Plenair Van Pareren bij behandeling Initiatiefwetsvoorstel-Raemakers/Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang



Verslag van de vergadering van 19 april 2022 (2021/2022 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Pareren i (Fractie-Nanninga):

Dank u, voorzitter. Ik wil beginnen met dank uit te spreken voor de vasthoudendheid van de twee initiatiefnemers, de heer Raemakers en de heer Van Meenen. Er is al heel veel gezegd vandaag over deze initiatiefwet. Daarom wil ik na uitvoerig beraad binnen mijn fractie zo kort mogelijk schetsen hoe wij hierin staan.

Mijn fractie vindt dat de ouders van kinderen de keuze moeten hebben om hun kinderen goed te kunnen laten opvangen in een kinderdagverblijf waar absoluut optimale veiligheid en bescherming worden geboden. Mijn fractie raadt overigens vaccinatie aan, maar wil deze niet verplichten. Het moet ieders eigen keuze zijn om je wel of niet te laten vaccineren. Een toevoeging in dezen is wel dat het hier, nu we over vaccinaties en over kinderdagverblijven praten, uiteindelijk om kinderen gaat. Zij vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid en dus is het aan de ouders om afwegingen hierin voor hun kinderen te maken.

Er zijn verschillende redenen om daarom kinderdagverblijven de mogelijkheid te bieden, dus niet de verplichting op te leggen, om kinderen en medewerkers te vragen naar hun desbetreffende vaccinatiestatus. Ouders moeten de keuze hebben om hun kind wel of niet naar een kinderdagverblijf te sturen op basis van deugdelijke informatie. Zij mogen weten of andere kinderen al of niet gevaccineerd zijn. Zorg voor hun kind omvat ook het voorkómen van ziekten. Oudere ongevaccineerde kinderen of medewerkers kunnen de jongere kinderen die nog niet gevaccineerd kunnen zijn, besmetten. Een kind van tien maanden bijvoorbeeld kan besmet worden met mazelen door een ongevaccineerd kind van anderhalf, doordat het vaccin pas wordt toegediend vanaf de leeftijd van pakweg twaalf maanden. Het staat ouders en medewerkers vrij om niet mee te werken aan het verzoek de vaccinatiestatus geanonimiseerd aan derden te verstrekken. Zij worden hier immers geenszins toe gedwongen. Dit alles overziend steunt onze fractie dit wetsvoorstel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Pareren. Mevrouw Prins heeft nog een vraag voor u. Die kunt u het beste beantwoorden vanachter de microfoon. Gaat uw gang, mevrouw Prins.

Mevrouw Prins i (CDA):

Ik heb toch wel een vraag aan de heer Van Pareren. De situatie die u schetst dat ouders moeten kunnen kiezen, bestaat nu ook al. Wat is de toegevoegde waarde van deze wet?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Dank voor de vraag. De toegevoegde waarde van deze wet is dat deze weer een stap zet om meer duidelijkheid te geven in het hele traject waar ouders in zitten. Er zijn vragen over van ouders. Hier wordt weer een goede invulling aan gegeven, is onze mening.

Mevrouw Prins (CDA):

Kunt u dat wat nader toelichten, want dat begrijp ik niet. Dat kan nu namelijk ook. Waarom zou deze wet daar ineens verandering in brengen, terwijl in feite wordt aangegeven dat deze wet overbodig is?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

In ieder geval geeft deze wet veel duidelijkheid. De wet is uitvoerig ingegaan op een heleboel aspecten die hierbij spelen. Deze duidelijkheid helpt ouders om in hun beslissing hierin ook zeker te zijn.

Mevrouw Prins (CDA):

Kunt u mij aangeven welke aspecten u daarin bedoelt? U zegt: hij geeft veel extra aspecten.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

De aspecten die wij heel belangrijk vinden in deze wet zijn dat er heel duidelijk wordt gemaakt dat er geen verplichting is voor ouders, dat er een transparantie is voor ouders over de kinderdagverblijven en dat er dus ook sprake is van keuzevrijheid. Die aspecten zijn voor ons zeer belangrijk. Deze wet is daar verder op ingegaan en heeft daar meer duidelijkheid in verschaft.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik zie niet wat deze wet toevoegt, maar ik begrijp dat dit voor u relevante …

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Ik kan me voorstellen dat u een andere mening heeft. Zeker.

Mevrouw Gerkens i (SP):

Ik wil ingaan op wat ik de heer Van Pareren hoorde zeggen over dat er geen dwang moet zijn voor ouders om duidelijk te maken of de kinderen wel of niet gevaccineerd zijn.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Zeker.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik snap dat niet zo goed. Dat is immers precies wat een kinderdagverblijf voor deze wet moet vragen, namelijk: kunt u mij vertellen of uw kind gevaccineerd is of niet? Even ongeacht of een ouder het op prijs stelt dat een kinderdagverblijf daar beleid op voert, het kan ook zijn dat je gewoon je kind naar het kinderdagverblijf wilt brengen. Toch moet je dan kleur bekennen ten aanzien van je kind, met alle risico's van dien. Het is inderdaad medische informatie. Dat staat eigenlijk een beetje haaks op wat de heer Van Pareren zegt, namelijk dat ouders niet worden gedwongen. Nee, ze worden wel gedwongen. Hoe ziet u dat?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Ik begrijp dat u daar vragen over stelt. Daarom geef ik graag een nadere toelichting. U spreekt over dwang. Maar wij zeggen dat er daarnaast — want dwang zien wij niet — een vrije keuze is. Dat steunen wij volledig.

Mevrouw Gerkens (SP):

Maar volgens mij is de vrije keuze nogal redelijk beperkt — dat heb ik ook in mijn betoog gezegd — als je weet dat de markt krap is en dat de wachttijden lang zijn. Er kan dus inderdaad sprake van zijn dat er dichtbij geen alternatief is. Dus in hoeverre kun je daadwerkelijk nog spreken van keuzevrijheid als je gedwongen wordt informatie af te geven die je eigenlijk niet wil afgeven, als dat nu toch moet, terwijl jij dat eigenlijk niet van belang vindt? In hoeverre heb je dan echt die keuzevrijheid?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Wij vinden de volksgezondheid heel erg belangrijk. Ik kan me voorstellen dat ouders dat net zo goed heel belangrijk vinden. Hiermee is er ook een opening voor die ouders om zeker te weten dat als hun kinderen naar een kinderdagverblijf gaan, die kinderen daar ook een veilig verblijf hebben en in een omgeving zitten die de ouders plezierig vinden. Dat is plezier in de vorm van in een veilige omgeving zitten met gevaccineerde andere kinderen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Maar dan verwijs ik naar wat mevrouw Prins zei, namelijk dat dit al mogelijk is. Deze wetgeving lost niet dat probleem op, want dat probleem bestaat niet. Dan vraag ik dus alsnog waarom u voor dit wetsvoorstel bent.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Naar onze mening ... O, sorry, had u nog een vraag? Ik zie u weglopen.

De voorzitter:

Mevrouw Gerkens luistert nog steeds.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Er was even een misverstand. Ik zag mevrouw Gerkens weglopen, dus ik dacht ...

De voorzitter:

Dat doet mevrouw Gerkens wel vaker. Gaat uw gang.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Wij hebben gezien dat deze wetgeving extra elementen brengt. Met name op juridisch vlak worden er zaken wat meer gespecificeerd. Daardoor zien we meer zekerheid voor ouders om hun keuze te maken op basis van een wat vollediger beeld.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik zou toch nog even willen doorgaan op dit laatste punt. Stel u eens even voor dat deze wet het niet zou halen.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Dat deze wet ...?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Dat deze wet het niet zou halen, om welke reden dan ook. We hebben nu in de wetsgeschiedenis al een oordeel van de Raad van State dat een ondernemer de vrijheid heeft om dit te doen. Mijn eerlijke vraag aan u is dus: als deze wet er is, wat biedt die dan echt nog veel meer, zoveel meer dat je daar een aparte wet voor nodig hebt?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Punt één: u haalt de Raad van State aan. De Raad van State heeft een advies gegeven. Wij hebben dat advies gelezen. Daar hebben wij ook over gesproken met elkaar. Eerlijk gezegd — u haalt het woord "eerlijk" erbij; ik weet niet wat dat hier precies doet — hebben wij gemeend dat deze wet toevoegend is aan wat er nu bestaat. Daarom hebben wij ook deze mening geuit.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

U vertelt een conclusie; dat mag. Maar wat is dan het onderliggende argument dat deze wet meer biedt?

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Ik kan dit nogmaals herhalen. Onze mening is dat deze wet meer duidelijkheid verschaft en meer richting geeft aan de veiligheid van de kinderen van ouders die daar hogelijk aandacht voor hebben.

De voorzitter:

De heer Verkerk, tot slot.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Soms moet je het opgeven, dus ik geef het even op.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Dat mag.

De voorzitter:

Mevrouw Gerkens heeft geluk dat hier niet een strenge ondervoorzitter zit. Gaat uw gang.

Mevrouw Gerkens (SP):

Nou, voorzitter, ik wou even iets zeggen voor de Handelingen. Ik liep net weg omdat ik ruimte wilde geven aan de interruptiemicrofoon, omdat u had gezegd dat het mijn laatste interruptie was. Uw grappige opmerking van "dat doet mevrouw Gerkens wel vaker" zou ik in dat kader graag wat anders willen zien, want ik doe dat dus niet vaker.

De voorzitter:

Het was gericht aan de heer Van Pareren. Als mensen weglopen, wat ze vaker doen, is dat geen reden om aan te nemen dat ze niet naar een antwoord luisteren.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Ik had het ook niet zo begrepen, voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw Gerkens daar nog even op duidt.

De voorzitter:

Dan zijn we het eens.

De heer Van Pareren (Fractie-Nanninga):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor de pauze tot 18.00 uur.