Plenair Nanninga bij voortzetting behandeling wetsvoorstel 35874 en debat over de verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 13 juli 2021 (2020/2021 nr. 46)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.48 uur


Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin even met het maken van mijn excuses aan de aanwezigen voor mijn afwezigheid vanmorgen. Ik had een afspraak die absoluut niet verzet kon worden. Dat is niet mijn gewoonte. Als je iets zegt, dan vind ik dat je ook bij het antwoord aanwezig moet zijn. Ik heb wel, op een kwartier na, alles kunnen meeluisteren en mijn fractie was natuurlijk hier vertegenwoordigd. Dat wilde ik toch even gezegd hebben.

Wij hebben de indiening van de motie-Otten principieel gesteund. Wij vinden dat iedere motie ingediend moet kunnen worden, waarna de Kamer kan kiezen hoe zij wil stemmen. Inhoudelijk zijn we het er volstrekt niet mee eens; dat wil ik wel even gezegd hebben. We zijn het niet eens met zowel de vorm, de manier als de inhoud. Maar goed, het indienen van een motie op zich moet natuurlijk gewoon kunnen.

Inhoudelijk gezien vond ik de bijdrage van senator De Boer van GroenLinks wel mooi, over de reflectie, die ook in de beantwoording weer te wensen overliet. We zijn wel heel blij met het voorliggende wetsvoorstel, waarbij het verlengen van de inperking van grondrechten ook in deze Kamer aan een oordeel onderworpen kan worden. Want dat is wel wat hier gebeurt en dat zeg ik met gepaste ernst. De grondrechten worden ingeperkt.

Indachtig de handhaafbaarheid van de maatregelen zien wij uit naar de septemberbrief. Wij verwachten echt een einde aan het jojoën. Het gros van de Nederlanders heeft zich echt begripvol en solidair getoond, maar dat begrip en die solidariteit mogen niet verder op de proef worden gesteld. De mensen die in het veld namens het kabinet steeds de teugels moeten vieren en weer aantrekken, vieren en weer aantrekken — kortom, die belast zijn met de handhaving — moeten zich gesteund weten door de betrokken ministers.

Graag wil ik namens onze fractie het kabinet en deze minister een taak van réflexion meegeven, zoals wij hier geacht worden te doen. Een beetje reflectie en zelfreflectie in het reces: niet te vroeg juichen, niet te joviaal grappen maken en niet steeds naar anderen of op de eigen welgeslaagde prestaties wijzen. Pas als er een consistent, logisch en evenwichtig beleid ligt, hoe streng dat ook mag zijn ... Ik begrijp dat dat natuurlijk afhankelijk is van het virus en zijn mutanten. Pas als Nederlanders en handhavers weten waar ze aan toe zijn en dat ook logisch kan worden uitgelegd — kortom, pas als de handhaafbaarheid weer op orde is en het einde van de pandemie in zicht is — kan er weer ruimte zijn voor ministeriële vrolijkheid, die wij de minister en het kabinet natuurlijk meer dan gunnen, maar wel pas als dat kan.

Voorzitter, wij kijken uit naar die dag. Dan rest mij iedereen in dit huis, de medewerkers en het kabinet een heel fijn reces te wensen. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Nanninga. Dan geef ik het woord aan de heer Van Rooijen namens de fractie van 50PLUS.