Plenair Otten bij voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 8 februari 2022 (2021/2022 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Vandaag voeren wij een themadebat over de rechtsstaat, democratie en fundamentele grondrechten in de Europese Unie. Daarbij is in de commissie Justitie en Veiligheid uitgebreid besproken dat het 2021 "rule of law"-rapport, dat de Europese Commissie heeft samengesteld in het kader van het zogenaamde European "rule of law"-mechanism, ook onderdeel van de beraadslaging zal zijn; vandaar ook de aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken bij dit debat. Goed ook om de minister van Buitenlandse Zaken hier in zijn nieuwe hoedanigheid te zien. Wij zien uit naar vele debatten met de minister in zijn nieuwe functie, zoals wij dat ook deden in zijn vorige functie als minister van Financiën.

Voorzitter. In het kleurbad van de beoordeling van de rule of law hanteert de Europese Commissie vier beoordelingscriteria, te weten het justitieel stelsel van de rechtspraak, anticorruptiemaatregelen, onder andere die van GRECO, pluriformiteit en vrijheid van de media, en andere institutionele kwesties die verband houden met checks-and-balances. Deze accenten op de rechtsstaat, de rule of law, zijn mede door Nederland geïnitieerd, met name om Oost-Europese landen zoals Polen en Hongarije de maat te kunnen nemen en daar dan via de EU financiële consequenties aan te kunnen verbinden voor die landen. Dat is ook vanochtend al diverse malen uitgebreid aan de orde gekomen.

Voorzitter. Laten we deze criteria van de Europese Commissie die ik zojuist noemde uit het "rule of law"-mechanism eens onder de loep nemen, ook met Nederland in gedachten. Nederland trekt nogal een grote broek aan door uitgebreid andere EU-lidstaten de maat te nemen. Maar als er een land is waar de afgelopen twee jaar de grondrechten zwaar zijn aangetast met de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, die op disproportionele wijze inbreuk maakt op onze grondrechten, dan is het wel Nederland. Over checks-and-balances gesproken: deze Eerste Kamer heeft zichzelf daarbij willens en wetens buitenspel gezet. Over twee weken, op 22 februari, debatteren we in deze Eerste Kamer over alweer de vierde verlenging van de spoedwet, en dan tot 1 maart; de Eerste Kamer als stempelmachine achteraf. Over checks-and-balances gesproken!

De meest vergaande inbreuken op de grondrechten van 17 miljoen Nederlanders worden mogelijk gemaakt, nota bene zonder dat de volledige Staten-Generaal daar adequate voorafgaande zeggenschap over hebben gehad. Dit geeft wat ons betreft wel aan dat er iets fundamenteel mis is met de checks-and-balances in het Nederlandse systeem. Deze spoedwet heeft dan ook tot enorme polarisatie geleid in de Nederlandse samenleving. Een Eerste Kamer die niet voor zijn eigen rechten op kan komen, verliest zijn bestaansrecht, zei ik bij de invoering van deze disproportionele spoedwet, waar wij overigens consequent tegengestemd hebben, inclusief de verlengingen daarvan. Het is dan ook de hoogste tijd dat deze spoedwet nu ingetrokken wordt. We hebben in het verleden namelijk gezien dat tijdelijke maatregelen het langst duren in Nederland. De coronasituatie lijkt onder controle. Mocht corona toch weer verergeren, dan kan het parlement met de geleerde lessen van de spoedwet snel tot nieuwe, hopelijk betere wetgeving komen. Maar laten we hopen dat dat niet nodig is.

Maar het mocht allemaal niet baten. Men leert hier niet veel van toeslagenaffaires, stikstofdebacles en blamages bij de Belastingdienst. We gaan gewoon door met de invoering van de onzalige Omgevingswet en gaan 80 miljard besteden aan allerhande staatsfondsen waar de democratische controle onder de maat is en die gaan leiden tot uit het uitdelen van miljarden aan bevriende en goed georganiseerde lobbygroepen. En dit doen we terwijl miljoenen Nederlanders de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen door de snel toenemende inflatie en de exploderende energieprijzen.

De heer Van Rooijen kaartte het vanochtend ook al aan in zijn bijdrage aan dit debat: bij wetgevingstrajecten in deze Eerste Kamer is vaak het motto "zo, klaar is Kees". Zijn plan voor het instellen van een taskforce om de kwaliteit van de wetgeving omhoog te krijgen, kan dan ook op de volledige steun van onze fractie rekenen. We hebben de afgelopen jaren al vele malen gewezen op het structurele probleem van de slechte wetgeving, dat bijna onoplosbaar lijkt.

Voorzitter. Dan kom ik op een ander probleem. Dat is het feit dat onze Grondwet in de praktijk een dode letter is. Nederland is een van de weinige landen in de EU die geen grondwettelijke rechterlijke toetsing kennen. Wetten mogen ook niet getoetst worden aan de Grondwet. Artikel 120 van de Grondwet verbiedt dat expliciet. Een constitutioneel hof hebben we ook niet, in tegenstelling tot de meeste andere EU-lidstaten. Een Grondwet die het fundament van de Nederlandse rechtsstaat vormt, maar waar we eigenlijk weinig tot niks mee kunnen in de praktijk. De gedachte is dat de Eerste en Tweede Kamer de grondwettelijke toetsing uitvoeren, maar in de praktijk zien we dat dit niet altijd goed werkt. Sterker nog, sommige fracties hebben zelfs totale maling aan de Grondwet en handelen consequentieloos in strijd met de eed waarin ze trouw aan diezelfde Grondwet hebben gezworen. Dat is uiterst zorgelijk.

Naast het ontbreken van constitutionele toetsing, kent de Nederlandse rechtsstaat nog een andere belangrijke lacune. Die betreft de gebrekkige mogelijkheden om onze vrije democratische rechtsorde effectief te beschermen. In ons buurland Duitsland is daarvoor de Bundesverfassungsschutz opgericht in de jaren vijftig. Een instantie die vergaande bevoegdheden heeft om extremisme in de kiem te smoren en die vanaf het bestaan heeft geleid tot meer bewustzijn bij de bevolking en bestuurders over de risico's van extremisme, waardoor ook effectiever en tijdiger kan worden ingegrepen in vergelijking met Nederland. We zien bijvoorbeeld dat de minister van Binnenlandse Zaken van Duitsland hard optreedt tegen extremistische, intimiderende uitingen op social media, zoals bijvoorbeeld in Telegram-groepen, waar we in Nederland nu ook mee te maken hebben. NRC Handelsblad publiceerde onlangs uitgebreid over deze zogenaamde digitale knokploegen, die niet schromen om politieke en andere tegenstanders vergaand te intimideren en oproepen tot geweld. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken dreigt Telegram nu met 55 miljoen euro boete, of gaat desnoods zelfs dat hele platform verbieden. Wat is de minister van Binnenlandse Zaken voornemens te ondernemen tegen deze toenemende bedreigingen en intimidaties, vooral ook online, in Nederland?

Voorzitter. Een ander aspect dat aan de orde komt in het Europese "rule of law"-rapport van de Europese Commissie is de rol van politieke partijen. Daarbij komt ook met name de Wet financiering politieke partijen aan de orde. Nou ben ik redelijk goed bekend met de Wfpp en de systematiek daarvan. Het gaat hier om aanzienlijke bedragen, van vele miljoenen, aan subsidies die worden uitgekeerd aan partijen door het ministerie van BZK. Het ministerie houdt zelf ook het toezicht op de rechtmatige besteding van die partijsubsidies. Zoals gezegd, gaat het om vele miljoenen per jaar. Wat onze fractie betreft zou de controle op de besteding van de Wfpp-gelden en de controle op het aantal betalende leden van de politieke partijen, de ledenaantallen, voortaan beter door de Algemene Rekenkamer kunnen worden gedaan in plaats van door het ministerie dat ook verantwoordelijk is voor de uitkering van de subsidie. Hoe denkt de minister van Binnenlandse Zaken daarover?

Daarnaast is tijdigheid van allerlei meldingsvereisten onder de Wfpp ons inziens nu niet toereikend en komen de meldingen vaak als mosterd na de maaltijd. Nu we het hier toch over hebben: wat is de laatste stand van zaken van de wet op de politieke partijen, vraag ik aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Voorzitter. Een ander aspect waar de Europese Commissie op wijst, is de naleving van de GRECO-richtlijnen in Nederland. Andere fracties memoreerden het ook al: de naleving daarvan is in Nederland zeer gebrekkig. Dan hebben we het ook over zaken als afkoelingsperiodes van bewindslieden, revolving doors, draaideuren et cetera, waarbij de bewindslieden moeiteloos doorstromen van een ministerschap naar bijvoorbeeld een lobbybaantje. Minister Van Nieuwenhuizen bleef zelfs gewoon aan terwijl ze haar nieuwe lobbybaantje al op zak had, nota bene met toestemming van de minister-president. Dat is in veel andere EU-lidstaten ondenkbaar. Integriteit is natuurlijk ook een kwestie van "leading by example" en de juiste "tone from the top". Hoe denkt het kabinet dat het van burgers op geloofwaardige wijze correcte naleving van de wetgeving kan eisen als men zelf op dit vlak het verkeerde voorbeeld geeft?

Voorzitter. Dan kom ik op een ander aspect. Dat is de in Nederland zeer royale strafrechtelijke immuniteit voor ambtenaren, die voortvloeit uit de zogenaamde Pikmeerarresten van de Hoge Raad. Dit is naar onze inschatting een belangrijke reden waarom het zo uit de hand heeft kunnen lopen met bijvoorbeeld het institutioneel racisme in de toeslagenaffaire. Er is door de Pikmeerarresten geen enkele afrekenbaarheid meer mogelijk voor dit soort gedrag. In feite is er een vrijbrief afgegeven voor wangedrag. Graag horen we dan ook van de minister van BZK hoe zij dit concreet denkt te gaan verbeteren.

Voorzitter, ik rond af. Wij kennen de minister van Buitenlandse Zaken als iemand die in zijn vorige functie als minister van Financiën niet aarzelde om voor de Nederlandse belangen op te komen binnen de Europese Unie. We rekenen erop dat de minister in het kleurbad van de vele buitenlandse belangen ook weer de primaire kleuren van de Nederlandse belangen zal laten prevaleren. We zien uit naar de beantwoording van de bewindslieden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan is ten slotte in deze termijn het woord aan mevrouw Nanninga van de Fractie-Nanninga.