Plenair Prins bij behandeling Wijzigingen fosfaatrechtenstelsel



Verslag van de vergadering van 22 februari 2022 (2021/2022 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Meneer de voorzitter. Graag begin ik debat met het namens de CDA-fractie van harte welkom heten van de nieuwe minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit. Wij wensen hem succes toe bij zijn uitdagende opdrachten.

Voorzitter. De CDA-fractie is positief over de voorgestelde wijzigingen van het fosfaatrechtenstelsel. Als blijkt dat een onderdeel van de wet inzake de fosfaatrechten in de praktijk voor onduidelijkheden zorgt en deze niet kunnen worden opgelost door een beleidsregel, is het aan te bevelen om de wet aan te passen zodat die meer duidelijkheid biedt en daarbij ook beter uitvoerbaar is. In dat kader constateert onze fractie dat de boeren in ons land met veel meer onduidelijkheden en onzekerheden worden geconfronteerd. Dat zijn onzekerheden die veel verder gaan dan de meer praktische onderwerpen van vandaag. Vele boeren zijn zoekende en in gespannen afwachting van de toekomstvisie van het kabinet op de landbouw. Vanuit welk perspectief kunnen zij hun eigen toekomstplannen maken? De CDA-fractie vraagt hier dringend aandacht voor.

Voorzitter. Het fosfaatrechtenstelsel wordt op drie onderdelen aangepast. Ten eerste is er een meer duidelijke definitie om te bepalen wanneer er voor jongvee wel of niet fosfaatrechten nodig zijn. Alleen voor jongvee dat bestemd is voor de slacht zijn geen fosfaatrechten nodig. In feite, zo begrijpen we, is dat een wettelijke beschrijving van de huidige praktijk. In de toelichting wordt aangegeven dat vleesveehouders met jongvee dat alleen voor de slacht is bedoeld, worden vrijgesteld van fosfaatrechten en dat zij hun fosfaatrechten dienen in te leveren. Betekent dit dat de fosfaatrechten worden ingeleverd bij de fosfaatbank, dat er vervolgens 20% wordt afgeroomd en dat het restant beschikbaar komt voor grondgebonden melkveehouderijen? Hebben wij het daarbij goed begrepen dat de handhaving van het onderscheiden van kalveren die wél voorbestemd zijn om te kalven en kalveren die voor de slacht bestemd zijn, goed te realiseren is?

Voorzitter. Een tweede wijziging betreft de invoering van de afromingsvrije lease tot maximaal 100 kilo, die te gebruiken is in één kalenderjaar. De CDA-fractie vindt het positief dat er een praktische oplossing is gevonden voor de praktijk van alledag. Soms produceren de dieren wat meer dan berekend en dan verwacht. Tegelijkertijd beseffen wij dat er geen verleiding mag zijn om hier weer de grenzen op te zoeken. Dat kan namelijk een negatief effect hebben op het fosfaatplafond en op de fosfaatruimte voor jonge melkveehouders. Wij verzoeken de minister om het gebruik van de afromingsvrije lease te monitoren en zo nodig in te grijpen.

Voorzitter. De laatste wijziging is het mogelijk maken van innovatielease via een algemene maatregel van bestuur. Ons inziens is dit een goede zaak. Als boeren hun bedrijf willen verbeteren ten faveure van een lagere footprint van CO2, stikstof en/of fosfaat, dan wel hun bedrijf willen verplaatsen naar gebieden die beter geschikt zijn, bijvoorbeeld niet meer in de nabijheid van Natura 2000-gebieden, zodat er een betere balans komt tussen natuur en landbouw, dan juicht de CDA-fractie dat toe. Graag vernemen wij of dergelijke voorwaarden onderdeel worden van deze algemene maatregel.

De heer Pijlman i (D66):

Ik wil even terug in het betoog van mevrouw Prins, naar die 100 kilogram afromingsvrije lease. U sprak in uw inleiding over perspectief voor boeren, maar wat vindt u er dan van dat door die maatregel de fosfaatbank met 10% afneemt? Dat is juist de toekomst voor jonge boeren.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik denk dat we hier een balans moeten vinden tussen de praktijk van alledag voor de boeren die nu aan het boeren zijn en aan de andere kant de fosfaatbank. Wij zoeken daar de balans. Ik denk dat met deze maatregel een goede balans is gevonden.

De heer Pijlman (D66):

U vindt het een goede balans dat het perspectief op de toekomst voor jonge boeren met 10% wordt teruggenomen?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik denk dat we die 10% wel in het juiste perspectief moeten zien. Ik heb nog even gekeken. Volgens mij zijn we uitdrukkelijk goed onder het fosfaatplafond. Vanuit dat perspectief denk ik dat dit te accepteren is.

De heer Pijlman (D66):

We zullen het wel niet eens worden, denk ik.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat denk ik ook.

De heer Pijlman (D66):

Het gaat me niet eens om het fosfaatplafond en die flexibiliteit snap ik ook. Het gaat me wel om de afname van de fosfaatbank, want die hebben we nodig om die transitie aan de gang te krijgen.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat ben ik met u eens. Daarom geef ik ook aan en is ook mijn verzoek aan de minister om wel te monitoren in hoeverre het gebruik van die afromingsvrije lease niet ineens erg gaat groeien, maar dat het meer is in de lijn van de praktijk van alledag. Daar is ervaring mee opgedaan, zo lees ik in de antwoorden van de minister. Vanuit dat perspectief zeg ik dat als dat de basis is, we daarmee kunnen leven. Verdere groei — dat vraag ik ook uitdrukkelijk — moet gemonitord worden. Ik vraag de minister zelfs ook om daadwerkelijk in te grijpen als het nodig is.

De heer Karakus (PvdA):

Het gaat mij inderdaad om het laatste punt. Het is een goede uitspraak om te monitoren en in te grijpen waar nodig. Maar als het voorstel wordt aangenomen, zijn de boeren legaal bezig. Hoe ziet u dan ingrijpen? Wat verstaat u daar dan onder? Het is wel een mooi punt richting de minister, maar wat voor mogelijkheden ziet u zelf?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik zie genoeg mogelijkheden, denk ik, net zoals de minister die ook zal zien. Op het moment dat ergens te fors gebruik van wordt gemaakt, ga je opnieuw kijken hoe je daarvoor maatregelen kunt nemen. Daartoe heeft de minister een ruim instrumentarium.

De voorzitter:

Meneer Karakus, bent u nog niet klaar, wilt u nog? Nee. Mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Ik ben benieuwd naar de mening van de fractie van het CDA waarom het onderdeel afroming nodig is bij die lease. Het probleem zat in het op korte termijn rechten verkrijgen. Dan kan de lease een oplossing zijn. Maar waarom is naar de mening van het CDA daarop afroming ook nodig?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik heb niet gezegd dat er afroming nodig is; we praten over een afromingsvrije lease. Ik stelde een vraag over de afroming. Die ging wat mij betreft over de fosfaatrechten die de vleesveehouders moeten indienen en moeten terugleveren. Dan is mijn vraag of er voordat het naar de fosfaatbank gaat, 20% afgaat zoals dat bij de andere fosfaatrechten ook het geval is. Die checkvraag heb ik aan de minister gesteld.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik zal mijn vraag anders stellen, want ik heb hem niet goed gesteld. Mijn vraag is eigenlijk waarom het naar de mening van het CDA nodig is dat het een afromingsvrije lease wordt. Waarom zou de oplossing niet gewoon zijn geweest om met een leaseconstructie te komen waarbij de prijs gewoon de prijs is en wel afgeroomd wordt? Dan hadden we het probleem in de fosfaatbank niet gehad. Zou dat niet beter zijn geweest?

Mevrouw Prins (CDA):

Nee, ik denk dat hier wordt gezocht naar een balans. Als we het hebben over de grens opzoeken, bieden we nu de boeren de mogelijkheid om op een nette wijze die wettelijk is toegestaan niet onmiddellijk gestraft te worden als er een keer een aantal dieren meer productie leveren dan is verwacht en gebudgetteerd. Als je dat niet gaat doen, denk ik en vrees ik dat boeren zich meer verleid zullen voelen om toch maar even te kijken hoe ze het kunnen regelen. Ik vind dit dus recht doen aan de praktijk van alledag, waarin het dier het ene jaar anders is dan het andere jaar. Wat dat betreft zijn het dus net een beetje mensen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Het is mij nog niet helemaal duidelijk. Nu moet een boer als hij onverwacht iets extra heeft, toch fosfaatrechten bijkopen? Er is toch niet een legale manier waarop je een onverwachte toename kunt opvangen zonder dat je die rechten hebt?

Mevrouw Prins (CDA):

Nee, maar juist daarom worden die leaserechten daarop ingezet. Dat biedt een boer even de gelegenheid om te kijken of hij op een wettelijk toegestane manier de zaken kan regelen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Nog één keer. Ja, dat snap ik. Maar mijn vraag is waarom dat afromingsvrije onderdeel dan nodig is. Als je het zonder afromingsvrij doet, blijft de prijs tussen lease en koop gelijk. Nu wordt de lease goedkoper en wordt het dus verleidelijker om dat permanent te gaan inzetten. Ik begrijp gewoon niet, en daarom vroeg ik u ernaar, waarom het nodig is om dat financiële voordeel eraan te verbinden.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik zie daar geen financieel voordeel in omdat wij dit als een incidenteel iets zien. Dat is ook de reden — vanuit die incidentele aanpak, om de boeren op dat moment even te helpen — waarom wij de minister uitdrukkelijk vragen om dit wel te monitoren.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Maar dat staat nu niet in het voorstel. Dus dan is mijn vraag misschien aan u, maar ook aan de minister: zou dat dan wat u betreft in het voorstel of in een toezegging van de minister geregeld moeten worden?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik denk dat wij die vraag niet voor niets stellen. Ik hoop daar ook een positief antwoord op te krijgen.

De heer Karakus (PvdA):

Even over circulaire landbouw. Meneer Pijlman ging daar al op in. Aan de ene kant is dit een keuze voor melkvee, dat meer ruimte krijgt, maar aan de andere kant gaat dit ten koste van circulaire landbouw en de verduurzaming van landbouw. Maar daarover hoor ik u niks zeggen. U maakt dus bewust een keuze voor melkvee en niet voor circulaire landbouw.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat hoort u mij niet zeggen. Ik heb iets anders gezegd: ik vind het acceptabel dat de groei van de fosfaatbank met 10% minder gaat. Dat is wat ik heb gezegd.

De heer Karakus (PvdA):

Oké. Maar tijdens die technische briefing werd ook expliciet aangegeven dat dit ten koste gaat van verduurzaming van de landbouw, circulaire landbouw. Dat heb ik gevraagd en dat werd gewoon bevestigd. De consequentie van uw keuze is dat dit ten koste gaat van circulaire landbouw.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik heb net aangegeven dat wij een balans zoeken tussen de praktijk van alledag en het verder stimuleren van de circulaire landbouw. Daar is ook die fosfaatbank voor. Wij zoeken de balans daarin.

De heer Karakus (PvdA):

Die balans zoekt u niet, want u maakt een keuze die ten koste gaat van circulaire landbouw.

Mevrouw Prins (CDA):

Nee, ik geef aan dat wij uitdrukkelijk een balans zoeken tussen de praktijk van het nu en de terechte plannen voor de toekomst, voor een circulaire landbouw.

De heer Karakus (PvdA):

Mijn laatste vraag: wat is dan de balans? Leg mij dat eens even uit, alstublieft.

Mevrouw Prins (CDA):

De balans is dat we de huidige boeren willen helpen als we incidenteel — dat is de vraag die ik ook aan de minister heb gesteld — laten zien dat wij recht doen aan de praktijk van alledag en tegelijkertijd keihard blijven werken aan het vullen van de fosfaatbank. Ik ben blij dat de rechten van de vleesveehouderijen teruggaan naar de fosfaatbank, waarmee er weer meer ruimte komt voor de jonge melkvee- en vleesveehouderijen.

De heer Karakus (PvdA):

Dat staat niet in het voorstel.

Mevrouw Prins (CDA):

In de toelichting van de minister heb ik dat wel gelezen.

De heer Karakus (PvdA):

Ik ben benieuwd wat de minister daarop gaat antwoorden. Dank u wel.

Mevrouw Prins (CDA):

Meneer de voorzitter. De CDA-fractie realiseert zich dat deze wijziging van het fosfaatrechtenstelsel een klein onderdeel is van het totale landbouwbeleid met nog vele vraagstukken, waaronder de derogatie, de Nitraatrichtlijn en vele andere vraagstukken in het hier en nu, en het perspectief voor de landbouw in ons land voor de lange termijn. Dat verdient grote aandacht: zorgvuldigheid, maar ook snelheid. De voorgestelde wijziging van het fosfaatrechtenstelsel wijzigt niets aan de doelstellingen van deze wet, zo blijkt ook uit de goedkeuring van de Europese Commissie, maar zorgt wel voor het aansluiten van de wet op de praktijk van alledag en verdient dan ook onze steun.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prins.

Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan zijn we hiermee aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer gekomen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

We vervolgen dit debat later vandaag na de avondpauze.