Plenair Doornhof bij behandeling Van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning



Verslag van de vergadering van 15 maart 2022 (2021/2022 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Dank u, voorzitter. Ik denk dat we tot op heden een debat hebben gehad waarin respectvol over en weer van gedachten is gewisseld over dit wetsvoorstel. Ik was ook nogal onder de indruk van de zienswijze die de heer Van Wijngaarden naar voren bracht over relaties. Hij zei daartussendoor: ja, je krijgt als trouwend bruidspaar toch ook niet vaak van de ambtenaar van de burgerlijke stand te horen wat nou allemaal die civielrechtelijke effecten van dat huwelijk zijn. Ik zal niet de enige zijn die weleens een huwelijk heeft voltrokken. Ik kan u wel verzekeren dat het bruidspaar, wanneer ik daar sta als ambtenaar, wel degelijk die effecten meekrijgt, waaronder het gezag dat je verkrijgt voor kinderen die binnen het huwelijk worden geboren. Ook om die reden heb ik in mijn eerste termijn de vraag naar voren gebracht: mag je ook niet van ouders verwachten dat ze die effecten meenemen bij de beslissing om al dan niet te kiezen voor een huwelijk of een geregistreerd partnerschap om hun relatie te formaliseren?

Daar waar door de initiatiefnemers is gesproken over het alternatief voor het wetsvoorstel, is de advisering wat gebagatelliseerd. De probleemsignalering delen we geloof ik wel. Misschien moet ik het zo zeggen.

De heer Recourt i (PvdA):

Ik liet het even op me inwerken. Heeft een bruidspaar, wanneer u als ambtenaar van de burgerlijke stand dat civiele effect aan dat bruidspaar voorhield, weleens gezegd: nou, laat dan maar zitten?

De heer Doornhof (CDA):

Ik weet niet of u de eer ooit hebt mogen hebben, maar daaraan voorafgaand heb je een voorgesprek. Dan kun je nog wat meer de kans grijpen om te laten zien wat je van de huwelijkse staat weet. Dan is het weleens zo dat mensen zeggen: dan hoef je dus, als je kinderen hebt, ook niets meer te doen en dan zou je dus best wel een probleem hebben als je niet zou trouwen. Dan zeg ik volmondig ja. U zult mij misschien tegenspreken, maar ik kan me er iets bij voorstellen dat je je daar bewust van bent en dat dit misschien een extra reden zou kunnen zijn om te kiezen voor een duurzame relatie.

De heer Recourt (PvdA):

Natuurlijk moet er goede voorlichting worden gegeven, maar het maakt toch niet uit of dat voor een gehuwd stel is of voor een ongehuwd stel? Je wilt toch over de hele breedte mensen goed voorlichten over wat hun verantwoordelijkheden zijn als er kinderen komen? Ik snap dus het onderscheid niet in dit wetsvoorstel.

De heer Doornhof (CDA):

We praten natuurlijk over de vraag hoe je nou een probleem oplost waar we mee kampen, namelijk dat we in een situatie komen waarin ouders niet willen verkeren en waarbij het spaak loopt. Dan is het niet duidelijk hoe het nou zit met het gezag na die erkenning. Primair voorkom je dat met een huwelijk. Ik heb ook alle begrip getoond voor de situatie waarin niet voor het huwelijk is gekozen en waarin je in een situatie zit dat je met levensgeluk, kinderen en zo te maken hebt, maar waarbij je min of meer vergeet, ook na erkenning, het gezag te regelen. De vraag is: hoe ga je dat probleem aanpakken?

Dan kom ik bij het vervolg van mijn tweede termijn. We hebben flink gedebatteerd over de vraag: is dit dan de beste oplossing? Wordt het hiermee uiteindelijk niet slechter voor een kind dan in de situatie waarin we nu zitten? Want het belang van het kind staat hier ook bovenaan. Toen heb ik aan de kaak gesteld, ook in lijn met wat de Afdeling advisering naar voren heeft gebracht: kun je dan niet veel beter komen met advisering? Ik zei net, en toen kwam de interruptie van de heer Recourt: kun je dan niet beter op die voorlichting inzetten? Ik zal niet zeggen dat de initiatiefnemers daarover laatdunkend zijn, maar zij zien daar in ieder geval geen oplossing in. Ik was best wel blij met het antwoord van de minister. Hij zei namelijk: als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, moet ik de boer op om te laten zien: mensen, als je voor erkenning kiest, weet ook dat dan meteen het gezag naar binnen wordt gehaald. Het is hartstikke goed dat dit gaat gebeuren, maar het laat meteen ook de noodzaak van voorlichting zien. Die voorlichting moet ook gaan werken, want het is niet best als ouders in situaties terechtkomen waarin het niet hun bedoeling is om met de erkenning het gezag mee te krijgen.

Als je de schriftelijke antwoorden van de initiatiefnemers hebt gelezen en de beantwoording van de minister van daarnet hebt beluisterd, dan moet je tot de conclusie komen dat voorlichting wel degelijk kan en moet werken. Zouden we dan niet moeten zeggen: dat is een betere oplossing dan wat hier voorligt? We praten over de staatscommissie en over "bewuste keuze". We praten over de effecten in materieelrechtelijke zin en in procesrechtelijke zin, maar we weten het niet. Er wordt heel veel afgeschoven op de evaluatie. Dan denk ik steeds: zitten we met dit voorstel niet verkeerd als oplossing voor het probleem dat we herkennen, namelijk die onzekerheid in situaties waarin niemand zich er bewust van is geweest dat het gezag niet goed tot stand is gekomen?

Voorzitter, ik rond af. De heer Recourt permitteerde zich de vrijheid om de GroenLinksfractie te adviseren om ook de keuze van zijn fractie te maken. Ik ben wat voorzichtiger. De CDA-fractie ga ik adviseren om tegen het voorstel te stemmen. Ik zal de ChristenUnie-fractie verslag doen van het verloop van dit debat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Doornhof. Dan is het woord aan mevrouw Bezaan namens de fractie van de PVV.