Plenair Nanninga bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. Het is een mooie uitnodiging, voor zo'n duurloop in de Limburgse heuvels. Als ik het zou doen, zou ik helemaal geen covid nodig hebben om aan de beademing te belanden, denk ik. Maar het was een mooi vergezicht; dat moet ik wel zeggen.

Voorzitter, daar zijn we weer. Het is een beetje groundhog day, dit debat. We behandelen alweer de vijfde verlenging van de zogezegd Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en ook de zware voorhang van de zesde. In het debat over de vierde verlenging sprak mijn fractie al de zorg uit dat we geenszins van doen hadden met tijdelijke maatregelen. Dat blijkt helaas te kloppen. Het vervelende is dat we echt tot vervelens toe vragen hebben gesteld, of eigenlijk dé vraag, aan de minister van Volksgezondheid. Zelfde ambt, andere persoon, zeg ik erbij, richting de aanwezige minister. Het was dus de voorganger van deze minister. Die vraag was: leg nou eens uit welke factoren dit beleid bepalen en de noodzaak bepalen van al die maatregelen. Waar wordt op gestuurd? Het aantal besmettingen? Het aantal ziekenhuisopnames? Het aantal ic-bedden? De afstand tot code zwart? De ic-capaciteit? De vaccinatiegraad? Wat is de verhouding tussen deze indicatoren? Is het een combinatie van indicatoren? Worden ze consequent toegepast, of is het afhankelijk van het humeur van de minister en het OMT? Die vraag hebben we nooit beantwoord gekregen.

Ik denk dat meerdere fracties hier een heel vriendelijk appje hebben gekregen vanuit de staf van de minister: goh, zijn er nog vragen in het debat morgen? Nou, deze dus. Maar ik heb frisse moed en denk dat deze vraag nu wel door deze minister adequaat beantwoord gaat worden, want het is nooit voldoende opgehelderd. Het gevolg is dat we voor onbepaalde tijd opgezadeld zitten met dat wat ooit tijdelijk bedoeld was, zonder helderheid over waar al die keuzes op gebaseerd zijn. Dus het tijdelijke karakter van deze wet is al dubieus. We mogen ons in de nabije toekomst zelfs verheugen in een wetswijziging die twaalf maatregelen die vandaag voorliggen in een zogenaamde en inmiddels beruchte toolbox permanent wettelijk verankert.

Dit brengt mij op het punt van schendingen van grondrechten. Iedereen in dit huis weet, denk ik, dat die schendingen echt grootschalig en vergaand zijn geweest. In een acute crisisrespons kan het ook echt best gerechtvaardigd zijn. Mijn fractie, en bij extensie onze partij, is niet tegen maatregelen an sich, maar wel pas als alle opties zijn uitgeput. Dat is nu echt niet meer het geval. Ik ben echt benieuwd naar het antwoord op de vraag der vragen, die de minister nog steeds niet beantwoord heeft. Het zal, denk ik, niet leiden tot een positief stemadvies aan mijn fractie.

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het einde van uw inbreng, mevrouw Nanninga?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Wat zegt u?

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het einde van uw inbreng?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Ja, dat was de punt. Dat was mijn bijdrage.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Die vraag over die indicatoren komt ook mede voort uit mijn aangenomen motie van eerder. We hebben er ook tot vervelens toe naar gevraagd, en vandaag weer. Het verbaast me wel een beetje dat mevrouw Nanninga zojuist meldde dat zij voor het debat een appje kreeg van de medewerker van de minister en dat blijkbaar zo'n beetje alle fracties hier dat zouden krijgen. Althans, dat was de aanname. Ik heb geen vriendelijk appje gehad van een medewerker van de minister, ook geen onvriendelijk appje. Ik heb helemaal geen appje gehad, dus mijn vraag is: kan mevrouw Nanninga misschien aangeven of er vanuit het ministerie gelobbyd is bij JA21 om toch nog voor deze wet te stemmen? Hoe moet ik zo'n appcontact met het ministerie zien?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Nou, ik wil hiermee niet de medewerkers van de minister in een vervelend parket brengen. De aanname dat dit misschien aan meer fracties gevraagd is, is geheel de mijne. Dat is echt een aanname. Het was een uiterst neutrale vraag: goh, leven er nog prangende vragen bij uw fractie? Punt. Dat was het hele verhaal. Het was niet zo spannend, maar ik werd er even door getriggerd, omdat er een koe van een vraag is, die uw fractie inderdaad ook heel vaak heeft gesteld, waar we nooit antwoord op hebben gekregen. Het zou leuk zijn als dat deze minister wel lukt. Maar er zit geen lobby of iets achter. Ik wil het opereren van een ambtenaar of een medewerker eigenlijk ook niet bij dit debat betrekken. Dat vind ik ook niet zo netjes.

De heer Van Hattem (PVV):

Nee, dat is ook niet mijn bedoeling. Het gaat er mij om dat er blijkbaar naar bepaalde fracties berichten uitgaan vanuit het ministerie om vragen beantwoord te krijgen, vragen waar ik zelf ook mee zit. Nogmaals, ik wil die vragen liever hier direct en plein public in het debat bespreken. Appen hoeft wat mij betreft niet, maar ik vind het wel opmerkelijk dat bepaalde fracties wel en bepaalde fracties hiervoor niet benaderd worden. Misschien sommige fracties wel die een doorslaggevende stem in dit debat zouden kunnen hebben. Ik wil wel even opmerken dat dat een opmerkelijke ontwikkeling is. Misschien kan de minister daar straks nog iets over zeggen.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dat lijkt me inderdaad aan de minister. Ten tweede. Ik denk dat ik gerust kan stellen dat ik mij niet van mening laat veranderen door een berichtje. Dat heb ik open en direct in dit debat gesteld. Hier wordt wellicht iets heel geheimzinnigs gesuggereerd wat er niet is.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Naar aanleiding van de interruptie van de heer Van Hattem maak ik toch wel een beetje bezwaar. Hij suggereert dat allerlei fractie al of niet appjes hebben gehad, maar dat weet hij zelf niet. Dat heeft hij afgeleid uit datgene wat mevrouw Nanninga net gezegd heeft. Dat is één. Ten tweede: ik vind het heel goed als er pittige vragen zijn en dat je die juist van tevoren even meedeelt. Dat betekent niet dat je ervan uitgaat dat je de antwoorden buiten het debat krijgt, maar dan kan de minister zich er goed op voorbereiden. Dat komt de kwaliteit van het debat alleen maar ten goede. De suggestie dat er allemaal lijntjes en dingetjes zijn, vind ik jammer.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dat was niet echt een vraag aan mij, geloof ik. Maar ik ben het wel met de heer Nicolaï eens. Ik ben het ook in andere gremia niet anders gewend. Er wordt wel eens gevraagd of er voor de wethouder nog vragen zijn, maar nogmaals, daar is echt niets schimmigs aan.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik heb nog een vraag aan mevrouw Nanninga. Mevrouw Nanninga geeft eigenlijk aan dat zij in de covidtijd moeite heeft gehad om de doelen die de regering wenst te realiseren met haar beleid scherp te krijgen, ondanks het feit dat dat in verschillende nota's heeft gestaan. Ik begrijp dat wel een beetje. Maar de belangrijke vraag is: stel je voor dat dat niet zo is, dan spreken we wel over hoe we omgaan met de crisis. In het vernoemde rapport van de WRR en KNAW staat heel duidelijk dat we op de toekomst moeten anticiperen. Wat ik van u zou verwachten, is dat u zou zeggen: nou minister, het was in het verleden niet duidelijk, maar vanuit onze politieke visie zou u daarop en daarop moeten focuseren, en als u zo en zo gaat acteren, dan gaan wij mee met de wet. Mijn vraag is: kunt u iets meer zeggen hoe u denkt dat we in de toekomst met dit soort crises om moeten gaan, gegeven bijvoorbeeld het WRR- en KNAW-rapport?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Nee, ja, maar we halen nu dingen door elkaar. De doelen waren natuurlijk volstrekt helder, namelijk het bedwingen van die pandemie en zo veel mogelijk mensen daar gezond doorheen krijgen met zo min mogelijk schadelijke bijeffecten. De doelen waren nooit onze vraag. De criteria waren altijd onze vraag, en die zijn nooit opgehelderd.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Nou, zeg even dat de criteria opgehelderd zijn. Ik denk even met u mee. Ik vraag het mij als wetenschapper af, het zijn hele complexe situaties, zeker waar het gaat om het gedrag van mensen. Maar stel even dat u gelijk heeft. Wat zouden voor u de criteria zijn om te kijken naar de toekomst en te zorgen dat wij anticiperen op het vervolg?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Ja maar ik begrijp nog steeds de vraag niet. Ik moet toch eerst weten wat de criteria zijn? Misschien zeg je wel — ik zeg maar even wat — dat bij zo veel ziekenhuisopnames we mondkapjes weer verplicht gaan stellen in het ov. Ik zeg maar wat. U vraagt mij nu om een hele set criteria op te lepelen: bij zo veel ziekenhuisopnames vindt mijn fractie dat de scholen weer dicht moeten of zo. Dat is toch geen vraag die ik redelijkerwijs kan beantwoorden?

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

De vraag die ik, denk ik, redelijkerwijs heb, is: hoe kijkt uw fractie naar de toekomst van de coronapandemie? Daarover heb ik in uw verhaal niets gehoord en dat vind ik jammer, want dat zou bijdragen bij aan de beraadslaging in deze Kamer.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Nou, dat doet het niet, want we hebben het hier over een setje maatregelen dat overmorgen afloopt, geloof ik, of — wat is het? — 1 juni. We kijken dus sowieso terug. Daar gaat dit debat over. Wat betreft de toekomst van de pandemie: het is een venijnig beestje. Maar wij zijn niet tegen maatregelen als er weer mensen in ziekenhuizen belanden, als de ic's weer in de knel komen, als mensen overlijden. Ik heb net zomin een glazen bol als de heer Verkerk. Misschien komt er wel weer een variant die het heel lekker doet in afgesloten ruimtes. Dan moet je wat anders doen dan bij een variant die heel goed gaat bij warm weer. Ik zeg maar wat. Ik kan de heer Verkerk niet bedienen. In de breedste zin des woords zijn wij absoluut niet tegen maatregelen, maar we willen dan wel maatregelen volgens heldere normen en criteria. Er is toch een ongewisse factor, namelijk het virus zelf.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dank u wel.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering tot 15.15 uur.