Plenair Van Strien bij behandeling Initiatiefwetsvoorstel-Raemakers/Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang



Verslag van de vergadering van 19 april 2022 (2021/2022 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.35 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de initiatiefnemers voor hun uitgebreide beantwoording van de vragen over werkelijk alle aspecten van het initiatiefwetsontwerp. Ik ben het met hen eens dat dit voorstel het minst ingrijpende voorstel is om te komen tot verbetering van de volksgezondheid op het gebied van vaccinatie tegen kinderziekten.

Ik betreur het daarom ook des te meer dat de regering, de minister en de staatssecretaris, er zojuist alles aan gedaan heeft om dit sympathieke initiatiefwetsvoorstel zo deskundig mogelijk de grond in te boren, zonder daarbij overigens uitzicht te bieden op een redelijk alternatief.

Deze obstructie, waarschijnlijk ook in de uitvoering, leidt voor mij tot een situatie waarin ik mij met mijn fractie moet beraden op een definitief standpunt.

Dank u wel.

De heer Schalk i (SGP):

De heer Van Strien geeft aan dat hij enige obstructie heeft ontdekt bij de bewindslieden. Maar tijdens het debat het ik het thema rondom COVID-19 opgevoerd. Ik had de indruk dat het voor de meesten van ons een grote verrassing was dat COVID-19 onderdeel is van het programma. Dat hadden de initiatiefnemers destijds ook niet kunnen bedenken. Misschien hebben ze het tussentijds ook niet bedacht. Maar dat moet natuurlijk gewoon luid en duidelijk in de samenleving naar voren komen. Ik moet er namelijk niet aan denken dat we hier een wet aannemen onder het motto "dit gaat over bmr" en dat ineens een hele grote groep mensen geconfronteerd wordt met het feit dat de personeelsleden of de kinderen ook de verplichte vaccinaties voor covid moeten hebben. Mijn vraag aan de heer Van Strien is of hij dit wel van tevoren in de gaten had. Zo ja, waarom heeft hij dat niet gemeld? Maar zo nee, verandert dat uw mening dan niet?

De heer Van Strien (PVV):

Ik ken de heer Schalk in het algemeen als een heel goed luisteraar, maar deze keer moet ik hem er toch op betrappen dat hij slecht geluisterd heeft. COVID-19 heb ik namelijk als eerste genoemd in mijn eerste termijn. Dit punt heb ik als eerste genoemd. Voor mij was het een kwestie van: dat moet opgelost kunnen worden. COVID-19 zit weliswaar in het Rijksvaccinatieprogramma en dat wist ik al, maar ik dacht: dat geldt niet voor kinderen, dus er moet gewoon een oplossing voor gevonden kunnen worden. Ik heb van de regering alleen maar gehoord: dat gaan we helemaal niet oplossen; dat probleem gaan we alleen nog erger maken. Dat heb ik gehoord. Dat leidt voor mij tot de situatie dat ik me nu met mijn fractie moet beraden op hoe wij hiermee omgaan.

De heer Schalk (SGP):

Dat begrijp ik. Ik wil in ieder geval iets rechtzetten. Ik heb uiteraard gehoord dat de heer Van Strien heeft gesproken over covid. Misschien heb ik dan niet goed genoeg geluisterd, maar ik heb hem niet horen zeggen dat hij zich toen al realiseerde dat de verplichting voor covidvaccinaties ook in dit wetsvoorstel zat ingebakken. Ik denk dat ook niemand anders dat gehoord heeft, want dan waren er wel meer interrupties geweest. Ik weet wel dat de heer Van Strien het over covid heeft gehad. Ik vraag hem of hij zich toen al realiseerde dat iedereen die niet gevaccineerd is wordt ontslagen, of dat de kinderen van het kinderdagverblijf worden weggestuurd.

De heer Van Strien (PVV):

De enige vraag die ik gesteld heb in mijn eerste termijn ging over COVID-19. Ik stel voor dat de heer Schalk de tekst er later nog eens op naleest.

Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):

Ik wil het toch nog even proberen. Realiseerde de heer Van Strien zich dat er met dit wetsvoorstel een indirecte — het is allemaal indirect — dwang zou kunnen zijn om je toch te laten vaccineren voor corona, voor de medewerkers van de kinderdagverblijven die kiezen om gebruik te maken van de mogelijkheid van het wetsvoorstel?

De heer Van Strien (PVV):

Nee. Ik ging ervan uit dat COVID-19 weliswaar in het Rijksvaccinatieprogramma zit, maar niet in het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen. Daarom heb ik daar een vraag over gesteld, maar ik ging ervan uit dat dat niet aan de orde was bij het vaccinatieprogramma voor kinderen.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

U zult dus in de terugkoppeling naar uw fractie melden dat er impliciet een indirecte verplichting in zit voor medewerkers van kinderdagverblijven om zich te laten vaccineren voor corona, als het kinderdagverblijf die keuzevrijheid wil geven waar u inderdaad terecht zo blij om bent.

De heer Van Strien (PVV):

Ja, die keuzevrijheid blijft er natuurlijk nog steeds. Dat ben ik wel met de heer Van der Voort eens. Het is niet zo dat als deze wet wordt aangenomen, alle medewerkers bij alle kinderdagverblijven verplicht ingeënt moeten worden tegen covid op straffe van ontslag. Dat is niet aan de orde. De keuzevrijheid blijft nog steeds. Het is een extra complicatie, maar die keuzevrijheid blijft er gewoon.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik denk dat ook heel veel kinderdagverblijven zich niet hebben gerealiseerd dat ze dit ook moeten vragen aan de medewerkers. Dat kan er ook toe leiden dat de wet uiteindelijk niet zo veel zal gaan doen. Bedoelt u dat met "obstructie"? U had het net over obstructie van de regering.

De heer Van Strien (PVV):

Ja, die obstructie van de regering is nadrukkelijk, wat ik gehoord heb: nou, die COVID-19 gaat echt een rol spelen bij de kinderdagverblijven bij de keuze om wel of niet mee te doen.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik ben soms ook best kritisch op de regering, maar volgens mij is dit geen obstructie. Dit is een verheldering van iets wat we ons niet hebben gerealiseerd, namelijk dat de coronavaccinatie op dit moment ook in het Rijksvaccinatieprogramma zit en dat het ook gaat over de volwassen medewerkers. Ik noem dat geen obstructie. Ik noem dat gewoon een verheldering.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb de afgelopen jaren weleens meer gehad dat de regering over een verheldering sprak, terwijl wij sterk de indruk hadden dat het over een obstructie ging. Dat is ook nu het geval.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is nu het woord aan de heer Verkerk namens de fractie van de ChristenUnie.