Verslag van de vergadering van 16 november 2021 (2021/2022 nr. 6)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.28 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. U weet dat ik mijn inbreng nogal eens begin met een kort verhaal. Deze keer bewaar ik dat tot het slot van mijn betoog en richt ik me onmiddellijk tot de minister met een eerste vraag. Waar zouden we gestaan hebben als de overheid geen steunmaatregelen had ingezet? Normaal gesproken is er immers sprake van automatische stabilisatie. Als de economische situatie verslechtert, geeft de overheid automatisch meer geld uit. De inkomsten lopen terug en de uitgaven aan sociale voorzieningen nemen toe. Maar deze keer kwamen daar de nood- en steunmaatregelen bovenop. Het kabinet heeft daar ruim 80 miljard aan uitgegeven. Niemand zal ontkennen dat de overheid de komende tijd voor grote uitdagingen staat. Door middel van de diverse steunmaatregelen zijn er enorme hoeveelheden geld in de economie gepompt.
Daarnaast stelt de klimaatverandering ons als mensheid voor een enorme uitdaging. Hiervoor is heel veel geld, moed en zelfverloochening nodig. Ik durf hier best toe te geven dat mijn partij in het verleden wellicht te weinig oog heeft gehad voor deze problematiek. Ik roep echter wel op om het haalbaar en betaalbaar te houden, ook naar de toekomst toe.
Daarnaast blijkt onze welvaart ook een prijskaartje te hebben. We worden ouder, maar we willen niet oud zijn. Dat levert stijgende zorgkosten op, terwijl het zorgsysteem piept en kraakt onder administratieve lasten, personeelstekorten en gebrek aan duidelijkheid en perspectief. We willen luxe en consumeren, maar zijn nauwelijks bereid om de prijs daarvoor te betalen. We willen vrede en rust, maar we investeren niet in de daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden. Sterker nog, we komen onze verplichtingen niet eens na. Zeker, als het om het klimaat gaat, maken we een klimaatwet. We zetten er percentages in en hangen zo onze economie aan een juridische zijden draad.
Maar als het bijvoorbeeld om defensie gaat, dan geven we niet thuis. Als we die 2% die we aan de NAVO beloofd hebben in een wet zouden zetten, dan zou er ruim 5 miljard moeten worden geïnvesteerd. Waarom durven we dat niet aan? In 2024 zou het gerealiseerd zijn, maar hoe staat het daarmee? Dat is mijn vraag aan de minister. En zeker, 300 miljoen om de onderhoudsachterstanden bij Defensie te verkleinen is zeer welkom, maar het is slechts een druppel op de gloeiende plaat. Wanneer gaan we als Nederland onze eigen beloftes nakomen?
Voorzitter. U bent ook van mij gewend dat ik tijdens de Financiële Beschouwingen aandacht vraag voor de kwetsbaren, zoals de mensen met een laag inkomen. De marginale druk op elke verdiende euro is gigantisch. Ik kom hier zeker op terug bij de behandeling van het Belastingplan. Ook eenverdieners verdienen onze blijvende aandacht. Opnieuw is het niet gelukt om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Met kunst- en vliegwerk is de koopkracht op peil gehouden, maar in het slechtste geval betalen eenverdieners nog steeds bijna zeven keer zo veel belasting als tweeverdieners. Mijn vraag is of het klopt dat dit weer onder druk komt te staan nu de inflatie veel hoger uitpakt dan verwacht.
Voorzitter. De term "ongekend onrecht" is terecht gemunt door de toeslagenaffaire en ik wil niet aan inflatie van dat begrip doen. Maar, ik vind dit wel een "bitter onrecht". Mijn vraag aan de minister is wanneer het moment komt dat we dat bitter kunnen ombuigen naar zoet. Wat gaat u er nog aan doen, voor nu en voor het volgende kabinet?
Er komt nog iets bij. Hier in de Kamer ligt namelijk een wetsvoorstel waarin de bevriezing van de kinderbijslag wordt beoogd. Waarom deze maatregel? Is er daarbij rekening gehouden met de huidige inflatiestijging? Welke gezinnen worden daar eigenlijk door getroffen? Dat zijn niet de gezinnen waar het inkomen riant is, maar juist daar waar het al moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen. Welke gezinnen worden erdoor getroffen? Dat zijn juist de gezinnen die nu ook al te maken hebben met de toeslagenaffaire, waar grote schulden zijn en waar elke euro er één is. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat dat betreft: hoe staat het ervoor met de groep die zich na 15 februari heeft gemeld? In het debat met de staatssecretaris hebben we in de loop van het jaar over die 15 februari en 1 mei gesproken. Ik ben benieuwd wat op dit moment de stand van zaken is. Er is zelfs op enig moment onduidelijkheid geweest of de financiering voor de €30.000-regeling voor een deel verhaald zou worden op gezinnen met kinderbijslag. Staatssecretaris Van Huffelen heeft dat ontkend. Kan de minister bevestigen dat dit absoluut niet aan de orde is?
Voorzitter. Onlangs hekelde een journalist in Het Financieele Dagblad het financiële gedrag van het kabinet. Hij schreef: "Onderwijsachterstand? Hier is 8,5 miljard. Doe er wat leuks mee. Werkdruk in de zorg? We maken vast een bonus van 3 miljard over, gevolgd door 700 miljoen per jaar voor wat extra salarisverhoging. Kinderopvangtoeslagschandaal afkopen? 5,2 miljard. Een schepje erbovenop voor klimaat en Urgenda? Pak aan: 7 miljard." En dan had hij het in dat rijtje nog niet over de slordige 80 miljard die uitgegeven is in de coronacrisis. Al dat geld is in de samenleving gepompt. Maar laten we ons niet vergissen: dat moet ook terugverdiend worden. Dat komt neer op een schuld van ongeveer €10.000 per huishouden, oftewel een kwart jaarsalaris van een modaal inkomen. Wanneer moet dat geld terugverdiend zijn, vraag ik aan de minister. Inmiddels zijn we alweer een paar maanden voorbij de aanbieding van de Miljoenennota. Hoe staat het met de verdere ontwikkeling van de overheidsschuld op dit moment?
Nog een punt van aandacht. Er is nu 3,2 miljard compensatie toegezegd om de energierekening in de hand te houden. Waarom zo ongericht aan alles en iedereen? Is het echt onmogelijk gebleken om dit geld toe te kennen aan de mensen die het echt nodig hebben en die het echt moeilijk hebben?
Voorzitter. In de aanloop naar onze Algemene Financiële Beschouwingen is in de Tweede Kamer een pakket wijzigingen aanvaard zoals vastgelegd in de motie-Hermans, omvattende ruim 2,1 miljard euro. De betreffende motie is in de Tweede Kamer met 149 stemmen vóór aangenomen. Op zich mooi, maar het geeft precies weer wat er aan de orde is. We hebben een probleem, bouwen aan een politieke meerderheid en herstellen de verhoudingen met een zak geld. Ik zeg dit, want dit is ook de Kamer van reflectie. Ik denk dat we tijdens deze Algemene Financiële Beschouwingen onder ogen moeten durven zien dat we van crisis naar crisis gaan. Dat levert een inflatie van jewelste op, overigens niet alleen van de euro, maar ook van het woord "crisis". Elk probleem dat opgelost moet worden, lijkt meteen uit te groeien tot een crisis. Maar laten we ook eerlijk zijn. In Nederland is het zo gek nog niet. De coronapandemie heeft ons hard geraakt, maar de economie bloeit als een roos. Durven wij dat ook te benoemen? En is dat onze verdienste? Zijn wij zo goed en zo slim en zo handig dat een coronaepidemie ons niet op de knieën krijgt? Denken wij dat het echt zo is als de slogan is gaan klinken: samen krijgen wij het virus eronder? Moeten we niet constateren dat het heel anders is: samen krijgen wij het virus er níét onder? Corona gaat niet meer weg. En al zou dat gebeuren, dan doemen er weer nieuwe problemen op. Dat is inherent aan hoe de wereld in elkaar zit. Op het moment dat wij achteroverleunen, komt er een nieuw probleem. We schieten overeind en vervolgens schrijven we het resultaat, als het goed uitpakt, op ons eigen conto. Zo schrijft de minister in zijn voorwoord op de Miljoenennota: "De Nederlandse economie staat er anderhalf jaar na het begin van de coronacrisis goed voor. Dat hebben we in de eerste plaats te danken aan de enorme veerkracht van ondernemers en van de samenleving als geheel. Daarnaast lijken de forse steunpakketten van de overheid effectief te zijn." Dan zeg ik: o ja? Is dat alles? Of is er ook dankbaarheid tot God, die ook ons economisch leven beheerst?
Ik wil eindigen met een ontroerend verhaal dat ik ooit hoorde van een jochie van 11 jaar. Samen met zijn broertje ging hij op bezoek bij zijn vader, die in het ziekenhuis lag met een gebroken been. Het was de dag na 1 februari 1953. Ze moesten vader gaan vertellen dat de boerderij en het land onder water stonden en dat al het vee was verdronken. Over een crisis gesproken. Ze kwamen in het ziekenhuis, deden voorzichtig de deur open en daar lag vader, zijn ogen gericht op de twee jochies. En ze hoefden niets te vertellen, want hij wist het al. Maar weet u wat hij zei? "Alhoewel de kudde afgescheurd is van de stal en dat er geen rund in de stallingen wezen zal, zo zal ik nochtans in de Here van vreugde opspringen. Ik zal mij verheugen in de God mijns heils." Dat is vertrouwen in een crisis en dat vertrouwen wens ik de minister en al mijn collega's van harte toe.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is nu het woord aan de heer Otten, die zal spreken namens de Fractie-Otten.