Verslag van de vergadering van 18 januari 2022 (2021/2022 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.02 uur
De heer Ton van Kesteren i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De PVV-fractie wenst de nieuwe staatssecretaris Cultuur en Media, mevrouw Uslu, van harte welkom en veel succes in haar ambtstermijn. Over de duur van deze ambtstermijn verschillen de staatssecretaris en ik waarschijnlijk van mening, maar ondanks dat meningsverschil wens ik haar toch heel veel succes.
Voorzitter. Ik begin maar direct met een vraag aan de nieuwe staatssecretaris. Kan de staatssecretaris aangeven waarom deze eurofiele en globalistische regering nu met een voorstel komt om voor maar liefst 175 miljoen een Nederlands schilderij, een Rembrandt, aan te kopen? Is dit ingegeven door patriotisme en nationalisme, of is hier slechts sprake van een elitair feestje van decadentie door maar liefst tweemaal het hoogste bedrag dat ooit voor een schilderij van Rembrandt is uitgegeven, te betalen aan een schatrijke bankiersfamilie, met zuurverdiend belastinggeld?
Voorzitter. Hier wordt een voorstel voor een bedrag in de orde van grootte van de volledige kunst- en cultuurbegroting uitgegeven, een bedrag in de orde van grootte waarvoor onlangs nog 53.000 Groningse huishoudens een dag lang tevergeefs achter hun computer of in de rij moesten staan. Graag zou ik van deze staatssecretaris hierop een reactie tegemoetzien. Gelet op de uitkomst in de Tweede Kamer, waar voor de aankoop en de bijdrage werd gestemd, lijkt daarmee het nationalisme het te hebben gewonnen van het globalisme.
Voorzitter. Vooropgesteld: dit schilderij heeft ook voor de PVV-fractie een enorme culturele en historische waarde. Buiten dat vaandeldragers voor de troepen uitliepen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, heeft die oorlog ook geleid tot het ontstaan van Nederland, het land waar we van steeds eurofieler wordende kabinetten-Rutte niet meer trots op mogen zijn. Ons land, dat zijn soevereiniteit dreigt te verliezen aan een dominante EU, mede mogelijk gemaakt door eurofiel beleid van opvolgende kabinetten-Rutte, waarvan met name het vorige kabinet-Rutte een vaandeldrager deel uitmaakte, een vaandeldrager van woke, die zelfs tegen de definiëring van de Gouden Eeuw was. Een kabinet medeverantwoordelijk voor het heersende activisme in de museumwereld en de kunst- en cultuursector. Een kabinet dat gedoogde dat Zwarte Piet werd zwartgemaakt, terwijl Zwarte Piet al zwart is. Een kabinet met scepsis over de heldenverering van Michiel de Ruyter, terwijl De Ruyter ook tegen zeerovers vocht die in slaven handelden.
Voorzitter. Dit brengt mij bij mijn tweede vraag aan de staatssecretaris. Gaat de staatssecretaris van Cultuur en Media de door mij geschetste activistische regeerstijl en woke-obsessie uit het vorige kabinet voortzetten? Zo ja, waarom? Zo nee, welke regeerstijl kunnen wij dan van deze staatssecretaris verwachten?
Voorzitter. De Vaandeldrager komt te hangen in een politiek correct Rijksmuseum, waar de weg geplaveid is om bijvoorbeeld Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp in de ban te doen, waar de term "bersiap" wordt gezien als een racistische term, die daarom aanvankelijk niet mocht worden gebruikt bij de tentoonstelling Revolusi!, over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd tussen 1945 en 1950, en waar de gouden koets nu definitief wordt tentoongesteld, omdat deze niet meer in volle glorie op Prinsjesdag door Den Haag mag worden gereden vanwege een afbeelding op de gouden koets waarvoor we ons zouden moeten schamen. Wie garandeert dat Rembrandt op termijn niet hetzelfde overkomt, dat de volgende stap is dat dergelijke schilderijen daar niet meer mogen hangen, gelet op de toenemende hetze en schaamte tegen alle verworvenheden tijdens de Gouden Eeuw? Graag ook daarop een reactie van deze staatssecretaris.
Is bovendien ons nationaal kunstbezit niet breder dan Rembrandt alleen? Er zijn toch ook minder bekende kunstenaars en kunstwerken die onze aandacht en aankoopoverweging verdienen? Bekende en minder bekende schilders van oud-Hollandse landschappen en taferelen, portretten van kooplieden, bestuurders en vorsten, van zeeslagen, van zeehelden en standbeelden waarvan de meeste vanwege de huidige wokehype tegen het Westen en tegen de blanken in de ban worden gedaan? En wat te denken van de hedendaagse kunst en kunstenaars? Kan de nieuwe staatssecretaris bevestigen dat zij voor dergelijk openbaar kunstbezit de neus niet ophaalt? Kan de staatssecretaris garanderen dat dergelijke aan slavernij en ons koloniaal verleden gelinkte kunst, waarvoor wij ons van het vorige kabinet dienden te schamen, in haar ambtsperiode weer zal worden gerehabiliteerd? Is daar kans op? En vindt deze staatssecretaris ook dat dergelijke kunst prominent onderdeel uitmaakt van onze geschiedenis, waar we juist wel trots op mogen zijn?
Tot slot, voorzitter. Menig museum, kunstenaar, theatermaker, acteur, musicus en technicus, waarvan velen door corona al bijna twee jaar rond de armoedegrens moeten leven, zou kunnen leven met een fractie van het astronomische aankoopbedrag van De Vaandeldrager. Met het afschaffen van de Tozo-regeling — de Partij van de Arbeid vroeg daar ook al enige aandacht voor — wordt het er voor deze kunstenaars en werknemers in de kunst- en cultuursector niet beter op. 170 miljoen op jaarbasis voor de gehele kunst- en cultuursector staat in geen verhouding tot de 150 miljoen die voor één schilderij, De Vaandeldrager, wordt uitgegeven. Groningen heb ik al eerder in mijn betoog genoemd.
Daarom is deze uitgave voor de PVV-fractie disproportioneel. De PVV-fractie vraagt zich af of De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn na 31 januari, als de zogenaamde exclusiviteitsclausule verloopt, ook daadwerkelijk voor dat bedrag van 175 miljoen euro naar een andere gegadigde zal gaan. De Franse regering heeft immers al laten weten geen interesse te hebben in de aankoop van De Vaandeldrager. De vraag is dan ook: kan de staatssecretaris aangeven en inschatten of er überhaupt meerdere gegadigden voor dit schilderij van Rembrandt van Rijn zijn, gelet op de vraagprijs van maar liefst 175 miljoen euro? Zo nee, zouden nieuwe onderhandelingen toch niet voordeliger uit kunnen pakken voor de Nederlandse Staat, als blijkt dat het aantal gegadigden tegenvalt? De woordvoerder van de Partij voor de Dieren had een belangrijk punt. Die zei dat er een belangrijke voorwaarde aan verbonden is vanwege het publieke domein, dus dat beperkt al het aantal gegadigden om de markt voor dit soort kunstwerken niet verder te verpesten. Het verloop van die termijn zou gunstig kunnen zijn voor de onderhandelingspositie van de Nederlandse Staat, zodat het kunstwerk waarschijnlijk tegen een geringer bedrag aangeschaft zou kunnen worden.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Kesteren. Dan geef ik nu het woord aan de heer Pijlman namens de fractie van D66.