Verslag van de vergadering van 13 juli 2021 (2020/2021 nr. 46)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.14 uur
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
Dank u, voorzitter. Ook dank aan de minister voor de antwoorden. Ik probeer het heel kort en puntsgewijs te doen. Mijn vraag naar een mogelijke nieuwe standaard is door de minister verkeerd begrepen, of ik heb hem niet goed gesteld. Ik vroeg niet of de oplossing van delegatie onder vereiste van goedkeuring bij wet nu de nieuwe standaard kan worden, maar of dat zou kunnen gelden voor het uitgangspunt van de motie-Janssen. Als tijdelijke wetten grondrechten van burgers inperken, moet de Staten-Generaal bepalende zeggenschap hebben over de verlenging ervan. Over de modaliteit waarin dat gebeurt, of dat nu om deze oplossing gaat of een andere, kunnen we dan een discussie hebben. Mijn vraag ging dus over dat uitgangspunt. Misschien kan de minister daar nog op ingaan.
Samen met andere partijen heb ik gevraagd naar het toekomstbestendig maken van de Wpg met het oog op toekomstige pandemieën. De minister heeft geantwoord dat hij zover nog niet is en verwijst daarbij naar de nog lopende evaluaties waarover hij ons in september per brief zal informeren. Mag ik het zo invullen dat de minister ons bij het informeren over die evaluaties, waar dat al mogelijk is, ook informeert over het tijdpad dat is voorzien voor het implementeren van conclusies en aanbevelingen? Kan hij dat in de brief die ons voor de kerst is toegezegd misschien nog wat concreter maken?
Over de reflectie van de minister op de afgelopen weken heeft mijn fractie wat gemengde gevoelens. De minister begon met een misplaatste grap over een stormloop op de kandidatenlijsten voor de Tweede Kamer, omdat de Eerste Kamer om een reflectie vraagt. Dat was een valse start. De Eerste Kamer wordt niet voor niets de chambre de réflexion genoemd. Reflecteren en vragen om reflectie hoort bij onze kerntaken. Door dat te miskennen, laat de minister in ieder geval zien dat hij op dit punt nog wat te leren heeft.
Gelukkig gaat de minister vervolgens alsnog reflecteren en geeft hij onomwonden toe dat het kabinet in de afgelopen periode inschattingsfouten heeft gemaakt. Het opengooien van alles met testen voor toegang was dit keer het omgekeerde van too little, too late, namelijk te vroeg en te grootschalig.
Het is wel jammer dat de minister nog steeds probeert om iedereen eindverantwoordelijk te maken voor de beslissingen die toch echt primair bij het kabinet liggen. Ja, de voorgenomen versoepelingen zijn vooraf aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer toegezonden. Deze zijn ook in de Tweede Kamer besproken. Maar dat ontslaat de regering niet van het hebben van de volledige verantwoordelijkheid, nog afgezien van de onmogelijkheid voor beide Kamers om wekelijks alle details van alle toegezonden documenten ook echt te doorgronden.
Gelukkig geeft de minister de schuld niet langer aan de jongeren. De meeste jongeren deden wat ze mochten doen en waartoe ze door de optimistische oneliners van de regering werden opgeroepen. Het is fijn dat dat in elk geval is rechtgezet.
Voorzitter. Ik heb nog één opmerking naar aanleiding van de motie die door de heer Otten is ingediend. Wij zien het als onze taak om te reflecteren en om daarvan te leren voor de toekomst. Dat proces is niet klaar. Daar gaan wij mee door. Daar blijven we ook over in debat met de regering. Het politieke oordeel over het beleidsmatige handelen van het kabinet in de afgelopen periode, vinden wij primair een taak die bij de Tweede Kamer thuishoort, dat wel. Het reflecteren hoort daar niet thuis, maar het vellen van het politieke oordeel wel. Morgen vindt daar een debat plaats. We zullen zien wat daar gebeurt. Maar wij zullen in dit huis in elk geval niet de motie van de fractie-Otten steunen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Boer. Dan is het woord aan de heer Van der Voort namens de fractie van D66.