Verslag van de vergadering van 1 februari 2022 (2021/2022 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.33 uur
De heer Ton van Kesteren i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Welkom, minister Wiersma, een minister met affiniteit voor het mbo. Dat heb ik mogen ervaren tijdens een interview bij uw aantreden, waarin u dat met passie ventileerde. Dat deed mij deugd.
Voorzitter. Het kabinet streeft naar gelijke kansen in het onderwijs. De zogenaamde doorstroomtoets, die in de voorliggende wetswijzigingen wordt geïntroduceerd, zou daarbij kunnen helpen. Maar de doorstroomtoets is echter niets anders dan het vervroegen van de afnameperiode van de eindtoets. Het kabinet wil de tijd tussen schooladvies en doorstroomtoets in het basisonderwijs verkorten. Schooladvies en toetsuitslag komen dus eerder beschikbaar, waardoor er voor alle basisschoolleerlingen nog royaal de tijd is om gelijktijdig een keuze te maken voor de middelbare school die daarop aansluit. Gelijke kansen, op papier wellicht.
Voorzitter. De voorliggende wetswijzigingen waarin de doorstroomtoets wordt geïntroduceerd zou de kansenongelijkheid van leerlingen tenietdoen, maar de Cito-eindtoets geeft juist een duidelijk eindniveau van de basisschoolleerling weer. De Cito-eindtoets geeft inzicht in het niveau van voortgezet onderwijs aan het einde van groep 8 waarop de leerling zijn of haar talenten en interesses op zijn of haar niveau verder kan ontwikkelen.
Bovendien is de Cito-eindtoets allang niet meer leidend in het schooladvies. Deze verandering is al een verbetering op zich, met name voor de positie van de leraar; een verbetering die recht doet aan zijn professionaliteit, zijn autoriteit en zijn deskundigheid. Wél kan door de uitslag van deze toets het schooladvies achteraf nog worden verhoogd.
Voorzitter. Dan nog iets over het kunnen kiezen uit verschillende doorstroomtoetsen, van bedrijven en een van de overheid. Overheid en marktpartijen leveren dus de doorstroomtoetsen. De PVV-fractie heeft daartegen toch zijn bedenkingen. Ik zal u uitleggen waarom. Dat kan namelijk leiden tot een wildgroei aan erkende doorstroomtoetsen, waarmee het risico wordt vergroot dat de overheid te afhankelijk wordt van commerciële partijen. Die afhankelijkheid moeten we zien te voorkomen, te meer daar wij uit het recente verleden hebben kunnen zien dat marktwerking niet altijd even goed uitpakt, zoals je dat ziet in de zorg. Dat is toch een schrijnend voorbeeld.
Zorg en onderwijs kunnen wat onze fractie betreft dan ook worden beschouwd als sectoren van openbaar nut die diensten leveren met een algemeen maatschappelijk belang. Om die reden lijkt het ons beter dat de doorstroomtoets in handen blijft van de overheid.
Niet alles in het onderwijs hoeft voor de PVV-fractie dus op de schop. Niet elke verandering, niet elke onderwijsvernieuwing is een verbetering. Iets wat goed is, kun je beter zo laten; zo ook de centrale eindtoets. De PVV-fractie vreest namelijk dat het afschaffen van de centrale eindtoets een voorbode is van het op termijn instellen van een brede brugklas, of de herintroductie van de mislukte middenschool. Dat moeten we toch echt zien te voorkomen, omdat door deze ontwikkeling van het later selecteren en differentiëren in de praktijk sprake is van een nivellerend effect op het niveau, en dat daarmee de kansenongelijkheid juist wordt vergróót. Potentiële gymnasiasten worden ondervoed en de meer praktisch ingestelde leerlingen worden nauwelijks in de gelegenheid gesteld om een ambachtelijk vak te leren. Dat is zeer nadelig voor de verdere ontwikkeling van de talenten en interesses van de verschillende leerlingen. In de praktijk betekent het dat het voor de leraar in een breed samengestelde klas zwaar is om recht te doen aan al die verschillende niveaus. Het is mooi in theorie, maar onuitvoerbaar in de praktijk.
De centrale eindtoets is dus van meerwaarde en die moeten we niet afschaffen en inruilen voor een zogenaamde prestatiemetende doorstroomtoets. Met het streven naar kansengelijkheid wordt in de regel bedoeld dat we leerlingen de kans geven om de hoogste vorm van algemeen vormend onderwijs te krijgen, want algemeen vormend onderwijs heeft kennelijk nog steeds een hogere status dan bijvoorbeeld het beroepsonderwijs. De minister heeft onlangs in dat interview gezegd dat hij met name het mbo koestert. Dat is een bemoedigend standpunt, vindt mijn fractie.
De PVV-fractie is dan ook vóór het behoud van de centrale eindtoets in het basisonderwijs. Toetsen geven inzicht in de onderwijskwaliteit en in het niveau van kennis en kunde van de leerlingen. De Cito-entreetoets, die deel uitmaakt van het leerlingvolgsysteem, en de Cito-eindtoets, die inzicht geeft in het eindniveau van de basisschoolperiode, zijn daarvoor uitstekende hulpmiddelen.
Ik wil ook nog even terugkomen op het betoog van de heer Pijlman, waarin hij heel duidelijk stelde dat als je die periode van toetsen en advies voor het schooladvies vervroegt, de motivatie van kinderen wegebt. Dat is inderdaad waar. Die ervaring heb ik zelf ook gehad in het verleden. Ik sta daar volledig achter. Je moet ervoor waken dat de periode die na die vervroegde toetsing ontstaat, een verloren leerperiode wordt. Dat onderschrijf ik en daar ben ik het mee eens. Dat heb ik zelf ervaren in mijn praktijksituatie.
De PVV-fractie pleit voor afname van een centrale eindtoets voorafgaand aan het definitieve schooladvies. Daarmee wordt voorkomen dat leerlingen bewust dan wel onbewust, bijvoorbeeld vanwege vooroordelen, een te laag schooladvies krijgen. Dat is ook al gememoreerd door een aantal sprekers. De centrale eindtoets is wat de PVV betreft een onlosmakelijk onderdeel van het schooladvies. Het afschaffen van de centrale eindtoets is dus onverstandig.
Voorzitter. Dan is er ook kritiek op het oefenen of het trainen van Cito-toetsen, het zogenaamde teaching to the test. Er is kritiek op die toetstraining dan wel examentraining vanwege vermeende kansenongelijkheid. Het zou leerlingen met een hoge sociaaleconomische status bevoordelen. Maar in de praktijk geeft afzien van toetstraining het tegenovergestelde resultaat. Het trainen en het oefenen voor de eindtoets zou mijns inziens zelfs onderdeel moeten uitmaken van het reguliere lesprogramma. Dan zouden al die huiswerk- en bijscholingsinstituten overbodig zijn.
Als ouders bijscholing moeten regelen voor hun kroost om op niveau te komen, dan betekent dat dat de kwaliteit van het onderwijs moet worden verbeterd en dat met name de leraar beter moet worden gefaciliteerd, waardoor die zich zonder onnodige ballast weer primair op het lesgeven kan richten. Onderwijs is lesgeven — ik heb het al in meerdere betogen gezegd. Het toetsen stimuleert namelijk tot goed inhoudelijk onderwijs. Toetsen geeft richting aan bepaalde cognitieve vaardigheden en aan kennis en kunde die belangrijk zijn en jongvolwassenen helpen om hun weg in de maatschappij te vinden. Het gaat om kennis en vaardigheden waarmee kinderen en jongvolwassenen zich staande kunnen houden.
Het belang van de leerling zou door de eindtoets kunnen worden onderschreven: leerlingen weten heel duidelijk waar hun talenten liggen en welk schooltype daarbij past. Een brede brugklas houdt alleen maar op. De praktisch ingestelde leerlingen moeten een vak leren en de wat theoretisch ingestelde leerlingen kunnen dan hun eigen richting verder bepalen in algemeen vormend onderwijs. Wij zijn dus tegen de afschaffing van de centrale eindtoets, omdat daarmee ons inziens de kwaliteit van het onderwijs wordt uitgehold. De Cito-eindtoets geeft namelijk een goed beeld van de ontwikkeling van een kind: van het niveau, van sterke en minder sterke punten, van waarin het zich kan ontwikkelen, van waarin het eventueel nog extra ondersteuning nodig heeft en van welke school en welke vorm van onderwijs daar het best bij passen.
Ik wil afsluiten met een aantal vragen. Kan de minister aangeven welk belang en welke kansen van het basisschoolkind in de huidige situatie, dus met de centrale eindtoets, kunnen worden geschaad en op welke wijze dat dan gebeurt? Wat is daar schadelijk aan? Het gaat ons dus om de kansen, het belang en op welke wijze dat belang wordt geschaad als je de eindtoets handhaaft.
Tot slot. De PVV-fractie wil dat de centrale eindtoets vóór het schooladvies wordt afgenomen. Daarmee wordt namelijk voorkomen dat bewust, dan wel onbewust, door vooroordelen een te laag schooladvies wordt gegeven. Voor de PVV-fractie is de centrale eindtoets aan het einde van de basisschoolperiode onlosmakelijk onderdeel van het uiteindelijke schooladvies. Laatste vraag: kan de minister aangeven of het invoeren van de zogenaamde doorstroomtoets kan worden gezien als opmaat naar de invoering van een verlengde brugklas, of erger, voor eventuele herintroductie van de middenschool? Dat laatste moeten we natuurlijk nooit meer beleven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Kesteren. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.
Dan schors ik de vergadering voor een pauze, mede in verband met een aantal commissievergaderingen die gaan plaatsvinden.