een punt van kritiek van de Raad van State dat in het geheel van instrumenten een coherent integraal wetgevingsprogramma nog niet op orde is. Wat moet waar worden geregeld? Hebben we daar voldoende inzichten in? Hoe hangen de verschillende wetten en regels samen? Wat regel je waar? En hoe doe je dat in de tijd? Kan de staatssecretaris aangeven of zij deze zorgen deelt en hoe zij de problemen die hieromtrent kunnen ontstaan, probeert te voorkomen en te omzeilen?
In de brief met de appreciatie van de Noordzee Energie Outlook is aangegeven dat subsidievrije uitrol van windenergie op zee het uitgangspunt blijft en dat de inzet is gericht op goede verbindingen. Kan de staatssecretaris deze keuze uiteenzetten en daarbij ook ingaan op het punt dat windenergie op zee volgens onze fracties niet het doel op zich zou moeten zijn, maar het gevolg zou moeten zijn van een bredere strategie waarin ook circulariteit, duurzaamheid en ecologie een belangrijke rol spelen? Het baart onze fractie zorgen dat de focus op kostenreductie zo sterk kan worden dat de voordelen van circulaire windmolens en natuurontwikkeling naar de achtergrond verdwijnen of misschien wel helemaal verdwijnen. Uit de antwoorden van de regering blijkt dat 85% van de materialen van windmolens hergebruikt zou kunnen worden, maar dat het percentage dat circulair is daarbij ver achterblijft en nog maar slechts 30% is. Herkent de staatssecretaris deze zorgen? En herkent de staatssecretaris dat een te sterke focus op kostenreductie en subsidievrije parken een duurzame ketenontwikkeling van de windsector op zee kan tegenwerken? In de vragenronde zijn veel vragen gesteld over het groene imago van wind op zee. Herkent de staatssecretaris dat dit groene imago beschadigd kan worden als we niet goed zorgen voor de ecologie en de circulariteit? Hoe gaat de regering zorgen voor marktomstandigheden die voor de maatschappij in den brede, de natuur als ook investeerders op korte en lange termijn aantrekkelijk blijven?
Dan kom ik op het punt contract for difference. Hierover is al het nodige gewisseld in de Tweede Kamer en in de schriftelijke vragenrondes. De mogelijkheid van het openlaten van juist die situatie waarin het niet voldoende lukt om de industriebehoefte goed af te stemmen op het opwekken van voldoende hernieuwbare elektriciteit via wind op zee, kan bijdragen aan de doelstellingen van dit wetsvoorstel. De regering geeft aan dat op korte termijn niet voldoende zekerheid wordt geboden voor investeerders en dat daarom onderzoek wordt gedaan naar een vangnetconstructie om te voorkomen dat de wind op zee-uitrol niet stil komt te liggen in afwachting van de industrie. Er is een motie aangenomen in de Tweede Kamer inzake het contract for difference die de regering verzoekt minimaal te kijken naar de mogelijkheden van deze contractvorm en naar het veilen met een minimumprijs en gecombineerde tenders van wind met elektrificatie of met waterstof. De regering zou voor de zomer met een rapport komen. Het is inmiddels zomer en dat voelen we af en toe ook aan de temperatuur. Is het onderzoek in concept al bekend op het ministerie en wat zijn hiervan de contouren dan wel de conclusies?
De regering schrijft in haar beantwoording: om een contract for difference in Nederland mogelijk te maken, moet allerlei wetgeving gewijzigd worden, zoals de Wet windenergie op zee, de Awb, sectorale wetgeving, belastingwetgeving en zelfs de Grondwet kwam voorbij. Graag meer duiding op dit gescheiden stelsel van regels. Wie zegt dat vermenging van subsidie en heffingen in één instrument op fundamentele bezwaren stuit? Wordt dat ook meegenomen in het onderzoek dat wordt verwacht? Hoe kijkt de Raad van State ertegen aan? Als het klopt dat het invoeren van een contract for difference een apart en complex wetgevingstraject vergt met veel implicaties, is de regering dan ook bereid om dat voortvarend ter hand te nemen? Is de regering het met GroenLinks en de PvdA eens dat het systeem van subsidie en heffing in één instrument wel vaker opportuun zal zijn inzake de enorme uitdagingen waar we voor staan? Misschien moeten we het idee loslaten dat het twee verschillende routes zijn en moeten we het in meer samenhang gaan bekijken? Is het ook een oplossing dat bijvoorbeeld de garantie c.q. het meebetalen aan de onrendabele top van windparken niet gebeurt door een overheid maar bijvoorbeeld door grote industriële afnemers, die daarmee een zekerheid op de afname en prijs van energie kunnen bewerkstelligen, zoals dat vroeger wel gebeurde met grootverbruikers en fossiele centrales?
Voorzitter. Milieuorganisaties verwelkomen windparken op zee over het algemeen en zien deze als een wezenlijke bijdrage aan het nationale en internationale klimaatbeleid, dat ook van wezenlijk belang is voor de natuur. Wel pleiten ze voor aanvullende maatregelen om te voorkomen dat de parken schadelijk uitpakken voor de natuur. De aanleg en exploitatie van windturbines brengt verstoring in de mariene habitats met zich mee, met name door lawaai en trillingen, die schadelijk kunnen zijn voor vogels en zeezoogdieren. Het benodigde ruimtebeslag kan bovendien op gespannen voet komen te staan met het voornemen van de EU om in het kader van het biodiversiteitsbeleid 30% van de zeeën rond Europa een beschermde status te geven. Om maar aan te geven dat aan alle oplossingen haken en ogen zitten: datzelfde geldt natuurlijk ook voor de teerzanden in Canada, olie uit Saudi-Arabië en gas uit Rusland. Ook dat heeft een prijs voor de natuur. Maar dat geldt ook voor wind- en zonneparken.
De wereld heeft echter geen tijd meer om op dezelfde manier naar dit soort ontwikkelingen te kijken. We hebben geen tijd meer om met die exploiterende manier van energieopwekking om te gaan. Met de huidige generatie duurzame energieopwekking moeten we het meteen goed doen, wat onze fractie betreft. We hebben geen tijd meer om nog meer soorten te verliezen. Het is daarom zaak om de productie zo eerlijk en duurzaam mogelijk tot stand te brengen, zonder onherstelbare schade voor de natuur en het milieu, en de rekening niet te laten landen bij groepen in de samenleving die die rekening niet kunnen betalen. Een simpele race to the bottom qua prijs van windmolenparken vinden wij dan ook niet meer helemaal van deze tijd, omdat wij doorkrijgen dat een gezonde leefomgeving ook de basis is van een gezonde langetermijneconomie.
Wij zijn er met de PvdA van overtuigd dat juist de sector van windmolenparken dit scherp op het netvlies heeft staan. Het is ook zaak dat onze nationale overheden en de EU de juiste kaders scheppen om ze te blijven prikkelen. Deze sector is innovatief en kan heel veel, maar laten we daarom niet verzaken. Dat kan vanuit een breed welzijnsperspectief, waarbij er wordt getriggerd op ondernemerschap maar ook op de natuur- en milieubescherming, en door tegelijkertijd te kijken naar circulariteit. Hoe ziet de regering dat? Graag een reflectie. Waarop kunnen we de nieuwe staatssecretaris uitdagen om niet alleen te denken vanuit het kader van een commercieel windpark, maar eerder vanuit de ontwikkeling van een commercieel natuurpark op zee, waar windmolens een essentieel onderdeel van uitmaken? Maar die moeten zo worden ontworpen dat ze eveneens een mooie bron van biodiversiteit vormen, die vervolgens weer kansen biedt voor de visserij.
En om dan maar weer eens uit te komen bij het begin: natuur en milieu en ondernemerschap versterken elkaar. Dat was twaalf jaar geleden al duidelijk, maar ze liggen nog steeds in elkaars verlengde, op de korte maar zeker op de lange termijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.