Plenair Oomen-Ruijten bij voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 8 februari 2022 (2021/2022 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Voorzitter. Ik begin bij de minister van Binnenlandse Zaken. Toen ik begon, heb ik u toegewenst dat we vaak een aangename discussie met u zouden mogen hebben en dat u het ook aangenaam zou vinden. Ik moet u zeggen dat ik van mijn kant de hele precieze manier waarop u, nog niet zo lang in het ambt zijnde, onze vragen hebt beantwoord, zeer aangenaam vond. Ik dank u daar zeer voor.

Voorzitter. Ik kom op een paar puntjes terug. Het sprak mij zeer aan dat, wanneer u het hebt over rechtsstatelijkheid, u begint met jezelf recht in de ogen kijken, kijken wat je van daaruit ziet en wat je dan kunt aanpassen. Ik vond het mooi wat u gezegd hebt, omdat tegelijkertijd daarbij gesproken is over een overheid die dienstbaar is en wetgevingsbeleid dat niet alleen eenvoudig moet zijn en de menselijke maat moet kennen, maar ook uitvoerbaar moet zijn. Dat is precies waarvoor wij in dit huis zitten.

Ik dank u voor het toezenden van een hoofdlijnenbrief over een mogelijke afschaffing van artikel 120 van de Grondwet.

Ik sluit even aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn door collega Van Apeldoorn over de ondertekening van het Handvest. Ik weet niet aan wie ik die moet adresseren. Ik denk aan de minister van Buitenlandse Zaken. Wat zou moeten gebeuren, is dat u degenen die er niks van maken en die het nog steeds in de la laten liggen, een beetje opjaagt en zegt: we hebben het in 2010 goed afgesproken en het moet nu ook maar eens een keer gebeuren.

Ik dank de minister van Binnenlandse Zaken ook nog voor de antwoorden die zij gaf over alle instituties en alle personen die bezig zijn in het maatschappelijke en politieke bestel en die ook die weerbaarheid in dat bestel moeten kunnen ervaren.

Waar we niet uitkomen vandaag — ik kom daar ook met de heer Van Ballekom niet uit — zijn de rechtsstatelijkheid en de toetreding. Ik heb in dat dossier een klein beetje ervaring. Ik weet dat je heel goed moet opletten dat je niet op een achternamiddag, zoals de Polen dat gedaan hebben, alle besluiten moet goedkeuren. Bij rechtsstatelijkheid hoort meer, zeker bij de landen in de Westelijke Balkan, waarmee we nu aan het onderhandelen zijn. Wij moeten ervan overtuigd zijn dat het niet alleen op papier verbeterd is, maar ook dat alle instituties in orde zijn en ook zo functioneren. Als dat zo is, dan kunnen we op grond van de criteria die landen toelaten, als de Europese Unie ze kan absorberen, want dat is ook een aparte beoordeling.

Dan blijf ik steeds nog het risico lopen dat ze het er op een gegeven moment bij laten zitten, dat foute mensen gekozen worden, die het niet meer zo nauw nemen met de rechtsstaat. Dat kan. Daar heb ik geen instrumentarium voor. Die nieuwe lieden kan ik niet laten wachten totdat ik met de 27 lidstaten van nu dat instrumentarium rechtsstaat tot in de finesses ontwikkeld heb om hen eruit te gooien als ze niet voldoen. Ik gooi dus een extra barrière op en ik denk dat we die extra barrière niet zouden moeten doen. Ik wil wel afdwingbaarheid. De minister van Buitenlandse Zaken heeft daar heel veel over toegezegd. We krijgen er ook een brief over. Ik wil dat wel, maar zolang we het verdrag niet veranderen … Mijn collega Van Ballekom wil het verdrag veranderen. Dat mag wat mij betreft, maar om het te verdrag te veranderen, hebben we wel uniformiteit nodig. Zolang we dat niet kunnen garanderen, kunnen we ook niet zeggen: houdt de Unie nog langer aan het lijntje. Dat is wat ik de collega's zou willen zeggen. Dat was het eigenlijk.

Dan het instrument van de conditionaliteit. Daar hebben we goede antwoorden over gekregen. Dat zou ook gebruikt kunnen worden voor andere situaties. Dank daarvoor, ook aan de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan is nu het woord aan de heer Raven namens de Onafhankelijke Senaatsfractie.