Verslag van de vergadering van 15 februari 2022 (2021/2022 nr. 17)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.43 uur
Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. De PvdA-fractie bestaat uit zes mensen. We hebben behoorlijk veel gesproken over dit debat. Wij wensen u met z'n allen heel veel sterkte, want het gesternte waaronder de regering moet beginnen, is, op zijn zachtst gezegd, niet heel makkelijk. Spanningen in Europa, Oekraïne, hele hoge inflatie, hoge gasrekening, een verstrekkende uitspraak van de Hoge Raad, een klimaat- en stikstofcrisis, gedaald vertrouwen in de overheid, en een giftig gepolariseerd maatschappelijk debat naar aanleiding van twee jaar coronacrisis. Het is niet gemakkelijk, dus we wensen u veel sterkte.
Ondanks het gesternte had de PvdA samen met GroenLinks heel graag regeringsverantwoordelijkheid gedragen. Mijn collega Rosenmöller heeft hierover zijn ongenoegen al geuit. Laat ik zeggen dat wij de plannen van de regering zullen beoordelen op basis van onze idealen. Dat zijn hoogstaande idealen. Zoals mijn collega Ferd Crone zegt: ze zijn zo hoog dat we eronderdoor kunnen lopen.
Het "wat" van deze plannen is niet zo ingewikkeld. In grote lijnen kun je het er moeilijk mee oneens zijn. De politieke vragen liggen bij het "hoe". Daar worden de harde politieke keuzes gemaakt. Ik had er net al een gesprek over met mevrouw Jorritsma van de VVD. Laat je de hardwerkende Nederlander betalen aan box 1 of gaat de regering toch meer belasting heffen bij de vermogenden? Subsidieer je vervuilende bedrijven, of doe je het heel simpel met marktwerking en een CO2-taks en belast je de vervuiler? Kort je op de jeugdzorg of ga je de jeugdzorg eerst op orde brengen? Hier zullen we toch echt moeten nadenken over de jongeren die de afgelopen twee jaar zo solidair zijn geweest met ouderen, wat ten koste ging van hun eigen gemoedsgesteldheid. Ze zijn eenzaam en depressief geworden. We hebben de verhalen vanochtend in de krant gelezen.
De PvdA denkt anders over de ideale samenleving dan een aantal van de partijen in deze regering. We zijn het hopelijk wel erover eens dat we de samenleving bij elkaar willen houden. Het besef dat we samen in hetzelfde schuitje zitten. Die lotsverbondenheid hebben we vastgelegd in een aantal algemene wetten waar een a voor staat. Dat zijn de fundamenten van onze verzorgingsstaat, de bijstand, het minimumloon, de AOW en de kinderbijslag. Als je daarvan afhankelijk bent, heb je een karig leven, maar het is wel een basis. Tot 1998 hadden we nog een andere a, namelijk de AAW, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Daar kom ik straks op terug.
De reden dat ik ooit politicus werd, was mijn woede over het verschil tussen vast en flex op de arbeidsmarkt. Mensen met tijdelijke banen en al dan niet gedwongen zzp-schap vangen alle klappen van de arbeidsmarkt op, ook weer in de afgelopen coronacrisis. Ze verdienen vaak minder dan iemand met een vast contract, kunnen geen huis kopen en bouwen niet of nauwelijks WW of pensioen op in de tweede pijler. Ondanks het feit dat we het er al vijftien jaar over hebben, is er nog niks fundamenteel veranderd. Sterker nog, de ongelijkheid is alleen maar groter geworden na de coronacrisis. Wie de film Sorry We Missed You heeft gezien, weet wat gedwongen zzp-schap is. De film gaat over een zelfstandige pakketbezorger, die laat zien wat het betekent als je op stukloon werkt. De pakketbezorger moet zijn eigen bus kopen, wordt betaald per stop en moet plassen in een fles omdat er geen tijd is om pauze te nemen. Het systeem jakkert hem door de straten van Engeland, houdt geen rekening met files of mensen die niet thuis zijn, en bij een roofoverval mag hij het helemaal zelf betalen. Zijn vrouw, zorgverlener en ook zelfstandige, maakt dagen van twaalf uur. Sinds zij ver-zzp't is, wordt ze alleen betaald voor de halve uurtjes dat ze zorg verleent. De reis ertussendoor moet ze zelf betalen, want zzp'er, want ondernemer. Het gezin desintegreert dus. Die ouders zijn nooit thuis. Het gaat niet goed met de kinderen. En die vader wordt zelfs agressief.
Vader. Nee, voorzitter bedoel ik.
(Hilariteit)
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik heb het over vaders en desintegratie!
Voorzitter. Dit is niet een uitwas van het Angelsaksische denken … Nee dat kan niet, zo oud is hij nou ook weer niet en ik ben ook niet zo jong.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Het is niet een uitwas van het Angelsaksische denken, het is de dagelijkse praktijk van polderend Nederland. U ziet ze zelf voorbij scheuren in die hele brakke witte bussen. Ze staan dubbelgeparkeerd om een stapel pakketten even snel te dumpen als er iemand wel opendoet, omdat ze per stuk betaald worden. De eerste vraag aan de regering is: u gaat de schijnzelfstandigheid aanpakken, maar gaat u ook de opdrachtgevers van die schijnzelfstandigheid eens een keertje aanpakken? Dan heb ik het met name over de grote pakketbezorgers.
Met het afschaffen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de AAW dus, is het aantal zelfstandigen enorm toegenomen. In 2004 werd ook nog eens de WAZ afgeschaft en je ziet het lijntje van het aantal zelfstandigen: hoep, in één keer omhoog. Nou komt dat doordat deze werkende mensen heel goedkoop zijn voor hun voormalige werkgever. Ze hoeven geen arbeidsongeschiktheid te betalen, ze zijn niet verplicht verzekerd voor pensioen en je kunt ze zo dumpen als er even geen werk is, en dat is ook gebeurd. Maar ook mensen met een middeninkomen die bijvoorbeeld in deze situatie zitten, hebben hiermee te maken. En de angst van het middeninkomen is groot, en ik ken dat heel goed. Ze kunnen heel diep vallen bij een scheiding, ziekte of een ongeluk. Dit gaat over mensen van de zogeheten Teletekst 101-beroepen. Weet u nog wel, aan het begin van de coronacrisis, dat waren de mensen die wel naar hun werk moesten komen, toen wij in lockdown gingen. Dat zijn de hardwerkende Nederlanders.
Dan kom ik op de AOW. De reden dat de PvdA vindt dat de AOW gekoppeld moet blijven, heeft alles hiermee te maken. De arbeidsmarkt is geliberaliseerd en geflexibiliseerd. Werknemersverzekeringen zijn er voor steeds minder mensen. Bijstand, minimumloon en AOW zijn de fundamenten van onze verzorgingsstaat, van wat wij in Nederland beschaafd vinden. Het koppelen van die drie elementen behoudt die basis en zorgt ervoor dat de flexwerker, de zzp'er, die man of vrouw met een modaal salaris, zekerheid heeft, en dat is ook wat waard. Het koppelen van die drie elementen zorgt voor voorspelbaarheid en eenvoud in de uitvoering, daar hebben we het net al even over gehad. Het is zoveel simpeler om de AOW gewoon te laten meestijgen met bijstand en minimumloon. Ik kijk met mededogen naar de vicepremier die het stelsel van de tweede pijler moet hervormen, maar gewoon het laten meestijgen van de AOW is simpel uitvoerbaar en ik denk ook dat het veel zekerheid biedt voor mensen die onzeker zijn.
Er wordt dan tegengeworpen door sommige economen dat AOW-gerechtigden in Nederland niet of nauwelijks arm zijn en dat het heel erg is dat die verhoging van de AOW ook bij rijke gepensioneerden terechtkomt. Ja, dat krijg je van universele regelingen. Dat is ook zo met de kinderbijslag en je mag hopen dat het ook zo weer gaat met het onderwijs; dat kinderen van rijke ouders weer met kinderen van arme ouders in één klas kunnen zitten omdat ze hetzelfde fantastische onderwijs krijgen. Dat prinses Beatrix ook AOW krijgt vinden wij wel zo verbindend. Ze zit in hetzelfde schuitje. Het is net zo verbindend als de premier op zijn fiets. Als je met de eenvoud van de AOW gaat rommelen, raak je het draagvlak van het midden kwijt.
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw Vos noemde ook even de kinderbijslag. Er hangt nog een wet boven deze Kamer die gaat over het niet indexeren van de kinderbijslag. Is zij het met mijn fractie eens dat we daar vandaag aandacht voor moeten vragen van het kabinet en misschien zelfs moeten vragen om dat wetsvoorstel in te trekken?
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Net zoals meneer Van Kesteren: ja.
De heer Schalk (SGP):
Hartelijk dank voor dit korte antwoord.
De voorzitter:
Het gaat helemaal de goede kant op. U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Is de regering het met de PvdA-fractie eens dat de AOW samen met het minimumloon en de bijstand de basis is van onze verzorgingsstaat? En is de regering het ook met ons eens dat het koppelen van die drie elementen eenvoud en voorspelbaarheid geeft en dat voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de overheid cruciaal zijn voor het vertrouwen in de overheid en zeker van de middengroepen, de backbone van Nederland? En is het gegeven de gierende inflatie en de stijgende energieprijzen eigenlijk niet de makkelijkste manier om door die koppeling de koopkracht van ouderen te verbeteren?
Dat betekent overigens niet dat je niet wat meer kan vragen van rijkere ouderen, niet omdat ze de AOW niet nodig hebben, maar gewoon omdat ze rijk zijn.
Daarmee komen we op de grote omissie van dit regeerakkoord: het ontbreken van een plan voor het beter belasten van vermogen. Ze moeten nu wel, maar het zat er niet in. De PvdA en GroenLinks hebben een tegenbegroting en een wetsvoorstel ingediend voor een andere vermogensbelasting. We gaan daar nu niet in detail op in, maar is de regering het met onze fracties eens dat het solide plannen zijn, die de middeninkomens en hun spaargeld met rust laten en onze belastingen wat meer in lijn brengen met wat in het buitenland normaal is? Daar mag je namelijk ook wel naar kijken.
Ik heb nog één opmerking over het zoeken naar de beste manier om vermogens te belasten. Ik kijk ook even naar de staatssecretaris die ermee belast is. Het is toch eigenlijk van de zotte dat heel veel van de voorstellen die de afgelopen jaren gedaan zijn, niet uitvoerbaar worden geacht omdat vermogenden er dan alles aan gaan doen om hun vermogen veilig te stellen met zogeheten tax planners? Wat is dit voor gedrag? Je leeft in een prachtig land, waarin we proberen ieder kind goed onderwijs te geven, waar de snelwegen keurig zijn aangelegd — ga maar eens even naar België; hier zijn ze keurig — en je openbaar vervoer hebt van Jipsingboertange tot Middelburg. En dan wil je daar niet aan bijdragen? Ik kan daar gewoon niet bij. Dan laat je het betalen aan de Nederlanders, in box 1 en met de btw. De krenterigheid, de gierigheid, de inhaligheid: ik heb er eigenlijk geen woorden voor. Ik ben benieuwd wat de minister-president in al zijn soberheid, met z'n brakke Saab, daarvan vindt. Dit is ook de plek om te normeren.
Voorzitter. Nu wat zelfreflectie van mij, over een moeilijk onderwerp, omdat ik destijds als Tweede Kamerlid het leenstelsel heb gesteund. Ik had het net over het publiek gefinancierde onderwijs, dat zó goed moet zijn dat rijk en arm samen in dezelfde klas kunnen zitten. Een belangrijk doel van het leenstelsel was: beter onderwijs door meer geld naar het onderwijs. Dat doel is niet gehaald, ook niet zeven jaar na de invoering. Veel van de jongeren uit de zogeheten pechgeneratie hebben extra schulden moeten maken, kregen niet meer docenten en ook geen beter onderwijs, maar wel heel veel collega-studenten. Als kers op die bittere taart kregen ze ook nog eens twee jaar onlineonderwijs. En o ja, nog een kers: als ze eerlijk zijn tegen de bank over hun studieschuld, kunnen ze moeilijk een hypotheek krijgen.
Hier zijn ook door mijn partij fouten gemaakt. Daar zijn we ons zeer van bewust. Maar hoe voorkomen we een financiële en daarmee ook een maatschappelijke achterstand bij deze leenstelselgeneratie, vergeleken met de generaties voor en achter hen? Die €1.000 moeten we niet zien als compensatie, hoorde ik van de regering. Wat gaan we dan doen? Gaan we ze misschien wat langer onderwijs in het volwassen leven gunnen, bijvoorbeeld met wat ruimere studievouchers? Een huis kopen is al niet makkelijk voor deze generatie, maar met een studieschuld is het al helemaal niet te doen. Bij de invoering van het huidige leenstelsel is beloofd dat de studieschuld geen effect zou hebben op het aanvragen van een hypotheek. Is het kabinet het ermee eens dat de studieschuld niet mag meewegen? We zij heel benieuwd naar de voorstellen die het kabinet gaat doen om deze generatie wel te compenseren, want wat er nu staat, is gewoon niet genoeg. Het hoeft allemaal niet in geld, maar het gaat echt om flinke achterstanden die deze generatie heeft opgebouwd.
Voorzitter. Voor het bereiken van alle ambities heeft dit kabinet terecht meer bewindspersonen aangesteld dan het vorige kabinet. Ze kregen burn-outs, maar ook het ambtelijk apparaat kraakt in zijn voegen. In 2010 was een van de meest spraakmakende plannen van de minister-president: de trap van boven schoonvegen. Daarmee bedoelde hij het ontslaan van ambtenaren. Dat vond ik niet echt getuigen van respect. Een gevaar van meer bewindspersonen voor specifieke beleidsterreinen is wel dat de aanpak van problemen dan over meer beleidsterreinen versnippert. Hoe gaat deze regering de integraliteit van beleid bewaken? Gaat ze zorgen dat overheden niet met tegengestelde of onuitvoerbare opdrachten worden opgezadeld? Een coördinerend minister kan dat bewaken. Na het debat over decentralisaties op 11 mei werd de motie van collega Ruud Koole aangenomen die de positie van de minister van Binnenlandse Zaken zou versterken, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken dat hij of zij medeondertekenaar wordt van wetten die de decentrale overheden raken. Dit lijkt niet te gebeuren, terwijl het wel heel erg nodig is, zeker in het huidige gesternte. Is de regering bereid om de minister van Binnenlandse Zaken die bevoegdheden wél te geven?
Nog een laatste onderwerp: racisme. We zijn weer opgeschrikt door de manier waarop de Belastingdienst fraudelijsten opstelde. De heer Van Kesteren en de heer Rosenmöller hebben hier ook wat over gezegd. Nederlanders met een migratieachtergrond of zelfs met een kleurtje kwamen in het verkeerde vakje terecht. Het is goed dat deze Kamer via de POC onderzoekt wat haar rol is en hoe ze dit type racisme kan helpen bestrijden. Misschien hebben we de sluipende taalverruwing en het geniepig ontmenselijken van groepen mensen wel te lang laten voortwoekeren. In ons parlement zit een partij die spreekt over mensen als "sprinkhanen", "roedels" en "tsunami's". Daarmee ontmenselijk je mensen. Iedereen met een beetje kennis van de geschiedenis weet waar dat kan eindigen. Zulke woorden gebruiken heeft niets te maken met de vrijheid van meningsuiting. Dat is puur haatzaaien tegen mensen met een migratieachtergrond.
Voorzitter. Ik wil graag een oproep doen aan deze regering, aan onszelf, aan u en aan ons allemaal. Laten we de norm stellen. Laten we in dit huis geen haat of racistisch taalgebruik toestaan en dat afkappen voordat het gaat woekeren.
Voorzitter, dank u wel. We zien uit naar de antwoorden van de regering.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bredenoord namens de fractie van D66. Het spreekgestoelte moet nog even schoongemaakt worden.